100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Leesvragen solidariteit tussen jong en oud in arbeid, zorg en welzijn $3.88   Add to cart

Answers

Leesvragen solidariteit tussen jong en oud in arbeid, zorg en welzijn

4 reviews
 330 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide antwoorden op de leesvragen van week 1 t/m 7 voor de cursus Solidariteit tussen jong en oud in arbeid, zorg en welzijn.

Preview 3 out of 24  pages

  • May 11, 2016
  • 24
  • 2014/2015
  • Answers
  • Unknown

4  reviews

review-writer-avatar

By: emybasset • 7 year ago

review-writer-avatar

By: natasjavdm • 7 year ago

review-writer-avatar

By: eviswinkels • 7 year ago

review-writer-avatar

By: samverdoorn • 7 year ago

avatar-seller
Leesvragen week 1

Over Saraceno, 2008:

1. Wat zijn sociale of maatschappelijke generaties?

Sociale of maatschappelijke generaties zijn relaties in de samenleving, tussen verschillende
bevolkingsgroepen en verschillende geboortejaren. Een deel van een groep die rond
dezelfde tijd/tijdsgeest geboren is en bepaalde kenmerken/normen en waarden gemeen
heeft. Maar een maatschappelijke generatie heeft geen duidelijke grenzen, de grenzen
zijn vaag. Wanneer gaat de ene generatie over in de andere?
Het gaat om socialisatie in een bepaalde sociaal, economisch en culturele context en het
ontvangen en geven van (al dan niet) financiële zorg, wat zich uit in bijv. pensioenstelsels en
zorgstelsels  intergenerationele verbindingen.

2. Wat zijn generaties binnen families?

Generaties binnen families betreffen de posities van familieleden binnen verticale (opa –
moeder – kind) familierelaties. Deze staan in verbinding met elkaar.

3. Wat zijn de mogelijke consequenties van de toenemende
arbeidsmarktparticipatie van vrouwen op fertiliteit? Waarom is dit van belang
voor intergenerationele relaties?

Vrouwen stellen hierdoor het krijgen van kinderen uit omdat ze eerst carrière willen maken
en van uitstel komt mogelijk afstel. Dit is van belang voor intergenerationele relaties omdat
dit kan leiden tot een daling van het kindertal en hierdoor ook tot een daling van de
mogelijkheden voor het zorgen voor ouderen in de toekomst.
De intergenerationele verbindingen worden hierdoor complexer, omdat de horizontale
verbindingen afnemen, terwijl de verticale verbindingen toenemen. De structuur van de
intergenerationele verbindingen verandert hierdoor en dit draagt bij aan de verticalisation of
family ties
De toenemende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen heeft als mogelijke consequentie op
fertiliteit, dat de geboorte van een kind later plaats vindt dan vroeger het geval was, doordat
de vrouw er voor kiest om eerst carrière te maken en hierin iets op te bouwen en pas op latere
leeftijd aan kinderen te beginnen. Dit is van belang voor intergenerationele relaties, omdat er
hierdoor (vaak) minder kinderen geboren worden, terwijl het aantal ouderen en de
levensverwachting (relatief gezien) toeneemt en er dus minder mensen/kinderen zijn die voor
de ouderen kunnen zorgen. De intergenerationele verbindingen worden hierdoor complexer,
omdat de horizontale verbindingen afnemen, terwijl de verticale verbindingen toenemen. De
structuur van de intergenerationele verbindingen verandert hierdoor en dit draagt bij aan de
verticalisation of family ties (zie vraag 5).

4. Wat zijn de mogelijke consequenties van de toenemende
arbeidsmarktparticipatie van vrouwen voor de zorg voor ouderen? Waarom is
dit van belang voor intergenerationele relaties?

De toenemende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen heeft als mogelijke consequentie voor
de zorg voor ouderen, dat deze zorg afneemt, omdat de vrouwen meer, vaker en langer op de
arbeidsmarkt actief zijn en hierdoor minder tijd en mogelijk ook energie over hebben om voor

,de ouderen te zorgen. Dit is van belang voor intergenerationele relaties, deze relaties kunnen
hierdoor minder sterk worden, omdat de zorg voor ouderen door hun kinderen of eventuele
kleinkinderen hierdoor afneemt en de ouderen meer afhankelijk worden van zorg die door de
overheid wordt aangeboden. Dit is van belang voor de impliciete gender contract  dat
vrouwen voornamelijk zorgen en in het huishouden werken en mannen zorgen voor de kost.
Dit idee kan onder druk komen te staan, want als vrouwen ook (full-time) werken, wie doet
dan het huishouden en wie zorgt voor eventuele ouders? Dit is van invloed op
intergenerationele verbindingen.

5. Wat betekent “verticalization of family ties” (Saraceno 2008: 3 ss)?

Het aantal verticale intergenerationele relaties neemt toe in vergelijking met het aantal
horizontale intergenerationele relaties. Dat wil zeggen dat het aantal relaties tussen mensen uit
verschillende generaties toeneemt (opa, moeder, kind), terwijl het aantal relaties tussen
mensen van dezelfde generaties niet toeneemt of zelfs afneemt. Dit wordt ‘verticalization of
family ties’ genoemd. Het belang van de verticale relaties neemt hierdoor ook toe!

6. Wat is het verschil tussen de “intergenerational contract in the family” en die “in
society” (Saraceno 2008: 2)?

Intergenerational contract in the family gaat over de (normatieve) expliciete en impliciete
verwachtingen/verplichtingen om voor familieleden te zorgen en hen te ondersteunen. Die in
society gaat over de intergenerationele verbindingen en de verwachtingen in de maatschappij,
zoals pensioenstelsels en zorgstelsels, waarbij de samenleving/maatschappij zorg draagt voor
de medemens. Bijvoorbeeld door als werkende burger belasting te betalen, waarbij dit geld
(gedeeltelijk) wordt besteed aan de zorg voor ouderen/gehandicapten/werklozen. Deze twee
intergenerationele verbindingen zijn ook wederkerig van invloed op elkaar.

7. Saraceno (2008) stelt dat sterke verticale intergenerationele verbindingen binnen
families sociale ongelijkheid zouden kunnen intensiveren. Licht deze stelling toe
en geef een voorbeeld.

Sterke intergenerationele verbindingen binnen families kunnen sociale ongelijkheid
intensiveren, doordat ouderen mensen zonder kinderen, of met kinderen die ver weg wonen of
waarmee ze een slechte relatie hebben, sociaal geïsoleerd kunnen raken door het gebrek aan
contact met jongere generaties. Hierdoor ontstaat er een verschil tussen de mensen met sterke
verticale intergenerationele verbindingen en mensen die geen sterke intergenerationele
verbindingen hebben.
Een ander voorbeeld:
Als de band tussen kinderen en ouders sterker is, zijn ze ook meer afhankelijk van elkaar.
Hoger opgeleide ouders hebben vaak ook hoger opgeleide kinderen, hierdoor zijn zij vaak wel
in staat om professionele zorg te betalen, terwijl ouders met minder financiële middelen en
vaak een lager opleidingsniveau niet in staat zijn om professionele zorg te betalen.
Een ander voorbeeld:
Jonge kinderen en adolescenten die uit arme families komen hebben een kleiner
familiekapitaal waar ze op kunnen terugvallen als ze de adolescentie ingaan dan kinderen uit
meer welvarende families. Hierdoor kan er sociale ongelijkheid ontstaan.

Over van Tilburg and van der Pas, 2008:

, Twee modellen die de ranking van typen support/steun aan ouderen beschrijven:
-Het task specifity model (Litwak)
-Model van Cantor

8. Wat is de trend t.a.v. de beschikbaarheid van volwassen kinderen van oudere
mensen in Nederland volgens van Tilburg en van der Pas (2008)?

Een algemeen beeld: Het aantal ouderen zonder kinderen (childlessness) neemt toe en zal in
de toekomst ook toenemen. De gemiddelde familiegrootte neemt ook af. Wel is het zo dat
ouderen mensen tegenwoordig meer biologische kinderen hebben dan ouderen die aan het
begin van de vorige eeuw geboren zijn. Wat verder opvalt, is dat er steeds meer complexe
familie structuren zijn, door het toenemende aantal echtscheidingen en mensen die
hertrouwen. Hierdoor ontstaan er nieuwe familiestructuren, met bijv. stiefkinderen. De
relationele banden en de verplichtingen tussen ouders en stiefkinderen en kinderen en
stiefouders zijn over het algemeen minder goed en duidelijk en meer ambivalent dan de
banden tussen biologische ouders en kinderen.
Concluderend kan gesteld worden dat ouderen mensen tegenwoordig meer biologische
kinderen hebben dan ouderen die aan het begin van de vorige eeuw geboren zijn, maar dat de
familiegrootte is afgenomen. Wel zijn er steeds meer stiefkinderen door het toenemende
aantal echtscheidingen en hertrouwden, maar deze toename kan de afname van het aantal
biologische kinderen niet (volledig) compenseren. Hierdoor zullen de toekomstige ouderen
minder potentie hebben voor zorg door hun kinderen en zal de beschikbaarheid van volwassen
kinderen van ouderen in Nederland waarschijnlijk dus afnemen.

9. Worden de contacten tussen volwassenen en hun ouders in Nederland meer of
minder frequent volgens van Tilburg en van der Pas (2008)?

De frequentie van de contacten tussen volwassenen en hun ouders in Nederland blijft stabiel
onder de oudste ouderen in Nederland. Onder de ‘jonge’ ouderen is er een kleine afname te
zien van het contact met volwassen kinderen, maar gezien het feit dat het aantal beschikbare
kinderen onder de jonge ouderen kleiner is dan onder de oudste ouderen, kan er
geconcludeerd worden dat de frequentie van het contact zelfs is toegenomen. Dus je kan
hieruit opmaken dat het aantal kinderen wel minder wordt, maar het contact wel intensiever.
Er is in elk geval dus geen indicatie dat de frequentie van de contacten tussen volwassenen en
hun ouders in Nederland is afgenomen.

10. Welke factoren zouden in de toekomst een rol kunnen spelen bij het minder sterk
worden van intergenerationele verbindingen tussen volwassenen en hun ouders
volgens van Tilburg en van der Pas (2008)?

-Globalisering  de afstanden tussen kinderen en ouders worden groter
-Het toenemende aantal instabiele relaties: echtscheidingen etc. (is met name van invloed op
vaders)
-Toenemende arbeidsmarktparticipatie van ouders, met name vrouwen
(-Het toenemende aantal ouderen zonder kinderen)
(-De veranderende familiestructuren: van duidelijk en zeker naar meer diffuus en minder
zeker)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Estherstuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

82956 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.88  5x  sold
  • (4)
  Add to cart