100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting alle literatuur Justitieel ingrijpen (7012K450AY) $11.77   Add to cart

Summary

Samenvatting alle literatuur Justitieel ingrijpen (7012K450AY)

 55 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een samenvatting en (in sommige gevallen) korte stukken vertaling van de artikelen/onderzoeken en boekhoofdstukken die je moet lezen en bestuderen voor het tentamen.

Last document update: 1 year ago

Preview 4 out of 47  pages

  • January 25, 2023
  • January 28, 2023
  • 47
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Literatuur Justitieel ingrijpen Leerjaar 3 2022/2023

Week 1 College 1
De hardnekkige mythe dat straffen helpt bij opvoeding in de gesloten jeugdzorg (van der Helm et al., 2014)
De negatieve spiraal van agressie en straf vormt in de gesloten jeugdzorg een probleem voor zowel de jongeren
als de professionals. Dit komt doordat het bijdraagt aan een verslechterend leefklimaat.

Belangrijke punten uit de inleiding:
- Agressie heeft een grote impact op het professionele handelen van professionals. Vaak gaat dit
gepaard met een gevoel van angst en boosheid. Vaak denken ze dat jongeren straffen voor overtreding van
regels beter werkt dan belonen voor goed gedrag.
- Structuur en veiligheid zijn heel belangrijk voor een succesvolle behandeling en het effectief kunnen
werken.
- Als professionals bang worden, dan kunnen ze gaan toegeven aan het gedrag van de jongere of ze
vermijden om in te grijpen (vluchten), iets dat chaos en anarchie op de leefgroep kan veroorzaken. Als
professionals boos worden (vechten) dan gaan ze vaak nieuwe regels bedenken of controle uitoefenen onder
het mom van opvoeding en straffen bij overtreding van de regels. Ook komt het soms voor dat ze de jongere
vernederen. Alternatieve straffen die worden bedacht zijn meestal inperking van vrijheid. Met behulp van deze
straffen wordt geprobeerd controle te herwinnen. Professionals durven elkaar vaak niet af te vallen, want ook
zij zijn voor hun veiligheid afhankelijk van elkaar.
 Deze mechanismen leiden onvermijdelijk tot repressie en mishandeling in de gesloten omgevingen.
(Meningen hierover of dit echt zo is zijn wel verschillend)
- Mening gedragsdeskundigen  vermijdt straffen zoveel mogelijk. Beloon een jongere voor goed gedrag
en voorkom hiermee gebrek aan behandelmotivatie.

Voor straf
In de zestigerjaren van de vorige eeuw werden artikelen gepubliceerd die aangeven dat mensen van straf
leren. Het blijkt een effectieve manier van gedragsbeïnvloeding te zijn. Er is ook het beeld dat beloningen
op een gegeven moment opraken en straffen nooit. Pedagogisch medewerkers hebben in de dagelijkse
praktijk meer opties om te straffen. Bijkomend voordeel is dat ze even geen last hebben van een jongere
(als deze bijvoorbeeld een ‘kamerprogramma’ krijgt) van een of meerdere dagen. Het zou zo kunnen zijn
dat straf helpt op korte termijn, maar niet op de langere termijn.

Tegen straf
De negatieve effecten van straf zijn al sinds de jaren tachtig bekend. Straf leert vooral wat niet te doen, en
niet wat wel. Straf leert vermijdingsgedrag aan. Kinderen gaan ook zelf straffen (negatief voorbeeld), zij
gaan er tegenin en krijgen een negatief zelfbeeld. In de jeugdgezondheidszorg is inmiddels genoegzaam
bekend dat hard straffen, zoals separeren van kinderen, kan leiden tot secundaire traumatisatie.

Mensen hebben een evolutionair mechanisme ontwikkeld voor effectief straffen: ‘altruïstische ‘straffen
(straffen in het algemeen belang) hebben een functie om de groep bij elkaar te houden en zogenaamde
‘free riders’ (profiteurs) te ontmoedigen. Straf heeft hier een bindend effect op de samenleving. Belangrijk
hierbij is dat de straf consistent is en proportioneel en niet gericht op het vernederen of het bevoordelen
van een individu of groep.

Op het niveau van het individu blijkt dat jongeren die in een aversieve omgeving leven en veel stress
hebben minder gevoelig worden voor straf. Tevens blijken kinderen met gedragsproblemen vaak minder
bang te zijn. Jongeren in gesloten jeugdzorg leren daarom nauwelijks van straf, want ze zijn straf gewend
vanuit hun verleden.

Recentelijk is er onderzoek bijgekomen dat laat zien dat straf alleen werkt als er sprake is van een
vertrouwensbasis.

Consequenties voor het leefklimaat in de residentiele jeugdzorg
Positief leefklimaat
- Responsiviteit van professionals (communicatie en contact)
- Leermogelijkheden (groei en perspectief)

,- Structuur
- Veiligheid
- Positieve onderlinge contacten, met zo min mogelijk repressie
Door een positief leefklimaat ervaren jongeren meer vertrouwen, neemt hun gevoeligheid voor
gedragscorrecties toe, waardoor professionals meer controle ervaren. Het loslaten van controle leidt tot meer
controle.

Negatief leefklimaat
- Communicatie en vertrouwen op de groep neemt af
- Stress neemt toe als gevolg van onvoorspelbaarheid van de situatie
- Agressie neemt toe
- Professionals minder flexibel en straffen vaker
- Repressief leefklimaat
- Vernederen van jongeren
- Er kunnen groepsopstanden ontstaan (in het ergste geval)

Belangrijke implicaties voor de praktijk:
1. Medewerkers moeten op de hoogte zijn van de negatieve effecten van straffen. Alleen wanneer er
sprake is van vertrouwen op de leefgroep, kan straf gedrag beïnvloeden. Straf moet dus niet
gebruikt worden om controle te herwinnen of om professionele hulpeloosheid te compenseren.
2. Straf is een laatste redmiddel, moet mild zijn en geen wraak, incapacitatie of onderdrukking als
doel hebben. Vermijdingsgedrag moet niet worden gestraft.
Het is beter om de reden achter vermijdingsgedrag of ander deviant gedrag te
onderzoeken. Vaak is angst de reden van deviant gedrag en straf zal deze angst niet
verminderen, maar juist een coërcieve cyclus starten.
3. Agressie moet nooit beloond worden of vermengd met beloning. Dit resulteert in
bekrachtiging van agressief gedrag. Als er gestraft moet worden, doe dit meteen,
consistent en gericht op het verbeteren van het gedrag dat veranderen moet.
4. Wees duidelijk, speciaal voor jongeren met een verstandelijke beperking of beperkt
inlevingsvermogen.
5. Straf moet niet steeds zwaarder worden of leiden tot een vermindering van contact. Straf mag
ook geen schade of secundaire traumatisatie aan jongeren toebrengen. Jongeren moeten altijd een
mogelijkheid krijgen zich te herstellen (‘way out’ bieden).

Group climate and treatment motivation in secure residential and forensic
youth care from the perspective of self-determination theory (van der Helm et al., 2018)
Aangenomen wordt dat motivatie voor behandeling in beveiligde residentiële jeugdzorg een noodzakelijke
voorwaarde is voor een doeltreffende behandeling, en is daarom een sleutelelement in de vermindering van
probleemgedrag en criminele recidive.
Volgens de Self-Determination Theory (SDT) zijn drie psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie
en verwantschap) essentieel voor behandelmotivatie, die kenmerken zijn van een positief woongroepsklimaat.

In Nederland worden adolescenten met ernstige gedragsproblemen die bescherming nodig hebben tegen
zichzelf of tegen anderen opnieuw naar of onvrijwillig geplaatst worden in beveiligde jeugdzorginstellingen
(SYC) na toestemming van de burgerlijke rechter, terwijl jeugdige delinquenten worden veroordeeld tot
detentie in forensische jeugdzorginstellingen (FYC) door de strafrechter. Het onvrijwillige karakter van deze
plaatsingen kan een negatieve invloed hebben op hun behandelmotivatie, behandeluitkomsten en criminele
recidive.

In de huidige studie is behandelmotivatie als uitkomst beschouwd als "een staat van bereidheid of gretigheid"
om hulp te zoeken en actief aan een oplossing te werken. Behandelingsmotivatie veronderstelt causale agency,
waardoor een persoon de veroorzaker in zijn of haar leven te zijn door de bevordering van zelfregulatie via
zelfbepalingsvaardigheden.

SDT beweert dat de omgeving motivatie beïnvloedt door haar impact op percepties van competentie,
autonomie en verwantschap. Er wordt verondersteld dat de ervaring van competentie, autonomie en
verbondenheid een bevestiging is dat iemands psychologische behoeften zijn vervuld, wat zelfmotivatie

,stimuleert. Dit betekent dat omgevingsfactoren die percepties van bekwaamheid, autonomie en verwantschap
creëren, de motivatie voor zelfverbetering zullen bevorderen waarvan wordt aangenomen dat ze een positief
sociaal gedrag en weerbaarheid beïnvloeden. Aan de andere kant produceren omgevingsfactoren die dergelijke
percepties produceren negatieve emotionaliteit, en is aangetoond dat ze negatieve effecten hebben op
zelfmotivatie.
 Verschillende studies hebben aangetoond dat intrinsieke motivatie negatief beïnvloed kan worden
door een verscheidenheid aan en omgevingsfactoren, zoals negatieve feedback en beloningen. Andere
omgevingsfactoren, zoals het hebben van gelegenheid om te kiezen en positieve feedback, zijn aangetoond een
positieve invloed te hebben op intrinsieke motivatie

De laatste jaren is de sociale omgeving in residentiële jeugdzorginstellingen voorzieningen onderzocht vanuit
het perspectief van het woongroepsklimaat. Het leefklimaat, dat is gedefinieerd als "de kwaliteit van de sociale
en fysieke omgeving in termen van het bieden van voldoende en noodzakelijke voorwaarden". Omgeving in
termen van het bieden van voldoende en noodzakelijke voorwaarden voor lichamelijke en geestelijke
gezondheid, welzijn, contact en persoonlijke groei van de bewoners, met respect voor hun menselijke
waardigheid en mensenrechten alsmede en (indien niet beperkt door gerechtelijke maatregelen) hun
persoonlijke autonomie, gericht op herstel en succesvolle participatie in de samenleving."(Stams & Van der
Helm,
2017).
Een gesloten woongroepklimaat wordt gekenmerkt door:
- Repressie
 Gevolg: autonomie, verwantschap en competentie nemen af

Geweld in woonvoorzieningen resulteert vaak tot aangeleerde hulpeloosheid en vermindert de mogelijkheden
voor personele groei en ontwikkeling van sociale en cognitieve competenties. In veel residentiële
voorzieningen wordt het onthouden van contact of zelfs scheiding gebruikt als straf voor 'onbehoorlijk' gedrag,
of de kwaliteit van de relaties tussen adolescenten en medewerkers.

Een open residentieel groepsklimaat wordt gekenmerkt door responsiviteit van medewerkers, die emotionele
en sociale steun bieden, een veilige en ondersteunende sfeer tussen adolescenten op de woongroep, en
mogelijkheden voor persoonlijke groei, waarvan wordt verondersteld dat het de autonomie, verwantschap en
competentie bevordert.

In de huidige studie:
- Steun en groei vertoonden iets sterkere correlaties met behandelmotivatie dan sfeer en repressie.
- Liet zien dat het groepsklimaat relatief stabiel bleek te zijn
- Actieve feedback over de kwaliteit van het groepsklimaat aan zowel personeel als adolescenten
positieve aspecten van het klimaat na verloop van tijd konden verbeteren. Het verminderen van repressie bleek
echter moeilijker

Volgens De Valk et al. (2018) is repressie een multidimensionaal construct, dat bestaat uit vijf dimensies:
machtsmisbruik, onrechtvaardigheid, gebrek aan autonomie, gebrek aan zingeving en ontmenselijking. Deze
verschillende dimensies zouden een nieuw licht kunnen werpen op de 'autonomie'-dimensie van de SDT-
theorie, en vragen waarschijnlijk om differentieel professioneel gedrag van het personeel. Daarom moeten
deze aspecten waarschijnlijk regelmatig gecontroleerd worden om de psychologische basisbehoeften van
adolescenten in tehuizen te bevredigen.

Ondersteunende relaties tussen personeel en adolescent, positieve relaties tussen adolescenten op de
woongroep, een positieve leeromgeving, en lage niveaus van onderdrukking (bijv. dwang) lijken noodzakelijk
om te voldoen aan de fundamentele zelfbeschikkingsbehoeften van adolescenten die in residentiële zorg en
vervolgens hun motivatie voor behandeling te bevorderen. Dit kan alleen worden bereikt als het personeel zich
bewust is van de psychologische basisbehoeften van adolescenten in tehuizen.
Dit kan worden bereikt door:
- Psycho-onderwijs
- Personeelstoezicht
- Implementatie toepassing van op kracht gebaseerde benaderingen,
- Alternatieve manieren om om te gaan met uitdagend gedrag van adolescenten in tehuizen.

, Hedendaagse jeugdcriminaliteit: nieuwe vragen en enkele antwoorden na een historische daling (Van der
Laan et al., 2020)
Er hebben zich belangrijke ontwikkelingen in omvang en aard van de jeugdcriminaliteit voorgedaan die
schreeuwen om verklaring en nader onderzoek. Mede door de opkomst van internet en sociale media
ontwikkelden zich nieuwe fenomenen en delictsvormen en is de sociale context van klassieke vormen
van delinquent gedrag veranderd.

Daling in jeugdcriminaliteit sinds 2007
Sinds het midden van de vorige eeuw was de geregistreerde jeugdcriminaliteit de bij de politie bekende
jeugdige verdachten van een misdrijf gestegen, met een piek rond het midden van de jaren 1990 en na een
tijdelijke lichte daling weer een gestaag stijgende trend. Het artikel van Bruinsma en Weerman verscheen in
2007 op het moment dat de geregistreerde jeugdcriminaliteit hoog was. In het decennium daarna daalde
het aantal jongeren dat verdacht wordt van criminaliteit echter aanzienlijk. Dat is in Nederland zo, maar
met enige variatie en foutenmarges geldt deze observatie voor nagenoeg de hele westerse wereld, of althans
de landen waar cijfers met betrekking tot jeugddelinquentie beschikbaar zijn. Bovendien corresponderen deze
trends in de geregistreerde jeugdcriminaliteit met die van de algemene criminaliteit, al zette de daling
daar nog eerder in. En tot slot is de daling, zowel bij jeugdigen als bij volwassenen, niet alleen zichtbaar in
de geregistreerde cijfers van politie en justitie, maar ook (hoewel in minder uitgesproken mate) in
slachtofferenquêtes en zelfrapportagestudies.

Verklaringen hiervoor:
- Beveiligingshypothese. Door de toegenomen ‘securisering’ in onze samenleving, en allerhande
beveiligingsmaatregelen zoals alarminstallaties in auto’s, betere inbraakbeveiliging van woningen en
cameratoezicht in het openbare domein of tags en poortjes in winkels, komen potentiële daders minder in de
gelegenheid om delicten te plegen.
 De toegenomen aanwezigheid hiervan weerhoudt jongeren van het plegen van dergelijke
‘instapdelicten’, en verkleint bijgevolg ook de kans op het ontwikkelen van een criminele carrière.
- Veranderende maatschappelijke houding ten opzichte van risicogedrag. Criminaliteit is vaak het
gevolg van de blootstelling aan of accumulatie van risicofactoren, en een tekort aan of het ontbreken van
beschermende of protectieve factoren. Jongeren zijn, omwille van een aantal maatschappelijke veranderingen,
in het afgelopen decennium aan minder risicofactoren blootgesteld.
- Ook vaak gewezen op de toegenomen digitalisering van de samenleving en de belangrijke rol die
de opkomst van sociale media en de smartphone daarbij heeft gespeeld. Deze ontwikkelingen hebben geleid
tot grote verschuivingen in de tijdbesteding van jongeren. Jongeren spenderen, in vergelijking met een tiental
jaar geleden, minder tijd met vrienden op straat en in de publieke ruimte, en meer tijd achter een beeldscherm
en online op sociale media

Waarom toch een themanummer? (6 redenen)
1. Om te beginnen is het uiteraard niet zo dat een gedaalde jeugdcriminaliteit, zowel in Nederland als in
België, een reden kan zijn om het onderzoek, de kennis en de knowhow met betrekking tot dit
fenomeen af te bouwen.
2. Ten tweede weten we ondertussen dat de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit minder uniform en
algemeen zijn dan oorspronkelijk werd gedacht.
3. Een derde reden voor een nieuw themanummer is dat in Nederland in de recente politiecijfers van
2019 en 2020, in vergelijking met 2018, een lichte toename in de jeugdcriminaliteit te zien valt
4. Ten vierde heeft zich sinds het vorige themanummer een heel domein van jeugdcriminaliteit verder
ontwikkeld waarvoor criminologen 25 jaar geleden nog nauwelijks aandacht hadden: online
vormen van delinquent gedrag.
5. Ten vijfde is er de afgelopen jaren met betrekking tot jeugdcriminaliteit in de media
toegenomen aandacht voor een aantal specifieke fenomenen en delictsoorten.
 (6) een ingrijpend veranderde sociale context van jeugdcriminaliteit. Sinds de opkomst van sociale media en
het dagelijkse gebruik daarvan via smartphones zijn de online contacten en communicatiepatronen van
jongeren steeds meer relevant geworden als sociale context voor gedrag, en dat omvat ook
jeugdcriminaliteit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juulm99. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.77  5x  sold
  • (0)
  Add to cart