Kliniekles 5: TEK .......................................................................................................................................... 125
Kliniekles 6: TEK + aantrekhulpmiddelen..................................................................................................... 135
De vochthuishouding van het lichaam is afhankelijk van een goede werking van de circulatie van
bloed, lymfe en weefselvocht. De druk in de vaten is medebepalend voor de snelheid van het
circulerende vocht. Moe zijn en pijn hebben in de benen en zwelling van de benen zijn vaak de eerste
verschijnselen van vaatgeruis. Als huidtherapeut kom je in aanraking met deze klachten en op advies
van de arts tot behandeling moet overgaan.
De vaatwand is beperkt elastisch en reageert op drukverschillen.
Als de druk in het vat hoger wordt dan:
- Wordt de diameter van het vat groter
- Hiermee neemt de hoeveelheid getransporteerde vloeistof per tijdseenheid (de flow,
uitgedrukt in ml’s per seconde) toe
- Wordt de spanning in de vaatwand vergroot
Als de druk in het vat lager wordt, dan:
- Wordt de diameter van het vat kleiner
- Hiermee neemt de hoeveelheid getransporteerde vloeistof per tijdseenheid af
- Wordt de spanning in de vaatwand verlaagd
Een relatie tussen het drukverschil over de vaatwand en de spanning in de vaatwand – wet van
Laplace.
Stroming in een vat
- Het bloed stroomt in het vaatstelsel onder invloed van een drukverschil (door de werking
van het hart en door extra cardiale krachten)
- Een drukverschil tussen twee plaatsen in het vaatstelsel wil zeggen dat de druk op de ene
plaats groter is dan die op de andere of omgekeerd
- Het bloed stroomt van een plaats met hoge druk naar een plaats waar de druk lager is.
- Deze plaatsen bepalen de stroomrichting.
Factoren die het drukverschil in het vaatstelsel bepalen:
1. De wijze van stroming van de vloeistof (het stromingsprofiel)
2. De diameter (straal) van het vat
3. De flexibiliteit van de vaatwand
1. Stromingsprofiel
Strominsprofiel zorgt dat krachten waarmee de vloeistof (bloed) of in de vloeistof voorkomende
cellen of beide in het vaatstelsel tegen elkaar en tegen de wand drukken, verschillend zijn.
- Laminaire stroming met paraboolvorming
o De vloeistof (met daarin aanwezige cellen) beweegt zich in de lenterichting van het
vat
o Niet alle vloeistof heeft dezelfde snelheid
o Vloeistof in het midden van het vat heeft de minste wrijving en weerstand; de
snelheid neemt toe
o Vloeistof die zich het dichtst tegen de stilstaande vaatwand bevindt, ondervindt de
meeste wrijving en weerstand; de snelheid neemt af
- Laminaire stroming met plugvorming
o De snelheid van de vloeistof is nagenoeg constant in het vat
o Vanaf de vaatwand neemt de snelheid toe om vervolgens naar het midden
nauwelijks te veranderen
2
, - Turbulente stroming
o De vloeistof beweegt zich niet altijd in de lengterichting van het vat
o Kolken, draaiingen van de vloeistof
o Een relatief kleine stroomsnelheid bij een gegeven drukverschil ten opzichte van de
beide laminaire strominsprofielen
o De weerstand is groter die de vloeistof ondervindt
o De wrijving tussen de cellen, aanwezig in de vloeistof is groter
o Waar? Bij veneuze kleppen, onregelmatigheden in de vaatwand (bv atherosclerose)
of bij hoge snelheden (aorta en arteria pulmonalis)
Stroomsnelheid:
De stroomsnelheid in een doorsnede van het vat is niet
hetzelfde (zie stromingsprofielen). Daarom gebruiken we:
de gemiddelde stroomsnelheid.
𝑄
𝑣=
𝜋 × 𝑟!
Q = volumestroom, de flow in (ml/s)
r = de straal van de doorsnede van vat (cm)
V = de gemiddelde stroomsnelheid (cm/s)
De gemiddelde stroomsnelheid = de gemiddelde waarde
van de stroomsnelheden in alle lagen in het vat.
De flow (volumestroom):
- De hoeveelheid getransporteerde vloeistof per tijdseenheid (ml/s)
- De flow van het bloed of de lymfe is de hoeveelheid bloed of lymfe uitgedrukt in volume-
eenheden bv. ml of liters per tijdseenheid bv. per seconde of per minuut.
2. De diameter (de straal) van het vat.
De invloed van de straal van een vat op de stroomsnelheid bij dezelfde druk is groot. De
stroomsnelheid is recht evenredig met de vierde macht van de inwendige straal r van het vat.
Halvering van de inwendige diameter van een vloedvat verlaagt aanzienlijk de stroomsnelheid.
Verandert de straal van het vat dan is de stroomsnelheid v evenredig met vierde macht van de straal
In formule > v (:) 𝑟 "
Van de aorta naar de capillairen neemt de doorsnede aanzienlijk af, waardoor de stroomsnelheid
afneemt van gemiddeld 40 cm/s in de aorta tot 0,07 cm/s in de capillairen.
Druk = kracht per oppervlakte-eenheid
- Kracht: in kg of Newton of mm kwik
- Oppervlakte-eenheid: in cm2 of dm2 of m2
#$%&'(
Druk = )**+$,-%#(+ ++/'+01
- In mm Hg of cm Hg
- In Pascal (Pa) of in hPa of in kPa (Pascal is de nieuwe, universele dimensie) 1 Pa = 1 N/ m2
- Kg per cm2 of mm kwik per cm2
Hoef je niet uit je hoofd te leren maar is voor inzicht wanneer je in wetenschappelijke artikelen kijkt.
3
, Het begrip druk zegt meer dan het begrip kracht. Voorbeeld van een druk:
Schoen 1:
- Het gewicht van de persoon 60 kg, die de schoen draagt, is de kracht op de schoen
- Deze schoen heeft een voetoppervlak 100 cm2
- De druk op de voetzool is dan 60/100 = 0,6 kg/ cm2
Schoen 2:
- Een kleiner voetoppervlak 75 cm2
- Gewicht (kracht) is hetzelfde
- De druk is 60/75 = 0,9 kg/ cm2
- De druk op de voetzool is groter
Vaatdruk
- Twee huidtherapeuten geven dezelfde patiënt op dezelfde plaats een MLD
- Huidtherapeut 1 heeft grotere handen dan huidtherapeut 2
- De druk op het lichaam dient hetzelfde te zijn
- Welke huidtherapeut moet een grotere spierkracht opbrengen? Huidtherapeut 1.
#$%&'(
In de formule: druk = vul je random even wat in. De druk moet bij beide gelijk
)**+$,-%#(+2++/'+01
zijn. In dit geval is dat 10.
Hydrostatische druk: (onduidelijk)
- De druk die ontstaat door het gewicht van de hoeveelheid vloeistof boven het meetpunt
- Het gewicht van een waterkolom van 100 mm met een oppervlakte van 1 cm2 (de druk in de
arteriën en venen)
- Een andere vermelding is in cm of mm kwik (de hoogte van de kolom kwik Hg op een
oppervlakte van 1 cm2)
- De druk = het gewicht van een kolom kwik gemeten in cm of mm op een oppervlakte van 1
cm2
- De aorta-druk = 100 mm Hg of de capillaire druk bedraagt 25 mm Hg
- Bij een stilstaand persoon is de hydrostatische druk (dus per cm2 oppervlakte) in een vena
op een bepaalde plaats gelijk aan het gewicht van een kolom water die even hoog is als de
loodrechte afstand van de vena tot de grond
- Op 100 cm hoogte is de hydrostatische druk 100 cm en op 30 cm hoogte is de hydrostatische
druk 30 cm. Maar het hart pompt en geeft een extra druk. Deze extra druk, tellen we op (op
plaatsen van het hart af naar beneden!) bij de hydrostatische druk en deze extra druk
trekken we af (van beneden naar hart toe!) van de hydrostatische druk.
- Afhankelijk van de afstand van de plaats in de vena tot het hart varieert de druk
- Het bloed/ lymfe stroomt spontaan van grotere druk naar een lagere druk.
Vaatdruk – bloedsomloop
- Van het hart naar benen helpt de hydrostatische druk de stroming: van grotere druk naar
een kleinere druk
- Van de benen terug naar het hart moet er tegen deze hydrostatische druk gewerkt worden:
van een kleinere naar een grotere.
- Van het hoofd naar het hart helpt de hydrostatische druk de stroming
- Van hart naar hoofd moet er tegen deze hydrostatische druk gewerkt worden.
- Gaat de persoon zitten dan worden de afstanden kleiner en dus ook de drukverschillen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmavasse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.00. You're not tied to anything after your purchase.