Persoonlijkheids-, Klinische en Gezondheidspsychologie (6461PS005Y)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Dit document is een oefententamen dat ik zelf heb gemaakt. Het bevat 30 meerkeuzevragen inclusief de antwoorden (op de laatste pagina). Ik heb gebruik gemaakt van de collegestof, maar ook van de stof uit het boek.
Persoonlijkheids-, Klinische en Gezondheidspsychologie (6461PS005Y)
All documents for this subject (33)
1
review
By: parainanna • 10 months ago
Seller
Follow
annevieveen
Reviews received
Content preview
Oefententamen: Collegestof en literatuur
Persoonlijkheids-, Klinische en Gezondheidspsychologie
1. Na het ervaren van een stressor worden er twee systemen geactiveerd in ons lichaam. Welk
antwoord is NIET waar?
A. Direct na de stressor stijgt de concentratie van adrenaline. Een tijdje later stijgt de
concentratie van cortisol.
B. Cortisol is een hormoon dat een rol speelt in het netwerk van de HPA-as.
C. Het salience network zorgt ervoor dat het cortisol-level weer terug wordt gebracht
naar het baseline niveau vóór de stressor.
D. De amygdala is een hersenstructuur die deel uitmaakt van het salience network.
2. Welk van de volgende vier hoort NIET bij “De vier D’s” van dysfunctioneel gedrag?
A. Damage.
B. Deviance.
C. Distress.
D. Dysfunction.
3. Welk van de twee volgende uitspraken is waar:
I) Transdiagnostische symptomen zijn symptomen die veel voorkomen bij een bepaalde
stoornis, maar niet noodzakelijk zijn om een diagnose te kunnen stellen.
II) Een hogere leeftijd hebben is een risicofactor voor het ontwikkelen van een angststoornis.
A. Alleen uitspraak I is juist.
B. Alleen uitspraak II is juist.
C. Beide uitspraken zijn juist.
D. Beide uitspraken zijn onjuist.
4. Bij de stoornis PTSS past NIET:
A. Een verhoogde activiteit van het salience network.
B. Hypervigilantie.
C. Catastrofische misinterpretatie.
5. Koppel de naam van de onderzoeker aan de juiste theoretische stroming:
I: Bandura A: Biologisch perspectief
II: Mesmer B: Behaviorisme/conditionering
III: Thorndicke C: Psychoanalytisch perspectief
IV: Kraepelein D: Cognitieve benadering
6. “Bij deze behandeling zie je waarschijnlijk een combinatie van verschillende technieken.
Denk aan cognitieve elementen, behavioristische elementen en mindfulness.” Bij welke
therapie past deze uitspraak het beste?
A. Interpersoonlijke therapie
B. Third-wave therapie
C. Psychodynamische theorie
, 7. Welk van de volgende stelling over het behandelen van verschillende typen
angststoornissen is waar?
I) Bij het behandelen van een fobie worden vaak benzodiazepines gebruikt.
II) Bij een paniekstoornis kan gebruik worden gemaakt van antidepressiva, maar er bestaat
wel een risico op terugval na het stoppen van de medicatie.
A. Alleen uitspraak I is juist.
B. Alleen uitspraak II is juist.
C. Beide uitspraken zijn juist.
D. Beide uitspraken zijn onjuist.
8. Welk van de volgende persoonlijkheidsstoornissen past NIET in cluster B?
A. Narcistische persoonlijkheidsstoornis.
B. Antisociale persoonlijkheidsstoornis.
C. Borderline persoonlijkheidsstoornis.
D. Vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
9. Wat speelt GEEN rol in de etiologie van de Borderline Persoonlijkheidsstoornis?
A. Minder witte stof in de frontaalkwab.
B. Hyperactieve amygdala.
C. Hypotrofie van de hippocampus.
D. Genetische aanleg.
10. Welk van de volgende uitspraken over Dissociative Identity Disorder (DID) is waar?
I) Deze stoornis komt over het algemeen meer voor bij mannen dan bij vrouwen.
II) Een mogelijke overeenkomst tussen DID en Borderline is het voorkomen van
zelfbeschadiging als mogelijk symptoom.
A. Alleen uitspraak I is juist.
B. Alleen uitspraak II is juist.
C. Beide uitspraken zijn juist.
D. Beide uitspraken zijn onjuist.
11. Welk van de volgende uitspraken over stemmingsstoornissen is waar?
I) De ernst van een depressie wordt bepaald aan de hand van het aantal symptomen.
II) Depressie is een chronische ziekte, waarvan je nooit helemaal kan genezen.
A. Alleen uitspraak I is juist.
B. Alleen uitspraak II is juist.
C. Beide uitspraken zijn juist.
D. Beide uitspraken zijn onjuist.
12. Wat is GEEN gebruikte specifier voor de diagnose depressie?
A. Depressie met angstklachten.
B. Depressie met bipolariteit.
C. Depressie met gemengde feat.
D. Depressie met psychotische aspecten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevieveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.