College 1: Inleiding in de communicatie
1. Wat is geen doel van een mediaboodschap?
a. Kennis overbrengen
b. Discussies veroorzaken
c. Houding veranderen
d. Gedrag veranderen
2. Hoe heet het als een ontvanger de boodschap omzet in gedachtes?
a. Terugkoppelen
b. Encoderen
c. Decoderen
d. Ruis
3. Bij welke vorm van communicatie gaat het over het communiceren met anderen?
a. Intrapersoonlijk communicatie
b. Interpersoonlijke communicatie
c. Massacommunicatie
d. Non-verbale communicatie
College 2: Non verbale communicatie
4. Welke basisbehoefte staat er bovenaan de piramide van Maslow?
a. Sociale acceptatie
b. Waardering
c. Fysiologische behoeften
d. Zelfontplooiing
5. Onder wat voor een soort communicatie valt: beeldende, situatie gebonden
communicatie zoals miauw?
a. Analoge communicatie
b. Metacommunicatie
c. Incongruentie
d. Digitale communicatie
6. Wat betekent metataal?
a. Bewegingen die we ons hebben aangeleerd om iets duidelijk te maken
b. Reageren op de aanwezigheid van anderen
c. Taal binnen de taal wat een andere betekenis geeft aan woorden dan de
gewoon spreektaal
d. Alles wat aangeeft hoe de woorden moeten worden opgevat
, College 3: Interpersoonlijke communicatie
7. Wat hoeft niet geregeld te worden voor bevredigend contact (Argyle):
a. Non-verbale reacties
b. Standaardreacties
c. Gespreksregulatie
d. Gevoelige gespreksonderwerpen
8. Welke zijnswijze hoort niet bij de transactionele analyse (TA)
a. Tiener-zijnswijze
b. Ouder-zijnswijze
c. Kind-zijnswijze
d. Volwassenen-zijnswijze
9. Wie opent het gesprek in de dramadriehoek?
a. Aanklager
b. Slachtoffer
c. Gespreksleider
d. Redder
College 4: Interculturele communicatie
10. Welk land heeft een hoge machtsafstand?
a. Nederland
b. Nieuw Zeeland
c. Irak
d. Verenigde staten
11. Onder welke dimensie valt: de mate waarin mensen proberen hun verlangens en
impulsen te beheersen op basis van de manier waarop ze zijn opgevoed?
a. Korte termijn – lange termijn oriëntatie
b. Lage onzekerheidsvermijding – hoge onzekerheidsvermijding
c. Terughoudendheid – toegeeflijkheid
d. Collectivisme – individualisme
12. Welk land heeft een lage onzekerheidsvermijding?
a. India
b. Japan
c. Nederland
d. Argentinië
College 5: Hoofdstuk 1, 2 en 3 van Media en publiek
13. Bij welke propagandatechniek hoort: aanduiden van een persoon, product of idee
met een woord dat een positieve connotatie heeft?
a. Name calling
b. Card stacking
c. Glittering generality
d. Testimonial
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukvanderwal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.