In deze samenvatting van het boek criminologie worden een aantal hoofdstukken van het boek samengevat. De samenvatting is 21 pagina's en de hoofdstukken 1 t/m5 en 8 zijn samengevat
Deviantie: deviant gedrag is ongewenst of grensoverschrijdend gedrag dat afwijkt van geldende
culturen normen.
Overlast: hinder op een onacceptabel niveau. De aantasting van de leefbaarheid of het
leefbaarheidsgevoel door omgevingsfactoren van materiele of persoonlijke aard die
onveiligheidsgevoel veroorzaakt.
Attitude: houding (deels aangeleerd, deels niet)
Motivatie: datgene wat een individu tot een bepaald gedrag drijft.
Hoofstuk 1
Paragraaf 1.1 wat is criminologie?
Criminologie is de wetenschap die criminaliteit vanuit verschillende invalshoeken benadert. De rol
van criminologen is ook wel: het in beeld brengen van de context even het hoofd koel houden.
Edwin Sutherland 1924: criminologie is het lichaam van kennis. Het zegt dat crimineel gedrag
aangeleerd is. Tegen gaan door straffen, interventie en preventie.
Stanley Cohen (1988): waarom worden wetten gemaakt, waarom worden ze overtreden en wat doen
we daar aan?
Ronnie Lippens (2009): waarom veranderen definities van criminaliteit door tijd; waarom worden
specifiek gedrag of hele bevolkingsgroepen gecriminaliseerd? Enz.
Wat we crimineel gedrag noemen, hangt af van de gevolgen die het gedrag heeft voor slachtoffers
en de samenleving. Decriminaliseren: vroeger was iets een misdrijf, nu niet meer omdat het uit het
wetboek van strafrecht is geschrapt. Criminaliseren: nieuwe feiten binnen de werking van het
strafrecht.
Criminaliteit wordt geconstrueerd binnen het geheel van interacties tussen daders, slachtoffers,
omstanders en functionarissen belast met formele sociale controle. Bonger (1951) definieerde
criminaliteit als een ernstige antisociale handeling, waarop de staat door toevoeging van leed bewust
reageert. Sellin (1938) noemde criminaliteit maar een van de vele verschijningsvormen van regel
overschrijdend gedrag. Sutherland (1949) voegde het element ‘maatschappelijke schade’ toe.
Wederrechtelijk of onrechtmatig gedrag beschouwde hij als criminaliteit. Sutherland maakte
daarmee een brug met de witteboordencriminaliteit. Veel wetenschappers definiëren
criminaliteit als: gedrag dat strafbaar is gesteld in een formele wet.
Paragraaf 1.2 historisch onderzoek
Het startpunt van criminologie als wetenschap kunnen we situeren in het begin van de 19 e eeuw,
met onderzoekers als Quetelet en Lombrosso. Plato (427-347 v.C.): in elke staat waar armoede
heerst en men bedelaars in het straatbeeld ziet, is automatisch sprake van misdadigers. Plato ziet
hebzucht en begeerte, veroorzaakt door het belang dat door de samenleving aan rijkdom wordt
gehecht, als belangrijke oorzaak voor misdaad. deterministische verklaring, het hangt af of je
goede of slecht eigenschappen overheersen.
Aristoteles ( leerling Plato) vergeleek de wetgeving in 158 steden in Griekenland, met als doel een
systeem op te stellen dat voor sociale harmonie zou zorgen, zonder de klassenverschillen aan te
tasten.
In de middeleeuwen hadden we in Europa te maken met de heerschappij van de kerk. Het kerkelijk
recht en de kerkelijke rechtspraak strekten zich ook uit tot het burgerlijke leven. Filosoof Thomas van
Aquino wijdt enkele passages aan de invloed van armoede op misdaad. in hoogste nood is diefstal
geoorloofd. hoort bij de marxistische criminologie.
Thomas More (1478-1535) stelt zich op als een voorloper van de kritische criminologie door de vraag
te stellen of het opleggen van straffen door de overheid wel is te rechtvaardigen al diezelfde
,overheid de veroorzaker is van veel criminaliteit omdat zij burgers onderdrukt en besteelt. In zijn
boek Utopia uit 1516 beschrijft hij de sociale omstandigheden in het toenmalig Engeland. More
betoogt dat alleen zware straffen de misdaad niet zullen inperken; men moet op zoek naar de
oorzaken van criminaliteit en die wegnemen. Ook het strafstelsel wordt door More bekritiseerd.
Door het stellen van te zware straffen op lichte feiten bestaat het risico dat men overgaat tot het
plegen van zwaardere feiten omdat het risico van zwaardere straffen niet vermeerdert.
Vanaf het midden van de 17e eeuw boeken natuurwetenschappen zoveel succes dat men dacht de
natuurwetenschappelijke methoden ook op samenlevingsvraagstukken te kunnen toepassen.
De klassieke school ontstond als een politieke protestbeweging tegen de wantoestanden van het
ancien régime in Frankrijk en de bestaande politieke structuren. Montesquieu (1689-1755) stelde dat
de staat de vrijheid van zijn onderdanen moet kunnen garanderen m.b.v. heldere wetten die beletten
dat te veel macht in handen van 1 persoon terechtkomt. Hij richtte zich op een grondwet die de
heersende macht beperkingen oplegde en controlemechanismen voor die de macht invoerde. Dit
leidde tot de ‘trias politica’, de scheiding der machten. De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke
macht moeten in handen zijn van verschillende personen en mogen slecht binnen hun
voorgeschreven terrein functioneren. Montesquieu betoogde over straffen dat strenge straffen niet
stroken met het belangrijke principe van vrijheid en dat wrede straffen geen effect hebben omdat
men eraan gewend raakt. In zijn optiek dienden straffen in verhouding te staan tot de gepleegde
misdrijven. proportionaliteitsbeginsel.
Rousseau (1712-1778) zag eigendom als de oorzaak van rivaliteit en de tegenstelling tussen rijkdom
en armoede. Rousseau ontwikkelde de leer dat geen enkel gezag wettig kan zijn indien het niet is
ingesteld of wordt uitgeoefend door hen die eraan zijn onderworpen. leer van het sociaal
contract. En heeft als uitgangspunt dat niemand een mens kan onderwerpen zonder dat deze
daarmee instemt. Dit maatschappelijk contract berust op het idee van de volkssoevereiniteit, de wil
van het gezamenlijke volk tegenover de absolutistische volonté particuliere van de koning als enige
en onbeperkte bron van het staatsgezag en daarmee ook van het recht.
De belangrijkste figuur uit de klassieke school is Beccaria (1738-1794). In zijn beroemde Dei delitti e
delle pene (over misdaden en straffen) uit 1764 zette hij al zijn bezwaren tegen een bestaande
strafrecht en de gangbare straffen uiteen. Beccaria nam krachtig stelling tegen het willekeurige
gebruik van het strafrecht en vooral tegen de gangbare praktijken van marteling en doodstraf. Zijn
werk over misdaad en straf maakte hem beroemd. Een belangrijke inspiratie voor Beccaria was
Voltaires consequente pleidooi voor tolerantie, o.a. geïllustreerd door het proces tegen Jean Calas in
1762 in Frankrijk.
De volgende punten vatten Beccaria’s ideeën m.b.t. een rechtvaardig en effectief strafrechtelijk
systeem samen:
- Het individu moet zo min mogelijk worden gehinderd door het recht
- De rechten van de aangeklaagde moeten in elk stadium van het proces beschermd worden
door de wet
- De ernst van een misdrijf wordt bepaald door de schade die een ander is aangedaan
- De wetgevende macht moet misdaden definiëren en van tevoren bepalen welke straf op
welk misdrijf wordt gesteld. ontstaan van legaliteitsbeginsel: geen misdrijf, geen straf
zonder voorafgaande wettelijke strafbaarstelling.
- Straffen moeten in d juisten verhouding staat tot het gepleegde misdrijf
(proportionaliteitsbeginsel).
- Straffen zijn onrechtvaardig als ze zwaarder zijn dan noodzakelijk om afschrikking te
bewerkstelligen.
- Excessieve straffen zijn inefficiënt, ze falen in afschrikwekkende werking en leiden tot
toename van misdaad
- Straffen moeten snel en voorspelbaar worden uitgevoerd, zodat het verband tussen het
gepleegde feit en de opgelegde straf duidelijk en onontkoombaar is.
, - Het opleggen van straf aan een veroordeelde moet vrij zijn van corruptie en vooroordeel.
Met de introductie van het Code Pénal kwam er in 1791 een einde aan het strafrecht van het ancien
régime. Alle burgers werden voor de wet gelijk, misdrijven werden in het recht precies geformuleerd,
lichaamsstraffen werden afgeschaft en de doodstraf werd op veel minder delicten gesteld en zonder
voorafgaande verminkingen geëxecuteerd. In NL werd in 1809 het crimineel wetboek voor het
koninkrijk Holland ingevoerd en na de inlijving vervangen door de Code Pénal. De kern van het
gedachtegoed van Bentham was het pleasure-pain-principe: het idee dat menselijk gedrag in het
algemeen wordt gedreven door het behalen van zo veel mogelijk voordeel en het vermijden van
nadeel. Bentham neemt aan dat de crimineel een rationele afweging zal maken tussen het mogelijke
voordeel dat het voorgenomen misdrijf hem zal opleveren en het mogelijke nadeel dat de op te
leggen straf hem zal toebrengen. Bentham ontwierp zelfs een speciale gevangenis: het panopticon.
Het betrof een ronde gevangenis, waarbij alle cellen zodanig langs de wanden waren gelegen dat 1
bewaker alle gevangenen kon observeren vanuit een centrale toren.
Paragraaf 1.3 Grondleggers; de eerste theorieën
De ideeën van de klassieke school dat misdadigers vanuit rationele motieven zouden handelen, werd
aan het eind van de 19e eeuw tegengesproken door de opkomst van het positivisme. Deze leer stelde
dat criminaliteit was aangeboren en bediende zich van de natuurwetenschappelijke methode om
haar gelijk te bewijzen.
Een van de belangrijkste reppresentanten van deze stroming was Cesare Lombroso (1835-1909), die
als grondlegger van de criminologische wetenschap wordt gezien. In de 19 e eeuw werd ook de basis
gelegd voor de latere richtingenstrijd in de criminologie. Ondanks de strijd tussen de verschillende
richtingen hebben ze 1 ding gemeen: criminaliteit wordt gezien als een verschijnsel dat deel uitmaakt
van de samenleving en dat de moeite waard wordt geacht. Lombroso bouwt voort op zowel het
gedachtegoed van de frenologie, de leer dat de vorm en de afmeting van de schedel een graatmeter
en voorspeller van menselijk gedrag zouden zijn, als de inzichten m.b.t. de evolutie zoals die door
Darwin in zijn boek Origin of species werd uiteengezet.
Lombroso: misdadigers vertonen aangeboren afwijkingen. Lombroso verkeerde in de
veronderstelling dat hij had vastgesteld waarin misdadigers van niet-misdadigers verschillen en legde
zijn theorie in 1876 vast in zijn L’uoma delinquente. Volgens Lombro zou de mens een geboren
misdadigers zijn. Crimineel gedrag bij de moderne mens verklaart Lombroso met het begrip
atavisme, een terugval in de evolutie, waardoor primitieve kenmerken weer de boventoon gaan
voeren.
Lombroso odnervond veel kritiek op zijn theorie en zijn onderzoeksmethoden. In de 1 e instantie
ontkende Lombroso dat moraliteit- de verworvenheid van de moderne mens- plaats en tijdgebonden
kon zijn. In het boek Le crime: causes et remedes, dat Ferri samen met Lombroso in 1898
publiceerde, worden in navolging van hun critici uit de milieuschool naast individuele ook
maatschappelijke oorzaken van criminaliteit gepresenteerd. In zijn Sociologie criminelle van 1884
betoogde Ferri al dat elke misdaad de resultante is van individuele, fysieke en sociale factoren.
Lacassage (1843-1924) en Manouvrier (1850-1927) ontkenden de theorie van de geboren misdadiger
en duidden als oorzaak het sociale milieu waarin iemand opgroeit. Lacassagne ging niet zover de
individuele factoren geheel te ontkennen, maar vond dat de positivisten er teveel waarden aan
toekenden. De uitspraak van Lacassagne dat elke maatschappij de criminaliteit heeft die zij verdient,
is later door de kritische criminologen in verband gebracht met de kapitalistiscche maatschappij-
inrichting en de vraaf waarom – volgends de labelintheorie- bepaalde gedragingen wel en andere
minstens even asociale gedragingen niet als criminaliteit werden beschouwd.
De aanhangers van de milieurichting ontleenden voor hun inzichten veel aan de onderzoeken van
Quetelet en andere statici over de regelmaat in het patroon van criminaliteit. Guerry (1802-1866)
paste als 1e de nieuw verworven kennis van de statistische wetenschap toe op het fenomeen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvonk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.