Samenvatting functieleer Deel 1/ KU Leuven/ Psychologie
97 views 3 purchases
Course
FUNCTIELEER 1 (BKULP0M01A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Deze samenvatting bevat alles wat je nodig hebt voor het slagen van het examen 'functieleer deel 1' aan KU Leuven.
De samenvatting bevat de volledige cursus en alle info uit de colleges.
Samenvatting functieleer Deel 1 KU Leuven
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING FUNCTIELEER ................................................................................................ 1
HOOFDSTUK 1: SITUERING PSYCHOLOGIE EN FUNCTIELEER .................................................................... 4
1.1 OORSPRONKELIJKE DEFINITIE ...................................................................................................... 4
1.2 HEDENDAAGSE DEFINITIE VANUIT VISIE OP COMPLEXITEIT PSYCHOLOGIE .............................................. 5
1.3 DE POSITIE VAN DE PSYCHOLOGIE NAAST ANDERE WETENSCHAPPEN ................................................... 7
1.4 BASISDOMEINEN IN DE PSYCHOLOGIE ........................................................................................... 7
1.5 GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE ........................................................................................... 7
1.6 BELANGRIJKSTE STROMINGEN 19E - 20E EEUW ............................................................................. 11
HOOFDSTUK 2: WAARNEMING .................................................................................................... 19
2.1 INLEIDING ............................................................................................................................ 19
2.2 BASISNOTIES VAN HET OOG EN HET VISUELE BREIN ........................................................................ 19
2.3 PERCEPTUELE ORGANISATIE ..................................................................................................... 25
2.4 AMBIGUÏTEITEN DOOR ONDERDETERMINATIE ............................................................................... 35
2.5 SEMANTISCHE INTERPRETATIE VAN OBJECTEN EN SCÈNES ............................................................... 41
2.6 ALTERNATIEVE THEORETISCHE DENKKADERS ................................................................................ 48
HOOFDSTUK 3: GEHEUGEN ......................................................................................................... 58
3.1 INLEIDING ............................................................................................................................ 58
3.2 HISTORISCH PERSPECTIEF ......................................................................................................... 58
3.3 HET MODAAL MODEL VAN HET GEHEUGEN .................................................................................. 61
3.4 ALTERNATIEVEN VOOR MODAAL MODEL VAN HET GEHEUGEN .......................................................... 65
3.5 HET LANGETERMIJNGEHEUGEN ................................................................................................. 66
3.6 HOE GOED IS HET GEHEUGEN ÉCHT? .......................................................................................... 76
HOOFDSTUK 4: AANDACHT ......................................................................................................... 83 4
.1 INLEIDING ............................................................................................................................ 83
4.2 SELECTIEVE AANDACHT ........................................................................................................... 83
4.3 SPATIALE AANDACHT .............................................................................................................. 88
4.4 INTEGRATIE .......................................................................................................................... 90
4.5 INATTENTIONAL BLINDNESS ...................................................................................................... 90
HOOFDSTUK 5: SAMENHANG ...................................................................................................... 93
5.1 INLEIDING ............................................................................................................................ 93
5.2 MENTALE VERBEELDING .......................................................................................................... 93
5.3 PRIMING .............................................................................................................................. 95
5.4 ONDERZOEK OVER MENTALE FUNCTIES ALS SPELLETJE 20 QUESTIONS ............................................... 100
5.5 THEORETISCHE INTEGRATIEPOGINGEN ....................................................................................... 100
5.6 PRAKTISCHE INTEGRATIEPOGINGEN ........................................................................................... 102
,
, lOMoARcPSD|5460189
HOOFDSTUK 1: SITUERING PSYCHOLOGIE EN FUNCTIELEER
1.1 OORSPRONKELIJKE DEFINITIE
Psychologie ontstaan door samenvoeging Griekse begrippen psyche (= ziel, geest) en logos (= woord)
Geest werd al lang in geschiedenis gescheiden van lichaam
• Plato: geest niet onderhevig aan zelfde wetten als lichaam, want er bestaat vrije wil
• Descartes: res cogitans vs. res extensa; lichaam en geest duidelijk onderscheiden (dualisme)
HET DUALISME
Dualisme: lichaam en geest zijn duidelijk van elkaar gescheiden
Maar: mind-body problem: er vindt toch interactie plaats tussen beide entiteiten? Hoe kan dat als deze
niet met elkaar samenleven?
• Descartes’ antwoord: interactie gebeurt thv klier (pijnappelklier, epifyse) centraal gelegen in
kleine hersenen
• In epifyse: zenuwprikkels (geest) (veroorzaakt door externe stimulatie) -> bevelen -> door
motorische zenuwen omgezet in zichtbare acties (lichaam)
Maar: achterhaald; epifyse verantwoordelijk voor productie melatonine
Voorbeeld lichaam-geestprobleem: pupil
• Verkleint als licht fel wordt, en vergroot als het donker wordt => fysisch proces
• Grootte van pupilopening maat van interesse in het waargenomene => psych. proces van
meetbare reactie kan fysische maar ook psychologische oorzaak hebben
HET MONISME
Door bestaan interacties en ontevredenheid met versch. vormen van interactionisme (door ontbreken
details); ontstaan monisme
Monisme: lichaam en geest niet opvatten als versch. entiteiten, maar als 2 delen van 1 entiteit
Verschillende versies:
• Materialisme o Ontologisch (aard van het zijn): alleen het fysische bestaat echt
o Epistemologische betekenis: men kan enkel het fysische wetenschappelijk bestuderen è
leidt tot reductionisme: alles wordt tot één soort werkelijkheid herleid
• Idealisme o Epistemologisch: we kennen werkelijkheid enkel door eigen zintuigen en denken
è leidt tot solipsisme: elke geest in eigen bubbel met eigen werkelijkheid
o Ontologisch: alles in natuur heeft een ziel:
panpsychisme
Belangrijke voorstander monisme: Gustav Fechner (1801-1887)
• Monistische visie: fysische en psychische zijn twee facetten van dezelfde entiteit
• ‘Cirkel’: van binnen gekeken is cirkel hol, van buiten gekeken is die bol => blijft zelfde cirkel
è idem met denken: van binnen bekeken (intern, vanuit de geest, subjectief) psychisch, van
buiten (objectief, hersenen) bekeken fysisch
• Elemente der Psychophysik (1860): nieuwe discipline ontstaat, de psychofysica
= exacte wetenschap van functionele relatie tussen lichaam en geest
, lOMoARcPSD|5460189
• Fechner zelf: rare vogel, humoristische stukken en gedichten, chemische en fysische papers,
maar ook over leven na de dood, panpsychist
1.2 HEDENDAAGSE DEFINITIE VANUIT VISIE OP COMPLEXITEIT PSYCHOLOGIE
Hedendaagse opvatting lichaam-geestkwestie: mentale processen zijn gebonden aan fysische
systemen, maar niet te herleiden tot fysische systemen; mentale processen bestaan en moeten dus
ook bestudeerd worden
Psychologie = wetenschap van het gedrag en de factoren (fysisch of mentaal, zichtbaar of verborgen)
die dit beïnvloeden
In praktijk: complexe wisselwerking (interacties, eigen dynamisch verloop) van factoren die gedrag
bepalen
VOORBEELDEN UIT PSYCHOLOGIE: COMPLEXE WISSELWERKINGEN
• Rorschach-inktvlekkentest o Hermann Rorschach (1884-1922): Zwitserse psychiater
(psychoanalyse), boek
Psychodiagnostik o Persoonlijkheid testen adhv
inktvlekken => pareidolia1
o Centrale veronderstelling: elke betekenis in betenisloze prikkel moet van de persoon
zelf komen; persoon projecteert persoonlijkheid in antwoorden
o Prikkel komt binnen en doet belletje rinkelen; contact met geheugenspoor (iets wat
men weet/herkent)
o Belangrijke factoren in deze test
§ Vorm: evenwicht tussen ambiguïteit en duidelijkheid (niet vormloos, ook niet
te duidelijk), meerdere interpretaties moeten mogelijk zijn
§ Symmetrie: indruk van toeval vernietigen, makkelijkere interpretatie (men
ziet makkelijker symmetrische voorwerpen op vlak van zaken herkennen)
§ Figuurachtergrondomkering: kleur die op voorgrond wordt gezet door je
perceptie bepaalt soms ook wat men ziet (vb. wit-zwart)
§ Kleur: minder intellectueel, kleur lokt emotie en subjectiviteit uit
è MORAAL: interpretatie van onduidelijke, betekenisloze prikkel wordt door meerdere
factoren beïnvloed (persoonlijkheid, ervaringen en andere geheugenprocessen, puur
perceptuele verwerking, verlangens, onbewuste drijfveren, …)
- goede wetenschap moet AL deze zaken in rekening brengen; Rorschach was dus
ietwat kortzichtig
- wetenschap (en psychologie vooral) splitst zich hierbij op
=> nomothetische benadering: men zoekt naar algemene wetten (zelfde voor
iedereen)
=> idiografische benadering: men zoekt naar specifieke factoren (verschillen
per individu)
• Hawthorne-onderzoek
o Dorpje in VS, jaren 20, fabriek (in elkaar zetten van onderdelen telefoontoestellen) o
Slechte werkomstandigheden (48u per week, geen pauzes, …)
o Men ging na of verbetering arbeidsomstandigheden (arbeidstevredenheid omhoog)
zorgt voor betere arbeidsefficiëntie; betere lonen, meer pauze, warme maaltijd, …
1
Pareidolia: het zien van betekenisvolle voorwerpen in vormloze prikkels
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisa454. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.