Summary Management accounting and corporate decision making
Samenvatting Horngren's Cost accounting A managerial emphasis 17e druk
MyLab, auto-reply by filling in info table!
All for this textbook (4)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Accountancy
Management Accounting and Control 1 (2000MC1_22)
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
FaissalMT
Reviews received
Content preview
H2 - Cost terms and purposes
Het begrip Kosten word door accountants gedefinieerd als
‘een hulpbron die het mogelijk maakt de prestaties toe te rekenen aan een specifiek
object’.
Cost objecten: zijn plaatsen waaraan kosten worden toegerekend voor een bepaalde
activiteit of afdeling.
Product → Grondstoffen, arbeid en machines
Direct costs and indirect costs
Direct costs of a cost object zijn gerelateerd aan een bepaald cost object maar
kunnen worden toegerekend op een economische wijze aan een bepaald cost object
(bijv. De directe materiaalkosten en directe arbeidskosten)
De term Cost tracing word gebruikt bij het toekennen van direct costs aan een bepaald
cost object.
Indirect costs of a cost object zijn gerelateerd aan een bepaald cost object maar
kunnen niet worden toegekend op economische wijze aan een bepaald cost object.
(bijv. Het salaris van de productiemanager)
De term Cost allocation wordt gebruikt bij het toekennen van indirecte kosten aan een
bepaald cost object.
Fixed costs and variable costs
De fixed costs zijn de constante kosten die ongewijzig blijven over een bepaalde
periode (bijv. machinekosten).
De constante kosten nemen af wanneer er meer geproduceerd word.
De variable costs zijn de variabele kosten die veranderen in proportie ten opzichte van
de verandering van de totale activiteiten. (bijv. arbeidskosten)
Cost drivers
H2 - Cost terms and purposes 1
, Een cost driver is variabel en is gelijk aan het niveau van de activiteiten of volumes dat
leidt tot kosten over een gegeven periode.
Total costs and unit costs
De unit costs oftewel average costs, zijn de kosten per product. Deze word berekent
door de totale kosten te delen door het aantal geproduceerde kosten.
Unit costs (gemiddelde kosten)= Totale fabricagekosten / Totale geproduceerde
hoeveelheid.
Business sectors and types of inventory
De 3 verschillende bedrijfssectoren:
1. Manufacturing-secotr companies: Productiebedrijven, Kopen grondstoffen en
materialen in en zetten deze om in veschillende eindproducten.
2. Merchandising-sector companies: Handelsbedrijven, Kopen eindproducten in en
verkopen deze weer zonder ze te bewerken.
3. Service-sector companies: Dienstverlenende bedrijven, Verlenen een bepaalde
dienst zoals bijvoorbeeld het geven van advies.
3 Verschillende types voorraad:
1. Direct materials inventory: Voorraad grondstoffen, Dit zijn grondstoffen die klaar
liggen om gebruikt te worden in het productieproces.
2. Work-in-proces inventory: Onderhanden werk, Dit zijn producten waaraan al
begonnen is, mar die nog niet helemaal af zijn.
3. Finished goods inventory: Voorraad eindproducten, Deze zijn klaar maar nog niet
verkocht.
Inventorial costs and period costs
Inventorial costs zijn alle kosten van een product die worden beschouwd als
onderdelen op de balans, dit worden ook wel activeerbare kosten genoemd.
H2 - Cost terms and purposes 2
, Period costs zijn alle kosten op de winst & verliesrekening (income statement) anders
dan de kosten van verkochte goederen (inventorial costs).
Prime costs and conversation costs
Prime costs zijn alle directe productiekosten.
Prime costs: directe materiaal kosten + directe arbeidskosten
Conversation costs zijn alle productiekosten anders dan directe materiaal kosten.
Coversation costs: directe arbeidskosten + manufacturing
overhead cost
Programma:
- Directe en indirecte kosten
- Variable- en constante kosten
- Toewijzen en allocatie van relevante kosten
- Kosten en kostprijs
Cost object
Alles waarvoor een kostenmeting wenselijk is (product, dienst etc)
Variable kosten
H2 - Cost terms and purposes 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FaissalMT. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.