Het unieke van de mens is dat hij vormgeeft, zich een omgeving creëert naar eigen ideeën en
voorkeuren, zijn visuele waarnemingen noteert, representeert en communiceert door middel van
beelden. Vroege beelden dateren van ongeveer 40.000 jaar geleden. Er is een indrukwekkende
beeldende nalatenschap van vele volkeren. De betekenis achter veel beelden kennen we niet omdat
we onvoldoende weten over de ontstaanscultuur. Van kunstenaars uit de recente geschiedenis
weten we wel wat hen bezielde.
Sinds de industriële revolutie in de negentiende eeuw is de vervaardiging van beeldende producten
enorm toegenomen. Door dit productieproces werden beeldende producten toegankelijk voor de
gewone mens: afbeeldingen, gebruiksvoorwerpen, interieurs, kleding, vervoersmiddelen. De laatste
decennia zijn die mogelijkheden alleen nog maar toegenomen. Mensen vinden het visuele steeds
belangrijker gezien het enorme aantal beelden dat per seconde wordt gemaakt, bewerkt en
wereldwijd uitgewisseld via moderne sociale media.
Het menselijk brein heeft een enorme verwerkingscapaciteit voor visuele informatie: meer dan de
helft van onze capaciteit wordt gebruikt voor visuele beelden. Elke mens en elke cultuur heeft
behoefte aan eigen vormgeving om zich te onderscheiden. Naast de gebruiksfunctie is er altijd de
esthetische en visuele communicatiebehoefte naar anderen. Beelden voorzien in een vorm van
communicatie binnen een gemeenschap en generatie/cultuur stelt nieuwe eisen aan de vormgeving.
De meest karakteristieke beelden van een generatie noemen we iconen. Visuals, zoals alle visuele
representaties genoemd worden, zijn minstens zo bepalend voor de impact als de inhoud van een
bericht. Het uiterlijk, image, wordt in steeds sterkere mate aan identiteit verbonden. Beelden geven
uitdrukking aan voorkeur en overtuiging.
We leven in een wereld vol beelden. Kinderen leren vroeg met beelden omgaan. Op televisie en
computerscherm interpreteren en spelen ze ermee. Spelend en tekenend ontdekken ze de visuele
representatie. Tijdens deze activiteiten staan ze in contact met 'anderen' die deel uitmaken van het
beeldend ontwikkelingsproces. Die anderen helpen het kind betekenis geven aan zijn beeldende
uitingen waarbij taal en beelden hand in hand gaan.
Alle beelden in onze cultuur hebben een communicatieve gebruiksfunctie, maar dat is lang niet de
enige functie die beelden kunnen hebben. De functie van beelden kun je onderbrengen in de
volgende categorieën: functioneel (gebruiksgemak), aanschouwelijk ordenend, narratief, illustratief,
directief, verbeeldend, decoratief, esthetisch, expressief en amusement.
Beeldend onderwijs voorziet daarom in een aantal belangrijke behoeften:
• Recht op de ontwikkeling van deze natuurlijke creatieve begaafdheid.
• Kinderen doen ervaringen op met materialen die ze elders niet opdoen.
• Maken en omgaan met beelden verrijkt de manier waarop ze de werkelijkheid ervaren.
• Het geeft ze mogelijkheden een identiteit te ontwikkelen door interactie met hun beelden, de
anderen en beelden van de anderen.
• Ze vormen een cultureel (zelf)bewustzijn.
• Om zelfbewust en kritisch te kunnen participeren is visuele geletterdheid noodzakelijk.
Cassandra Wynen Beeld 1
,Samenvatting hoofdstuk 2:
Zien en maken
Zien is een 'reconstructie' van een visuele werkelijkheid en afhankelijk van de persoon die
waarneemt (intentionele activiteit). Eenzelfde omgeving kan door andere ogen verschillend worden
waargenomen. Door bewust te wisselen van intentie kun je de gevoeligheid voor de visuele
waarneming vergroten. Om beelden te kunnen maken moet je kunnen manipuleren met visuele
informatie: vorm en kleur, ruimte en compositie. Vormgevende handelingen geven een beeld
zeggingskracht. De wijze van waarnemen vind je terug in beelden. Als voorbeeld van beeldend
vormgeven wordt het werk rond dans van Milou en de kunstenaar Degas vergeleken. Ze
beschouwen het onderwerp, de verschijningsvorm en onderzoeken op welke wijze de door hen
ervaren betekenis krachtig in materie kan worden uitgewerkt.
'Beeldend vormgeven is het betekenis verlenen aan materie door de vorm aan te passen. Dat
gebeurt in een creatief proces van beschouwing (kijken/vergelijken), onderzoek
(experimenteren/overwegen) en werkwijze (handelen/verwerken). Reflectie stuurt die activiteiten
aan en zorgt voor persoonlijke afstemming.' De schematische weergave in het cirkelmodel vormt de
basis voor een didactiek voor beeldend onderwijs. Betekenis, vorm en materiaal zijn de
productcomponenten. Beschouwing, onderzoek en werkwijze zijn de procescomponenten.
Onder betekenis wordt datgene verstaan wat het beeld uitdrukt; het geheel van associaties en
emoties dat het teweeg kan brengen. De vormgever kan betekenissen in zijn beeld verpakken, maar
of die ook begrepen worden door de kijker is afhankelijk van overeenkomst in de persoonlijke en
culturele situatie (ervaringsveld).
Met betrekking tot betekenis onderscheiden we drie lagen:
1. De visuele betekenis geeft antwoord op de vraag: hoe ziet het eruit? Door te kijken naar de
vorm, kleur en compositie geeft het beeld zijn betekenis prijs (morfologie).
2. De objectbetekenis beantwoordt de vraag: wat stelt het voor? Deze tweede laag bevat de
meest begrijpelijke betekenisgeving, die van de directe objectverwijzing naar dingen uit de
werkelijkheid.
3. De symbolische betekenis geeft antwoord op de vraag: waar verwijst het naar, wat het dus
niet is? Om een beeld op dit iconografisch niveau goed te kunnen doorgronden moet je
ingewijd zijn in de regels of afspraken die gelden in de context waar het beeld is ontstaan.
4. In het jargon van de kunsten komen nogal wat begrippen: realistisch
(werkelijkheidsgetrouw), surrealistisch (droomachtig), abstract (idee of begrip), concreet (is
wat het is), non-figuratief (geen gelijkenis met werkelijkheid), impressionistisch (globale
visuele indruk), expressionistisch (uitdrukking van emotie).
Alledaagse gebruiksvoorwerpen krijgen zeggingskracht mee. Die wordt enerzijds bepaald door de
vormgever, anderzijds door degene die het bekijkt. Alvorens het over smaak te hebben zul je eerst
'echt' moeten leren waarnemen. Om door nieuwe beelden 'geraakt' te worden zul je eerst moeten
leren kijken of kijkgewoontes afleren.
Onder vorm verstaan we de verzameling van visuele aspecten die het beeld bepalen. Het zien van de
verschijningsvorm is noodzakelijk om beelden te kunnen maken: kleur, vorm, lichtval, ruimte en
textuur ofwel beeldaspecten. Beeldaspecten zijn de variabelen van de verschijningsvorm en maken
Cassandra Wynen Beeld 2
, het beeld tot wat het is. Door kennis van beeldaspecten kun je de omgeving bewuster beeldend
waarnemen. Die visuele informatie biedt houvast voor toepassingen in beelden. Voor een leerkracht
is die kennis noodzakelijk om kinderen te kunnen begeleiden bij het leren zien en toepassen.
Onder materie verstaan we datgene waarvan een beeld is gemaakt of kan worden gemaakt.
Dankzij materie kunnen we zien, voelen, ruiken, proeven en horen; kortom waarnemen. Materie
heeft karakteristieke kenmerken, een eigen zeggingskracht. Materialen verschillen in de mate waarin
ze vorm hebben of vormloos zijn. Materiaal heeft een eigen karakter en een wil. Vormgeven is
uitproberen en vraagt de vormgever om keuzes te maken; soms volgen, dan weer sturen. Materiaal
doet niet direct wat de vormgever zou willen. Door oefening en ervaring krijg je greep op die
weerbarstigheid. Professionele vormgevers maken gretig gebruik van digitale vormgevingstechnieken
en vervangen omslachtige handelingen met materie. Ze voeren stappen virtueel achter een
computer uit. Welke materialen bied je kinderen aan op de basisschool? Twee tegengestelde
standpunten markeren de uitersten in deze discussie. Aan de ene kant de opvatting dat kinderen een
minimum aan materiaal aangeboden krijgen (bijvoorbeeld houtskool, verf en klei). Aan de andere
kant de overtuiging dat kinderen recht hebben op een zo rijk mogelijke schakering aan
materiaalervaringen.
Beschouwing is bewust en met enige afstand kijken naar de wijze waarop een beeld kan worden
waargenomen en betekenis krijgt. Onderzoek is de creatieve ontdekkingstocht naar mogelijkheden
met materiaal, variaties in de vorm en het effect op de zeggingskracht van een beeld.
Onder werkwijze wordt het handelen met materiaal en gereedschap verstaan, waarmee gerichte
vormgevende ingrepen worden uitgevoerd. Techniek en ambacht ('crafts' in het Engels) zijn nauw
met het begrip werkwijze verweven.
Reflectie is steeds opnieuw afstand nemen om het resultaat van eigen handelen te zien. Het bepaalt
de koers op basis van een intern (persoonlijk) referentiekader.
Vormgeven is vrijwel synoniem aan scheppen dus per definitie creatief: men maakt iets dat er nog
niet was en authentiek is voor deze persoon! Wetenschappelijke en technologische prestaties
worden beoordeeld tegen een objectief referentiekader, een gedicht, schilderij of lied tegen een
subjectief referentiekader. Creativiteit vindt zijn essentie in het scheppende proces, vooral als het
om beeldende creativiteit gaat. Het genereren van mogelijkheden wordt divergentie genoemd.
Creatief handelen heeft een zoekend, heuristisch karakter. Divergentiefase: ideeënstroom van vrije
associaties en mogelijke oplossingen waardoor een groeiend aantal mogelijkheden ontstaat.
Convergentiefase: selectie en afkeuring van mogelijkheden op basis van voorkeuren en
bruikbaarheid. Iteratief: het heen en weer pendelen tussen mogelijkheden en voorkeuren. Het
aandeel van de procescomponenten kan sterk variëren en is bepalend voor het proces en het
product. Het maken van klompen of traditionele keramiek is een meer ambachtelijk proces. Creatief
onderzoek is nauwelijks aanwezig omdat de nadruk ligt op de reproductie. Vorm en werkwijze liggen
vast waardoor er nauwelijks nog overeenkomst is met de essentie van beeldend vormgeven. De
essentiële onderzoekscomponent ontbreekt. Het vormgeven als ontwerpproces blijft het dichtst bij
het geschetste creatieve werkproces.
Samenvatting hoofdstuk 3:
Beeldend onderwijs
Cassandra Wynen Beeld 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cassandrawynen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.