In deze samenvatting worden uit het boek 'portaal' de hoofdstukken 1 t/m 4, 6 t/m 9 en hoofdstuk 12 samengevat. Daarnaast zijn de hoofdstukken 2, 3, 4, 8, 10 en 11 samengevat vanuit de 'basiskennis taalonderwijs'
- Expressie en contact
- Jezelf kunnen uiten
- Jezelf verbinden met anderen
- Kennis vergaren
- Onszelf ontwikkelen
- Verbonden met persoonlijkheid en identiteit
Kernfuncties (drie begrippen, Gert Biesta)
- Kwalificatie: het eigen maken van kennis, vaardigheden en houdingen de leerlingen
kwalificeren voor het leven in onze rijke multiculturele maatschappij en het uitoefenen van
een beroeps.
o Basale kennis taal:
▪ Spreken
▪ Schrijven
▪ Lezen
▪ Luisteren
- Socialisatie: het voorbereid worden op een leven als lid van een gemeenschap met eigen
tradities, gewoonten, regels en praktijken. Het is het proces waarbij iemand bewust en
onbewust cultuurkenmerken van een groep overneemt.
- Subjectivering: de vorming van een persoon. Een filosofische aanduiding voor
persoonsvorming waarbij de mens als subject wordt gezien en niet als object waarover
andere mensen beslissen wat ze met dat 'ding' (object) willen doen.
Het onderwijs wordt ingericht op grond van aannames hoe onderwijs het best gegeven kan worden
en hoe leerlingen leren. De aannames zijn gebaseerd op verschillende leertheorieën
(wetenschappelijke theorieën):
- De behavioristische leertheorie
- Cognitieve leertheorie
- Constructivistische/sociaal-culturele leertheorieën
o Het stelt de interacte tussen de lerende en de leeromgeving centraal: leren is een
actief proces van kennisverwerving, waarbij de kennis ontstaat in interactie met
anderen.
Maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op een visie op onderwijs:
- Emancipatorische ideologie:
o Kinderen moesten hun gedachten, ideeën en meningen goed leren verwoorden.
▪ Communicatie en expressie
o Aandacht voor leefwereld en milieu van de leerlingen.
Er wordt gepleit voor zogenoemde 21e-eeuwse vaardigheden in het onderwijs:
, - Samenwerken
- Digitale geletterdheid
o Een combinatie van ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden en
mediawijsheid.
- Sociale- en culturele vaardigheden
- Zelfregulering
Taalbeschouwing: het reflecteren op taal en taalgebruik. Taal wordt niet alleen gebruikt, maar er
wordt ook over nagedacht.
Functies van taal:
- Hoe spreek je bekenden aan? (Communicatieve functie)
- Welke synoniemen zijn er voor het woord leuk? (Conceptualiserende functie)
- Hoe kan ik de tekst spannender maken? (Expressieve functie).
Kerndoelen: doelen waarin staan dat de inhoud van deze doelen in ieder geval door de school
aangeboden moeten worden aan de leerlingen. Het zijn eisen aan leerkrachten.
Tussendoelen: vormen een concretisering van de kerndoelen voor scholen die zoeken naar
inhouden van het taalonderwijs. Kan worden gebruikt als advies.
Referentiekader: hierin staat beschreven wat leerlinge op verschillende momenten in hun
schoolloopbaan op het gebied van taal en rekenen moeten kennen en kunnen. Vier domeinen:
,Fundamenteel niveau: bepaald dat ongeveer 75% van de leerlingen dit bereikt aan het eind van het
schooltype.
Leerlijn: bevat alle lesdoelen op basis waarvan de lessen vormgegeven worden.
De visie op taalonderwijs bepaalt voor een belangrijk deel de didactiek ervan.
Twee manieren waarop leerlingen leren:
- Incidenteel: als het leren spontaan en 'onbedoeld' plaatsvindt.
- Intentioneel: als een kind er bewust voor kiest om iets te leren, op zoek gaan naar kennis via
ontdekkingen, vragen/uitleg krijgen van anderen, bestuderen van teksten, bewuste reflectie
etc.
Twee soorten leersituaties:
- Instructieve leersituaties: waarbij leerlingen via directe instructie iets wordt geleerd en ze
via oefeningen moeten inoefenen wat aan de orde kwam.
- Constructieve leersituaties: waarbij de leerkracht ingaat op de leervragen van de leerlingen
en via hen via zogenoemde ankers taalactiviteiten laat uitvoeren.
o Ankers: rijke, probleem-georiënteerde contexten die functioneren als
gemeenschappelijke kennisbron en die uitdagen om nieuwe problemen te
verkennen.
o Routines: terugkerende, vaststaande en herkenbare leersituaties die aanzetten tot
communicatie en daardoor leiden tot betekenisvolle taalactiviteiten.
De keuze voor een constructieve of instructieve is afhankelijk van:
- De visie op het taalonderwijs
- De inhoud van de leerstof
Evalueren van onderwijs = toetsen. Verschillende soorten toetsen:
- Summatieve toetsen: deze geven aan of een leerling na een bepaalde periode een bepaald
kennisdomein beheerst. De toets drukt een kwaliteitsoordeel uit voer de beheersing van een
bepaald gebied door de leerling.
3
, - Formatieve toetsen: deze geven aan in hoeverre de leerling of een groep een bepaald
onderdeel van de leerstof beheerst. Deze zijn van belang om het gegeven onderwijs te
evalueren en op grond daarvan aan te passen.
Verschillende aanpakken van taalonderwijs
cultuur- functionele
overdracht taalvaardigheden
taal als doel accent op vorm
Taalonderwijs
taal als middel accent op inhoud
aanpak in holistische
deelvaardigheden aanpak
Belangrijk voor een leerkracht is dat hij:
- Weet vanuit welke uitgangspunten de gehanteerde methode (indien gebruikt) geschreven is
- Materiaal uit verschillende methoden kan selecteren om in lessen te gebruiken
- Ook buiten de methode om lessen kan ontwikkelen
- Reflecteert op zijn eigen handelen en een onderzoekende houding aanneemt, gericht op
verbetering van de kwaliteit van zijn onderwijs
- De gemaakte keuzes kan verantwoorden aan leerlingen, ouders, collega's,
inspectie/overheid.
Negen uitgangspunten voor goed taalonderwijs:
1. Goed taalonderwijs is bedoeld voor iedereen en is kindgericht. Gericht op wat leerlingen al
wel kunnen.
2. Goed taalonderwijs sprankelt. Betrokkenheid bij het onderwerp: interessant, enthousiasme,
nodigt uit, is afwisselend en attractief.
3. Goed taalonderwijs is doel én middel. Kritisch leren denken, onderzoeken en ontdekken,
nieuwe kennis verwerven en bestaande kennis uitbouwen. Integratie met andere vakken.
4. Goed taalonderwijs heeft een balans van aandacht voor deelvaardigheden en voor het
geheel. Soms begin je bij de 'stukjes' (zoals bij het leren lezen), en soms bij 'het geheel'
(gebruikssituatie als startpunt bij mondelinge taal).
5. Goed taalonderwijs is doelgericht. Leerlingen weten aan welke doelen ze werken.
6. Goed taalonderwijs is betekenisvol en functioneel. Leerlingen uitrusten voor volledige
deelname aan onze multiculturele maatschappij, waarbij talige competenties misschien wel
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller desi_hendriks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.44. You're not tied to anything after your purchase.