100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie Economische Crisis VWO Bovenbouw $9.01   Add to cart

Summary

Samenvatting Economie Economische Crisis VWO Bovenbouw

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting Economie Economische Crisis VWO Bovenbouw. Alle hoofdstukken en paragrafen samengevat inclusief plaatjes.

Preview 3 out of 19  pages

  • January 26, 2023
  • 19
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Economische crisis
Hoofdstuk 1 – De grote recessie
1.1 – Van kredietcrisis naar recessie

In het begin van deze eeuw werden de huizenprijzen in de VS en in andere landen
torenhoog. Ook de hypotheken die huiseigenaren afsloten waren ongekend hoog. In 2007
steeg de rente, stortte de huizenmarkt in en kelderden de prijzen. Veel huiseigenaren
konden hun hypotheeklasten niet meer betalen. Banken die hypotheken hadden verstrekt
dreigden failliet te gaan. De bestedingen van consumenten en bedrijven namen af. Door de
recessie, die zo’n tien jaar duurde, is de groei van de economie en de welvaart afgezwakt.
Een belangrijke oorzaak van de recessie is de lage rente. Deze veroorzaakt zeepbellen,
zoals we zagen op de huizenmarkt. De rente is laag door een toename van de mondiale
besparingen en een afname van de investeringen.

1.2 – Financiële markten

De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod van vermogen. De aanbieders,
beleggers genoemd, zijn de gezinnen, de bedrijven en soms de overheid als deze een
overschot heeft. Pensioenfondsen zijn institutionele beleggers die pensioenpremies
beleggen of financiële markten. De vragers naar vermogen zijn de bedrijven, de gezinnen en
de overheid. Bedrijven kunnen eigen vermogen of vreemd vermogen aantrekken. Het eigen
vermogen wordt verschaft door de eigenaars van de onderneming en is permanent
beschikbaar voor de onderneming.

Eigen vermogen wordt bij vennootschappen (nv, bv) verkregen door het uitgeven van
aandelen. Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom van een nv of bv. Een aandeel
geeft recht op een winstuitkering, het zogenaamde dividend. Tot het vreemd vermogen
horen leningen die op korte termijn of lange termijn moeten worden terugbetaald. Een
voorbeeld van een lening is een obligatielening. Een obligatie (deeltje van een
obligatielening) is een schuldbekentenis voor een langlopende lening met een vaste rente.
De vermogensmarkt bestaat uit een aantal deelmarkten. De meest gebruikte indeling van de
vermogensmarkt is die in geldmarkt en kapitaalmarkt. Op de geldmarkt worden kortlopende
kredieten (leningen) verhandeld, kredieten met een looptijd tot twee jaar. Op de
kapitaalmarkt gaat het om langlopend en permanent vermogen.

De rente is de prijs die op de vermogensmarkt tot stand komt. Wie spaart, stelt zijn
bestedingen een tijd uit en kiest voor een aanwending van middelen in de toekomst. Wie
leent, wil zijn bestedingen juist vervroegen. Omdat hij daarvoor niet de benodigde middelen
heeft, zal hij geld lenen op de vermogensmarkt. Daardoor ontstaat ruil in de tijd. Op de
vermogensmarkt worden de middelen en de bestedingen in de tijd op elkaar afgestemd. De
prijs daarvan is de rente. Wie zijn consumptie naar voren wil halen in de tijd en bereid is
daarvoor rente te betalen over een lening heeft een positieve tijdsvoorkeur.

Omdat de prijzen van huizen begin van deze eeuw lange tijd alleen maar stegen, werd het
kopen van een huis als een goede belegging gezien. Het beoordelen van een belegging
gebeurt aan de hand van het rendement. Het rendement van een belegging is de opbrengst
van die belegging uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag. Het reële rendement is
het nominale rendement gecorrigeerd voor inflatie. Er is sprake van geldillusie als mensen

,alleen kijken naar de nominale waarde van het geld en geen rekening houden met de
verandering van de reële waarde van het geld. Beleggen is het aanbieden van geld op de
vermogensmarkt met de bedoeling een opbrengst te verkrijgen. Het geld in een oude sok
stoppen of laten staan op een betaalrekening noemen we oppotten. Sparen wordt
gedefinieerd als het niet besteden van inkomen.

Het risico van wanbetaling of debiteurenrisico neemt toe met de looptijd van de lening. Ook
is er meer kans op inflatie waardoor de reële waarde van de lening afneemt. Beleggers
(geldgevers) willen een extra vergoeding vanwege een hoger risico. De rente stijgt met de
toename van het risico. Aandelen hebben een hoger risico dan obligaties. Een
obligatiehouder heeft recht op een jaarlijkse vaste rente-uitkering. Een aandeelhouder krijgt
mogelijk dividend. De hoogte van de winst is bepalend of er dividend wordt uitgekeerd en
hoeveel dat is. Een risicomijdende belegger kiest daarom voor obligaties.

De reële rente wordt berekend door het nominale rentepercentage te corrigeren voor inflatie.
Bij een nominale rente van 4% en een inflatie van 2% is de reële rente (104/102) × 100 –
100 = 101,96 – 100 = 1,96%.

Als de ontwikkeling van de huizenprijzen een stijgende lijn vertoont, bestaat de kans dat de
stijgende lijn wordt versterkt. Kopers verwachten een verdere prijsstijging en gaan versneld
over tot aankoop. Omdat het aanbod op korte termijn niet kan toenemen leidt de extra vraag
tot prijsstijgingen. De verwachtingen van de kopers komen uit. Dit is een voorbeeld van een
selffulfilling prophecy: een voorspelling die uitkomt omdat voorspellers zich er naar
gedragen. Een plotselinge daling van de huizenprijzen leidde tot onderwaterhypotheken:
hypotheken die hoger zijn dan de waarde van de woning waarop de hypotheek rust. Mensen
met een dergelijke hypotheek gaan in het algemeen aflossen en zullen niet veel besteden.

De koersen van aandelen zullen stijgen als de winstgevendheid toeneemt. Een
winsttoename kan een gevolg zijn van een grotere afzet, van kostendalingen of van een
combinatie. De koersen van (tweedehands) obligaties reageren tegenovergesteld aan een
renteverandering. Als de rente stijgt en beleggers elders dus een hogere rente kunnen
verdienen wordt de waarde van een vastrentende obligatie kleiner en daalt de koers.

Solvabiliteit is de mate waarin bezittingen zijn betaald met vreemd vermogen (VV / TV). Een
onderneming is solvabel als er tegenover het vreemde vermogen voldoende eigen vermogen
staat. Een bank die solvabel is, is in staat al haar schulden te betalen. Bij een lage rente is
het aantrekkelijk veel vreemd vermogen te gebruiken. Een bedrijf kan dan sterk profiteren
van een positief hefboomeffect, waarbij het rendement op het eigen vermogen groter wordt
dankzij goedkoop vreemd vermogen. Maar een lage solvabiliteit vormt een groot risico. Als
een bedrijf in de verliezen komt is er weinig eigen (buffer)vermogen en dreigt al snel
faillissement. De mate waarin een onderneming in staat is de kortlopende verplichtingen na
te komen, noemen we de liquiditeit.

1.3 – Banken

Banken hebben een dubbele rol op de vermogensmarkt. Ze bemiddelen tussen vraag en
aanbod en zijn zelf actief als vrager en aanbieder. Eerst trekken ze spaarders aan en
hiermee kunnen ze weer leningen verstrekken. Daarnaast doen ze aan geldschepping en

, verlenen krediet. De klant mag over het rekening-couranttegoed een gedurende periode
beschikken. Hierdoor nemen de schulden van de bank toe en het verslechtert de solvabiliteit
van een bank het eigen vermogen vormt op den duur een te kleine buffer om verliezen op te
kunnen vangen. Ze lopen namelijk een debiteurenrisico. Soms kan de klant dan het huis
kwijtraken om zo de bank toch te betalen.

Liquiditeit is voor banken van levensbelang en is de mate waarin een bedrijf de kortlopende
verplichtingen kan nakomen. De bank kan dan te weinig in kas hebben zitten en zo de rente
van de spaarders niet kunnen betalen.

De banken staan onder toezicht van de centrale bank die dwingende regels kan opleggen
aan de banken. De centrale banken van de landen die de euro hebben ingevoerd, zijn
onderdeel van de Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt. De centrale banken zijn belast
met toezicht op de liquiditeit, de solvabiliteit, de risico’s en op de garantieregeling. Deze
laatste houdt in dat banktegoeden tot een bedrag van € 100.000 per persoon per bank zijn
gegarandeerd. Als een bank failliet gaat, draaien de andere banken op voor de kosten van
de garantieregeling.

1.4 – Crisisbestrijding

De klassieke theorie
Volgens Adam Smith, de grondlegger van de klassieke theorie, komt het najagen van eigen
belang de welvaart van de hele samenleving ten goede. De onzichtbare hand zorgt ervoor
dat:
• bedrijven, gedreven door onderlinge concurrentie, zullen leveren wat consumenten willen
kopen;
• door de onderlinge concurrentie bedrijven geen woekerwinsten maken;
• de hulpbronnen efficiënt worden ingezet voor die producten waaraan het meeste behoefte
is;
• markten bewegen naar een evenwicht tussen vraag en aanbod.

Als er een aanbodoverschot is, zullen ondernemers hun prijzen verlagen om zo hun
overschotten kwijt te raken. Door de prijsdaling stijgt de vraag (daalt het aanbod) en ontstaat
er weer evenwicht tussen vraag en aanbod. Het mechanisme dat zorgt voor evenwicht
noemen we het marktmechanisme of het prijsmechanisme ( = onzichtbare hand). De
economen die deze visie delen noemen we klassieke economen. Hun benadering van de
economie is micro-economisch. De nadruk ligt daarbij op de aanbodzijde van de economie.
Sturing of overheidsingrijpen ontregelt dit systeem en is dus uit den boze. Volgens de
klassieken zullen ondernemingen de productiecapaciteit steeds volledig benutten. Bij
volledige bezetting van de productiecapaciteit profiteren bedrijven maximaal van
schaalvoordelen en is de kostprijs het laagst.

De afzet is bij de klassieken geen probleem, want produceren leidt tot vorming van inkomen.
Een deel van het inkomen wordt geconsumeerd. De rest, het deel dat wordt gespaard, komt
via banken terecht bij de bedrijven die het geld investeren in gebouwen en machines.
Uiteindelijk zal het hele inkomen opgaan aan de aanschaf van consumptiegoederen en
kapitaalgoederen. Vandaar ook de stelling dat elk aanbod zijn eigen vraag schept.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KimtenBrinke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.01
  • (0)
  Add to cart