100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
VOLLEDIGE SAMENVATTING ROSENWEIN (NEDERLANDS) $6.89
Add to cart

Summary

VOLLEDIGE SAMENVATTING ROSENWEIN (NEDERLANDS)

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is samenvatting van het hele boek van Rosenwein. Hiernaast zijn de college's en werkgroepen ook nog van belang!

Preview 4 out of 49  pages

  • Yes
  • January 23, 2023
  • 49
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Rosenwein hfst. 1-8

Hoofdstuk 1: De veranderde Romeinse wereld (c.300-c.600)

Data
306-337 Rijk van Keizer Constantijn
313 Edict van Milaan
325 Concilie van Nicea: de wetten en doctrines van het christendom worden
vastgelegd
378 Slag bij Adrianopel: Keizer Valens wordt vermoord door de Visigoten
380 Edict van Thessalonica: christendom wordt de officiële godsdienst van het
Romeinse Rijk
410 Visigothen plunderen Rome
478 Romulus Augustulus wordt afgezet, de laatste keizer van het Westen
590-604 Paus Gregorius I

Peter Brown legt juist nadruk op de vitaliteit van de “Late Oudheid”. In die tijd verging
inderdaad de macht en zag men de bestaande structuren uiteen vallen. De term ‘het dalen
en vallen van het Romeinse Rijk’ (“decline and fall”) hield in dat de bestaande elite hun
politieke, religieuze en sociale positie zouden verliezen, en dat deze macht zou worden
overgenomen door de provincialen die het Rijk binnengedrongen. Provincies zouden hun
centrale positie verliezen. Maar voor volkeren van buitenaf, zoals de Barbaren, was de val
van het Rijk juist voordelig, aangezien zij deze macht en veranderingen over konden nemen.

De provincialisering van het Rijk (c.250-c.350)
Het Romeinse Rijk was te groot om bestuurd te worden door één man.

In de zogenaamde “crisis van de derde eeuw” werd dit nog duidelijker, met twee
belangrijke problemen:
1. De Barbaren uit het noorden vielen het Rijk binnen en de Perzen uit het oosten. Om
zich staande te houden tegen deze invallen, kwam het Romeinse bestuur met nieuwe
hervormingen:
- Zo werd het leger uitgebreid. De legioenen hadden zich aan de grenzen
gesetteld, maar de geboortecijfers waren laag. Om dit tekort aan soldaten op
te lossen, kregen Germaanse en andere Barbaarse troepen land als zij zich
voor militaire dienst zouden aanmelden.
2. Er was ook een crisis rondom de politieke opvolging. Twintig mannen traden aan
als keizer in slechts vijftig jaar, en het Rijk werd onstabiel bestuurd.

Door deze problemen kregen de provincies het primaat, mede dankzij de economie die zich
verplaatste naar de grenzen. De troepen moesten geld verdienen, eten en kleding krijgen.
De rijkdommen en het werk van het Rijk bewogen naar de provincies.

Uiteindelijk zou de crisis worden gestabiliseerd door Diocletianus, en beëindigd worden door
Constantijn.

Een nieuwe godsdienst
306-337 Rijk van Keizer Constantijn

,Met het aantreden van Constantijn wordt het einde van de Klassieke Oudheid gekenmerkt,
en het begin van de Late Oudheid.

In Palestina werd het jodendom populairder, evenals het christendom. Eerst zou het
christendom niet bepaald boeiend zijn voor de Romeinen, later bleek dat de nieuwe religie
toch wel haar voordelen had. Zo omvatte het christendom een nieuwe soort kennis, en kon
men middels het christendom tot een nieuwe elite gaan behoren, in de Hemel. De elite
begon zich steeds meer aan te sluiten, maar ook in de provincies sloot men zich aan. Er
ontstonden kleine kerkgemeenschappen, waar provincialen die nooit Romeins burgerschap
hebben verkregen, een plek vonden.

313 Edict van Milaan
Vanaf de crisis in de 3e eeuw, begon de keizer met grote
christenvervolgingen. In 313 stelden keizers Licinius en Constantijn
godsdienstvrijheid in voor alle religies. Dit hield de christenen enorm,
aangezien zij vervolgd werden en nu hun land terug konden krijgen.
Constantijn bekeerd zich tot het christendom.

325 Concilie van Nicaea
‘Super bisschop’ Keizer Constantijn, laat de bisschoppen samen komen in
Nicaea om het kerkelijk recht en de doctrines van de christelijke kerk vast te
leggen.

380 Edict van Thessalonica
Keizer Theodosius II stelt dat het christendom nu de staatsgodsdienst was
van het Romeinse Rijk, en dat de wetten van Nicaea voor iedereen zouden
gelden.

Doctrine
In de derde eeuw kwamen verschillende kerkvaders op, met elk een andere doctrine.
Gregorius. Augustinus, de bisschop van Hippo, was een invloedrijke heilige in de 3e en
4e eeuw en aanhanger van de Manicheïsche stroming binnen het Christendom.

Ambrosius was de bisschop van Milaan.
- Wat was de Council of Nicea?
● Ambrosius
● Augustinus
● Hieronymus

Kunst van de provincies naar het centrum
In klassieke Romeinse kunst was er veel atmosfeer, natuurlijke elementen en een
verbeelding van beweging. Romeinse kunstenaars waren geïnteresseerd in het dagelijks
leven en werkten met allerlei perspectieven en optische illusies. Ze hielden zich aan drie
dimensionaliteit en lieten de figuren met elkaar interacteren.

Met de opkomst van het primaat van de provincies, werden echter regionale tradities weer
belangrijk. Provinciale militaire mannen werden de nieuwe helden en keizer, waardoor de

,stijl in kunst ook veranderde. Rome, en later Constantinopel, de centra van het Rijk, zouden
steeds meer inspiratie nemen van de periferie.

Provinciale kunst was vaak eendimensionaal en vertelde geen verhaal, het diende om
autoriteit en hiërarchie uit te stralen. Veel werken waren gebaseerd op de tetrarchie. Deze
stijl zou snel overgenomen worden door de christenen. Het ging binnen deze religie immers
niet om ‘the City of Man’, maar om het transcendentale, het heilige. Deze kunstvorm zou ook
nog worden aangehangen in de Middeleeuwen. Ook klassieke stijlen maakten nog een
kleine renaissance mee in de late vierde eeuw en vroege vijfde eeuw.

De Barbaren
Een “married couple in a bitter divorce” noemde Rosenwein de relatie tussen de
Romeinen en de Visigoten, Franken en Burgundians. Eerst trokken de twee ten strijde,
vervolgens raakten ze wederzijds afhankelijk van elkaar, tot het punt dat de Barbaarse
stammen werden opgenomen in het Romeinse leger.

Alle niet-Romeinse volkeren werden als barbaars bestempeld. De Germanen waren de
volkeren van boven de Rijn, welke Germaans spraken. De Romeinen hadden vele etnische
verschillen met de barbaren. Ze hadden andere tradities en identiteiten.

Aan het einde van de vierde eeuw waren veel Romeinse militaire eenheden bijna helemaal
barbaars, zo vochten de Gothen en de Franken als federaties voor het Romeinse bestuur,
onder hun eigen leiders.

Dit eindigde met het opkomen van de Visigoten. Zij en andere barbaarse troepen vluchtten
voor de Hunnen en kwamen in groepen van tienduizenden het Romeinse Rijk binnen.

378 Slag van Adrianopel
De Barbaren bevonden zich al lang binnen het Romeinse Rijk, maar toen
de Visigoten en andere barbaarse groepen vluchtten voor de Hunnen, werden
de nummer ongekend groot. De vluchtelingen werden slecht behandeld door
de Romeinen en in 378 kwamen groepen Visigoten en anderen in opstand.
Keizer Valens werd vermoord bij de Slag van Adrianopel.

410 Visigothen plunderen Rome

476 De laatste keizer van het west-Romeinse Rijk Romulus Augustulus wordt
afgezet door de Barbaarse leider Odoacer.

De impact van deze Visigoten was zo groot, dat sommige historici het jaar 378 als het einde
van het Romeinse rijk bestempelen.

In het jaar 500 was het Romeinse Rijk een ‘mozaïek’ aan verschillende volkeren.

De nieuwe orde
In het westen zouden de steden minder belangrijk worden, en het platteland juist populairder
(de verwildering van het westen). De rijken werden dominant en het christendom werd
opgenomen in de maatschappij.

, In het oosten bleef het Romeinse Rijk bestaan, en probeerde het zich te verspreiden.
Uiteindelijk zou het Byzantijnse Rijk de voorhand krijgen.

- De ruralisering van het westen
In het westen kwamen Romeinen en Barbaren samen te leven, ze behoorden tot dezelfde
gemeenschap en er vond assimilatie plaats. De Barbaarse leiders namen ook Romeinse
gebruiken aan, zo stelden ze wetten op in het latijn. Uiteindelijk zou de middenklasse
verdwijnen in het westen, de curiales kregen geen inkomsten meer doordat hun taak als
belastinginners weg viel. Ook de steden zwakten af. Wel bleven de steden religieuze en
politieke centra.

In Tours werd bijvoorbeeld een kapel gesticht, waar de bisschoppen rijk waren. Een van hun
was Gregorius van Tours. Ook kwamen er kloosters op, met monniken. Zij leefden via
bepaalde regels.

590-604 Paus Gregorius I

Paus Gregorius I wordt als verantwoordelijk gezien voor de grote macht van het pausdom in
Italië. Hij volgde de leer van het klooster van Benedictus. Zulke kloosters werden steeds
rijker en monniken werden gezien als het boegbeeld van deugdelijkheid.

- Versobering van het oosten
In het Oosten begon er na 476 ook een nieuwe orde op te komen, maar met kleinere
veranderingen. De steden bleven belangrijk en er bleef een keizer aan de macht. De
belastingen bleven geïnd worden, waardoor het Rijk welvarend bleef. Er werden grote
kerken gebouwd. Keizer Justitianus had het geld om grote oorlogen te voeren.

Maar het oost-Romeinse Rijk was niet meer hetzelfde.

Toen de Visigoten Rome plunderden in 410, bouwde Theodosius II muren om
Constantinopel, in plaats van dat hij een leger stuurde naar Rome. Het oostelijke gedeelte
zou zichzelf in de 5e en 6e eeuw reorganiseren, er werden wetten uitgebracht en de keizer
benoemde zichzelf tot Perzische koning, in de verheven rol van de christelijke kerk.

Het west-Romeinse rijk was niet belangrijk voor het oost-romeinse rijk. Zij concentreerden
zich op het Rijk van de Sassaniden. Deze twee machten zouden tegen elkaar vechten in de
zesde eeuw.

Concluderend:
Door de crisis in de derde eeuw werd de Romeinse elite steeds minder prominent. Er
kwamen nieuwe groepen op, zoals de Christenen. Onder Theodosius werd het christendom
de staatsgodsdienst. Het zwaartepunt van het ‘heilige’ veranderde van woonkamers en
stedelijke tempels naar priesters, bisschoppen en keizers, evenals mensen die zich
overgaven aan het geloof zoals monniken.

Het Rijk werd overwonnen door de periferie. De Romeinen zouden de Barbaren eerst
uitnodigen binnen te komen, maar weigerden de eisen van deze nieuwe groepen te

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurajacquemijns1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.89
  • (0)
Add to cart
Added