Het gehele boek, met uitzondering van h1, par 1.2.5-1.2.11, h3, h6, h9.
January 25, 2023
54
2022/2023
Summary
Subjects
vermogensrecht
inleiding privaatrecht
goederenrecht
rechtsgeleerdheid
contractenrecht
aansprakelijkheidsrecht
samenvatting
samenvatting
hoofdstukken vermogensrecht
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding Privaatrecht (RR114)
All documents for this subject (109)
Seller
Follow
Tara23
Content preview
Hoofdstukken vermogensrecht
Hoofdstuk 1
1.1 Inleiding
Het burgerlijk recht omvat twee onderdelen: personen- en familierecht enerzijds en
vermogensrecht anderzijds. Het vermogensrecht (in objectieve zin) wordt gevormd
door de regels die betrekking hebben op de (subjectieve) vermogensrechten.
→ Vermogensrechten: artikel 3:6.
1.1.1 Goed, zaak registergoed
Het vermogen bestaat uit ‘goederen’. Goederen zijn alle zaken en alle
vermogensrechten (artikel 3:1). Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare
stoffelijke objecten (artikel 3:2). Iedere zaak is dus een goed, maar niet omgekeerd,
niet ieder goed is een zaak. Een vermogensrecht is wel een goed, maar geen zaak.
In Boek 3 zijn regels opgenomen die gelden voor goederen, zowel zaken als
vermogensrechten. Boek 5 bevat bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op
zaken (stoffelijke objecten).
Een andere belangrijke categorie wordt gevormd door het begrip ‘registergoed’.
Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is (artikel 3:10). Alle onroerende
zaken zijn registergoederen (artikel 3:89). Sommige roerende zaken zijn
registergoederen. Ook sommige vermogensrechten zijn registergoederen.
1.2 Eigendom en vorderingsrecht
Eigendom en vorderingsrecht zijn de grondvormen van het vermogensrecht.
1.2.1 Absolute en relatieve rechten
Een vorderingsrecht is relatief. Het is een rechtsbetrekking tussen twee bepaalde
personen: schuldeiser en schuldenaar.
Eigendom is een absoluut recht. Het kan worden gehandhaafd jegens iedereen. Dit
absolute karakter van de eigendom heeft twee aspecten: exclusiviteit en ‘gevolg’
(droit de suite). Eigendom is een exclusief recht. De eigenaar behoeft niet te dulden
dat een ander van de zaak gebruikmaakt. Eigendom heeft ‘gevolg’. Het
eigendomsrecht blijft op de zaak rusten, ook al raakt zij in andere handen.
→ Met eigendomsvordering (revindicatie) eigendom ‘vervolgen’.
1.2.2 Zakelijke en persoonlijke rechten
Een zakelijk recht is een recht op een zaak (een stoffelijk object; artikel 3:2). Een
persoonlijk recht is een afspraak jegens een bepaalde persoon. Eigendom is een
zakelijkrecht (artikel 5:1). Een vorderingsrecht is een persoonlijk recht.
Enerzijds is een zakelijkrecht steeds ook een rechtsbetrekking tussen de
rechthebbende en andere personen (de rest van de wereld), anderzijds geven vele
persoonlijke rechten ook ‘recht op een zaak’. Zakelijke rechten zijn, anders dan
persoonlijke rechten, onderworpen aan twee beginselen: het
individualiseringsprincipe en het eenheidsbeginsel.
[1]
,1.2.3 Individualisering
Eigendom van uitsluitend naar soort en hoeveelheid bepaalde zaken is niet mogelijk
(artikel 3:84 lid 2). Op dit punt is er een belangrijk verschil met een persoonlijk recht.
1.2.4 Eenheidsbeginsel
Artikel 5:3: ‘Voor zover de wet niet anders bepaalt, is de eigenaar van een zaak
eigenaar van al haar bestanddelen.’
Om uit te maken wat als bestanddeel heeft te gelden, bevat artikel 3:4 twee criteria:
de verkeersopvatting en een zeer hechte fysieke verbinding.
Het eenheidsbeginsel is beperkt tot zakelijke rechten. Persoonlijke rechten met
betrekking tot een bestanddeel van een zaak die aan een ander toebehoort zijn wel
mogelijk (b.v. bruikleenovereenkomst, artikel 7A:1777).
Van bestanddeelvorming op grond van verkeersopvatting kan sprake zijn, indien de
hoofdzaak bij ontbreken van het bestanddeel ‘als onvoltooid moet worden
beschouwd in de zin dat de hoofdzaak dan niet geschikt is te beantwoorden aan haar
bestemming’ (X/Rabobank). Daarnaast kan de omstandigheid dat een zaak in
constructief opzicht specifiek op een hoofdzaak is afgestemd een aanwijzing zijn dat
zij als bestanddeel heeft te gelden.
[2]
, Hoofdstuk 2
2.1 Inleiding
De obligatoire (verbintenisscheppende) overeenkomst vormt bij uitstek het middel
waardoor partijen zelfstandig onderlinge rechtsbetrekkingen kunnen aanknopen. Een
verbintenis kan worden omschreven als een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking
tussen twee (of meer) personen krachtens welke de één (schuldenaar, debiteur) tot
een bepaalde prestatie is verplicht, terwijl de ander (schuldeiser, crediteur) tot die
prestatie is gerechtigd. Soms volgt het bestaan van een verbintenis rechtstreeks uit
de wet (b.v. artikel 1:392). Een andere keer verwijst de wet naar een bron waaruit
verbintenissen kunnen voortvloeien (b.v. artikel 6:213).
Naast de obligatoire overeenkomst zijn er enige andere soorten overeenkomsten.
Hierbij valt te denken aan de huwelijksvoltrekking (artikel 1:68) als een
familierechtelijke overeenkomst en aan overeenkomsten waarbij partijen vastleggen
hoe bepaalde feiten tussen hen moeten worden bewezen (bewijsovereenkomst,
artikel 153 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
2.2 Aanbod en aanvaarding
‘Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan’,
aldus artikel 6:217. Het begrip ‘aanbod’ kan worden omschreven als de wilsverklaring
waarin een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst is vervat. Dit voorstel dient
bovendien duidelijkheid te verschaffen over de belangrijkste verplichtingen die uit de
overeenkomst zullen voortvloeien. Aanvaarding van het aanbod doet vervolgens de
overeenkomst tot stand komen. Verschaft het voorstel om een overeenkomst te
sluiten onvoldoende duidelijkheid omtrent de belangrijkste verplichtingen, dan is
sprake van een uitnodiging tot het doen van een aanbod.
Bijkomstige rechten en verplichtingen behoeven daarentegen niet in het aanbod te
zijn vastgelegd. Is daaromtrent niet anders overeengekomen, dan vloeien zij voort uit
de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248). Waar
de te verkopen zaak afgeleverd zal worden, is een vraag waarover het aanbod geen
uitsluitsel behoeft te geven. Tenzij anders bepaald, is dit de plaats waar de verkochte
zaak zich tijdens het sluiten van de overeenkomst bevond (artikel 6:41).
In enkele gevallen komt een overeenkomst tot stand zonder dat kan worden
uitgemaakt welke verklaring het aanbod bevat en welke de aanvaarding.
→ Bijvoorbeeld wanneer een derde een voorstel doet tot het sluiten van een
overeenkomst dat door beide partijen wordt aanvaard, of wanneer een aanbod tot
koop en een aanbod tot verkoop met dezelfde inhoud elkaar kruisen.
Aanbod gevolg door aanvaarding daarvan leidt tot het tot stand komen van een
overeenkomst. De verbindende kracht van de obligatoire overeenkomt brengt mee
dat na een tijdige aanvaarding de aanbieder niet langer op zijn aanbod kan
terugkomen en zich eenzijdig aan contractuele gebondenheid kan onttrekken.
Het aanbod schept ten laste van de aanbieder en ten gunste van degene tot wie het
is gericht een recht om door aanvaarding een overeenkomst tot stand te doen
komen. Het aanbod schept wilsrecht (het recht om door eenzijdige wilsverklaring een
rechtsgevolg in het leven te roepen, hier een overeenkomst).
[3]
, Hoe lang blijft het aanbod, en het daaruit voortvloeiende wilsrecht van degene tot wie
het aanbod is gericht, van kracht? Het aanbod verliest zijn kracht in de volgende
gevallen:
a. Doordat het aanbod wordt verworpen door degene tot wie het is gericht (artikel
6:221 lid 2). Geeft degene tot wie het aanbod is gericht te kennen dit niet te zullen
aanvaarden, dan doet hij hiermede afstand van het te zijnen behoeve in het leven
geroepen wilsrecht en vervalt het aanbod.
b. Door enkel tijdverloop. Is de termijn niet uitdrukkelijk bepaald, dan hangt de
geldigheidsduur van het aanbod af van de wijze waarop het is gedaan. Een
mondeling aanbod dient in dat geval terstond te worden aanvaard. Gebeurt dit
niet, dan verliest het aanbod zijn kracht. Betreft het een in schriftelijke vorm
geformuleerd aanbod waarin geen termijn van geldigheid is opgenomen, dan
behoudt het aanbod zijn kracht slechts gedurende de tijd die de wederpartij
redelijkerwijs nodig heeft om zich op het aanbod te beraden en zijn antwoord aan
de aanbieder te doen toekomen (artikel 6:221 lid 1).
c. Doordat de aanbieder zijn aanbod herroept (artikel 6:219 lid 1). Na aanvaarding
van het aanbod is een overeenkomst tot stand gekomen en blijft de herroeping
van het aanbod uiteraard zonder gevolg. Voor het ontstaan van een overeenkomst
kan het aanbod wel worden herroepen (lid 2).
2.2.1 Twee afwijkende vormen van het aanbod: het vrijblijvend en het onherroepelijk
aanbod
Is sprake van een vrijblijvend aanbod, dan kan ook na aanvaarding het aanbod
worden herroepen op voorwaarde dat dit onverwijld geschiedt (een aanbod met
verzwakte werking; artikel 6:219 lid 2).
Is daarentegen het aanbod onherroepelijk, dan kan het gedurende de termijn van
onherroepelijkheid niet worden herroepen, ook al is het aanbod nog niet aanvaard
(een aanbod met versterkte werking; artikel 6:219 lid 1).
Onherroepelijkheid van het aanbod doet zich voor in, onder andere, de volgende
varianten:
1. Partijen scheppen langs contractuele weg een onherroepelijk aanbod.
2. Uit het aanbod zelf vloeit voort dat het gedurende bepaalde tijd niet kan worden
herroepen.
Soms zal de onherroepelijkheid uitdrukkelijk zijn vermeld, maar meestal dient zij te
worden afgeleid uit formuleringen als ‘aanbod geldig tot …’ en ‘aanvaarding dient te
geschieden vóór …’.
Het herroepen van een aanbod moet worden onderscheiden van het intrekken van
een verklaring. Intrekking van een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring
moet, om haar werking te hebben, die persoon tot wie zij is gericht eerder dan, of
gelijktijdig met, de ingetrokken verklaring bereiken (artikel 3:37 lid 5).
[4]
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tara23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.