Begrippenlijst VWO 5
Thema 1: Stofwisseling
α-helix typische secundaire spiraalstructuur van een eiwit
Absorptie is het fysisch verschijnsel dat de energie van een systeem, zoals
geluidsgolven, deeltjes en elektromagnetische straling, door een ander
systeem geheel of gedeeltelijk wordt opgenomen en omgezet in een
andere energievorm
Acetylco-enzym A actief azijnzuur, stof die een belangrijke rol speelt bij de omzetting van
belangrijke bestanddelen van het voedsel. Beginstap van de
citroenzuurcyclus
ADP adenosinedifosfaat, een stof waarvan elk molecuul twee fosfaatgroepen
bevat die gebonden zijn met een energierijke binding. Uit ADP ontstaat
door toevoeging van anorganisch fosfaat en een bepaalde hoeveelheid
energie ATP. Hydrolyse van ATP levert anorganisch fosfaat, ADP en een
bepaalde hoeveelheid energie. ADP speelt een grote rol in
stofwisselingsprocessen.
Aeroob met behulp van zuurstof
Alcoholgisting C6H12O6 (glucose) --> 2 C2H6O (ethanol) + 2 CO2 + energie. Deze
reactie vindt plaats bij gistcellen en bij kiemende zaden. Bijv. gebruikt bij
productie van brood, bier en wijn.
Aminozuur organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20
aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese (vorming) van
eiwitten
Amyloplast zetmeelkorrels
Amylose zetmeel
Anaeroob zonder behulp van zuurstof
Anorganische stof stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.
Apo-enzym eiwitachtige deel van een enzym
Assimilatie de opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (van
anorganische stoffen of andere organische stoffen)
ATP adenosinetrifosfaat. Stof, waarvan elk molecuul drie fosfaatgroepen bevat
die gebonden zijn door een energierijke binding. ATP ontstaat uit ADP
door toevoeging van energie en anorganisch fosfaat. Het loskoppelen van
de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, die gebruikt wordt voor allerlei
energieverbruikende processen in de cel.
ATP synthase enzym verantwoordelijk voor de vorming van ATP
Autotroof in staat tot vorming van een organische stof met energie, die niet
afkomstig van de oxidatie van een organische stof maar afkomstig van de
oxidatie van anorganische stoffen of het zonlicht
,Basale stofwisseling de stofwisseling van een organisme in rust
Beperkende factor factor die de snelheid van een proces laag houdt
Biogenese het ontstaan van leven uit niet-leven
Calvincyclus deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt
gereduceerd met behulp van waterstof, afkomstig van NADPH2 en ATP,
met als resultaat glucose. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie
ontstaan
Carboxylgroep COOH groep in een aminozuur
Cellulose koolhydraat die hoofdbestandsdeel is van celwanden van planten
Chemische energie energie opgeslagen in moleculen
Chemo-autotroof in staat tot chemosynthese. Een organisme dat alleen koolstofdioxide
nodig heeft als koolstofbron en zijn energie verkrijgt door oxidatie van
anorganische stoffen is chemo-autotroof (uitsluitend een aantal
bacteriesoorten).
Chemosynthese koolstofassimilatie, waarbij de benodigde energie afkomstig is van de
oxidatie van een anorganische stof
Chlorofyl groene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast
Chloroplast bladgroenkorrels, hierin vindt fotosynthese plaats
Citroenzuurcyclus Krebs-cyclus. Gedeelte van de aërobe dissimilatie, waarbij acetyl-
coenzym-A wordt omgezet in koolstofdioxide en waterstof
Co-enzym naam voor een cofactor wanneer dit een organische stof is
Cofactor molecuul dat een enzym nodig heeft naast het substraat
Condensatie(reactie) reactie waarbij een watermolecuul ontstaat
Dipeptide twee aan elkaar gekoppelde aminozuren
Disacharide een stof waarvan elk molecuul bestaat uit twee monosacharide-eenheden,
ontstaan door condensatie van twee monosachariden.
Dissimilatie de afbraak van organische moleculen tot kleinere moleculen, met als doel
energie vrijmaken
Donkerreactie deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt
gereduceerd met behulp van waterstof en ATP. Waterstof en ATP zijn
tijdens de lichtreactie ontstaan
Eiwit proteïne of eiwit is een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel
aminozuur-eenheden
Elektron een negatief geladen deeltje
, Elektronentransportk een keten van elektronentransporterende co-enzymen, waarbij elektronen
eten van een hoog energieniveau naar een laag energieniveau gaan, zodat er
energie vrij komt. Proces vindt plaats in mitochondriën en chloroplasten.
Enzym biokatalysator. Organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt
zonder zelf verbruikt te worden
Enzymactiviteit snelheid van werking van een enzym: Hoeveelheid substraat die per
tijdseenheid wordt omgezet of de hoeveelheid reactieproduct die per
tijdseenheid ontstaat.
Enzym- complex dat ontstaat doordat het substraat op een speciale manier in het
substraatcomplex actieve centrum aan het enzym wordt gebonden.
Essentieel aminozuur dat lichaam niet zelf kan maken en dus uit het voedsel
aminozuur opgenomen moet worden
Ethanol alcohol
FADH2 stof die drager is van elektronen
Fosfaat anorganische stof met het element fosfor (P)
Fosfolipide vetachtige stof die bestandsdeel van celmembraan is
Fosforylering het koppelen van een fosfaatgroep aan een stof
Foto-autotroof in staat tot fotosynthese, om daarbij uit anorganische stoffen organische
stoffen te vormen
Fotosynthese proces, waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht
worden omgezet in zuurstof en glucose
Fotosysteem bij de lichtreacties van fotosynthese zijn twee zogenaamde fotosystemen
betrokken, fotosysteem I en II. Een fotosysteem is in staat om lichtenergie
om te zetten in chemische bindingen. Een fotosysteem is een zogenaamd
integraal eiwitcomplex. Dit betekent dat het uit een groot aantal eiwitten en
andere moleculen bestaat die met elkaar samenwerken.
Gisting anaërobe dissimilatie, proces waarbij waterstof (uit glucose) uiteindelijk
wordt overgedragen aan een organische waterstofacceptor.
Glucose belangrijk monosachararide met 6 C-atomen, wordt gevormd bij de
fotosynthese en afgebroken bij de dissimilatie.
Glycogeen polysacharide, opgebouwd uit glucose-eenheden. Glycogeen wordt als
reservestof opgehoopt in bijvoorbeeld spier- en levercellen
Glycolyse omzetting van glucose tot pyrodruivezuur. Dit proces speelt zich af in het
cytoplasma.
Hemoglobine eiwit in rode bloedcellen met als functie zuurstoftransport
Heterotroof niet in staat tot koolstofassimilatie, dus niet in staat uit anorganische
stoffen organische op te bouwen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillvanderkoog. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.