Inleiding Privaatrecht
H1 Inleiding
Vermogen: geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten die iemand heeft (activa en
passiva).
Actiefposten: vb eigendomsrechten
Passiefposten: alle schulden van een hypotheek
Vermogensrecht: objectief en subjectief recht
Goederenrecht: recht tussen persoon en goed
Verbintenissenrecht: recht tussen personen
Goederenrecht: kan in beginsel ingezet worden tegenover een ieder (derdenwerking). Dit is daarom
een absoluut recht.
Verbintenissenrecht: in beginsel tussen bepaalde personen. Daarom een relatief recht.
Goederenrecht kent een gesloten systeem: alleen de in de wet geregelde absolute rechten zijn van
toepassing. Goederenrecht bevat voornamelijk dwingend recht.
Verbintenissenrecht kent een open systeem. Het staat partijen vrij om verbintenissen in het leven te
roepen die zij zelf willen. Verbintenissenrecht bevat voornamelijk regelend recht.
Het goederen- en verbintenissenrecht zijn niet los van elkaar te zien, ondanks hun verschillen.
Goederenrecht
Absolute rechten op goederen
Eigendom
Eigendom is het meest omvattende recht op een zaak (Boek 5 BW).
Het bevat een genots en beschikkingsrecht.
Het eigendom kent zijn beperkingen.
Droit de suite: zaaksgevolg. Eigenaar kan zijn recht ook handhaven tegenover iedereen die de zaak
onrechtmatig onder zich heeft.
Droit de preference / seperatist in faillissement: eigenaar kan zijn zaak ook opeisen indien de zaak
onder een failliet staat. Hij blijft namelijk eigenaar en de zaak behoort niet tot iemand anders zijn
vermogen.
Eigendom
- Absoluut subjectief recht: tegenover een ieder, ontleend uit het objectieve recht
- Vermogensrecht: op geld waardeerbare rechten
- Zaak tot object: recht op een zaak
Deze drie kenmerken zijn het zakelijk recht.
Het eigendom richt zich op zaken. Een zaak is een onderdeel van het begrip goed. Een goed is
volgens 3:1 BW ook een vermogensrecht. Dus alle op geld waardeerbare rechten. Rechthebbende op
een goed is ook een absoluut recht. Dit betekent dat ook een vordering een goed is, maar een
vordering is geen zaak. Een zaak is namelijk een stoffelijk iets.
,Rechthebbende op een goed:
- zaak – eigendom
- vermogensrecht – rechthebbende
Samen de absolute subjectieve rechten.
Absolute vermogensrechten behelzen ook objecten dat geen goed zijn: immateriële goederen: een
bedenksel / idee zoals een octrooi, auteursrecht, merkenrecht etc. Zo’n immaterieel goed moet wel
gebaseerd zijn op de wet zoals de Auteurswet. Een efficiëntere manier van samenwerken is dus geen
absoluut vermogensrecht (niet op de wet gebaseerd).
Dit heet rechten op immateriële goederen.
Zakenrecht: de regels betreffende zakelijke regels, dus absolute vermogensrechten met een zaak als
object.
Goederenrecht regelt het absolute recht op goederen. Dit is dus het overkoepelende recht van het
zakenrecht, want alle zaken vallen onder het begrip goed.
Verkrijging en verlies van goederen
Verkrijging onder algemene titel: erfopvolging, boedelmenging, fusie, splitsing. Hiermee verkrijg je
een geheel of gedeeltelijk deel
Verkrijging onder bijzondere titel: alles behalve de genoemde algemene titel, zoals overdracht,
verjaring en onteigening. Hiermee verwerf je een bepaald goed.
Dit is een gesloten stelsel. Er zijn niet meer wijzen van verkrijging dan in de wet staat.
(juridisch) Verlies: ook een gesloten stelsel.
Absoluut verlies: wanneer het goed tenietgaat (verdwijnt).
Relatief verlies: een ander wordt rechthebbende. Het goed verdwijnt niet.
Originaire verkrijging: geen rechtsovergang. Het recht is nieuw bij de verkrijger. Bijvoorbeeld een
stoel meenemen die bij het grofvuil staat.
Derivatieve verkrijging: wel rechtsovergang. De verkrijger ontleend zijn recht op het goed aan een
ander. Bijvoorbeeld de overdracht. Alle onder algemene titel verkrijgingen zijn derivatief. Overdracht
is onder bijzondere titel.
Werking tegen derden en publicatie
Een absoluut recht berustend op een goed heeft alleen derdenwerking indien de derde dit recht
kende of had kunnen kennen. Hierbij geldt dus een publicatie-eis.
Het publicatiesysteem m.b.t. registergoederen
Registergoederen: artikel 3:10 BW. Moet aan drie kenmerken voldoen om als registergoed
aangemerkt te worden:
- Er moet een openbaar register met betrekking tot deze goederen bestaan;
- Dit register moet bestemd zijn om daarin mede de vestiging en overdracht van deze
goederen te publiceren.
- De vestiging of overdracht van deze goederen moet pas door de inschrijving in de openbare
registers tot stand komen. Voor de vestiging of overdracht is dus inschrijving vereist.
Soorten registergoederen:
- Onroerende zaken
- Teboekstaande schepen en luchtvaartuigen
- Beperkte rechten op registergoederen
- Appartementsrechten
, Een voorbeeld van een niet registergoed: motorrijtuig. Deze heeft wel een kentekenregister, maar
voor overdracht is geen inschrijving nodig in openbare registers.
Boek 3 afdeling 3.1.2 wijdt zich aan openbare registers.
Bezit
Bezit is geen eigendom. Het is alleen een machtsuitoefening.
houden kent twee categorieën:
- Men houdt het goed voor zichzelf (=bezit vlg. 3:107 lid 1)
- Men houdt het goed voor een ander (detentor / detentie / houder) (3:108)
Beoordeling bezitter / detentor: er moet gekeken worden naar de gedragingen die normaliter alleen
de rechthebbende op dat goed verricht (ookwel bezitsdaden)
Bezitsdaden zijn feitelijke of rechtshandelingen
Feitelijke handeling: de doe-het-zelver bijvoorbeeld
Rechtshandeling: contract met aannemer over verbouwing.
Houden is niet hetzelfde als ‘onder zich hebben’. Bezit of detentie gaat over zodra er geen
rechtstreekse macht over het goed uitgeoefend kan worden (3:117); vb als het goed gestolen wordt.
Het bezit of detentie kan middelijk of onmiddellijk zijn.
Middelijk: huis huren dat gemeubileerd is
Onmiddellijk: eigen huis met eigen meubels.
De rechthebbende heeft het recht op bezit van het goed.
Aantal wettelijke bepalingen met betrekking tot houden:
- De houder wordt geacht bezitter te zijn als de uiterlijke kenmerken daarop lijken.
- De houder kan zich geen bezitter maken (3:111)
- Verkrijging als detentor of als bezitter (3:110)
Bezitsverkrijging of –verlies
3:112 BW
Bezitsverkrijging kan plaatsvinden door:
- Inbezitneming 3.113 (toe-eigenen, dus ook stelen)
- Overdracht 3.114 en 115)
- Opvolging onder algemene titel 3.116
Bezitsverlies kan vrijwillig (iets bij grofvuil zetten) en niet-vrijwillig (stelen) 3:117
Bezit ter goeder trouw: indien hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook als zodanig mocht
beschouwen.
Dit geldt alleen als het eigendom en het bezit niet één n dezelfde persoon is.
Maatstaf te goede trouw: 3:118 en 3:11.
Goede trouw is subjectief (wat dacht hij) en objectief (mocht hij dat verwachten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanderam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.