INLEIDING TOT
DE SOCIOLOGIE
De maatschappij van de sociologie (R. Laeremans)
Lector: Prof. Dr. Jan Van Bavel
Instelling: KULeuven
Ina Keuppens
Academiejaar 2022-2023
Sociologie, eerste bachelor
,
,Hoofdstuk 1: het sociologisch perspectief
1.1 Het sociale en de sociologie
Sociologisch perspectief = de wijze waarop men het sociale behandelt
Het sociale wordt uiteengelegd in sociale relaties en (in)directe afhankelijkheden van anderen
Reeks vragen die waarbij blik wordt gericht op sociale relaties en afhankelijkheden
Basisvragen:
Hoe is geordende samenleving mogelijk? Welke factoren en processen zorgen voor orde en
regelmaat in sociale leven? (Regels, conflictbestrijding, …)
Welke invloed heeft samenleven op individuen? Hoe gaat de wisselwerking? (kinderen
beïnvloeden leven van ouders en omgekeerd)
Hoe ziet de hedendaagse maatschappij eruit en hoe verschilt die van andere maatschappijen?
(Grensgebonden, cultureel, verleden, toekomst, …)
Maar: grootste belangstelling gaat uit naar het sociale heden en de veranderingen die de maatschappij nu
ondergaat
Hoe kan men sociologische onderzoeksvragen op een wetenschappelijke manier verwerken en
beantwoorden?
a. Kwantitatief onderzoek: cijfers onderzochte sociale subjecten, analyse aan de hand van
statistische methoden (vb. enquête)
b. Kwalitatief onderzoek: onderzoek van sociale fenomenen in de diepte (vb. niet- numerieke
enquête, participerende observatie1, diepte-interview)
=> deze bevindingen niet zomaar veralgemeend, want nogal persoonlijk; kwalitatief onderzoek
bezit vnl explorerend karakter
Sociologie in de praktijk volgens sociologische driehoek: theorievorming, empirisch onderzoek en sociale
sturing
1.2 Sociale relaties, bindingen en verbanden
Sociale verhouding: relatie tussen twee of meer personen (zowel positief als negatief geladen), sociale
handelingen tussen individuen met elkaar verweven (de ene handeling refereert naar de vorige handeling,
waarop weer georiënteerd wordt), komt tot stand door samenhandelen (zie verder)
=> zakelijk of intiem, tijdelijk of langer, mogelijks over meerdere decennia, maar ook voor enkele
seconden (treinloket)
Sociaal handelen: handelen waarbij handeling van actor (mens) gericht is op handelen van één of meerdere
andere actoren (mensen)
=> impliceert invloed van handeling actor A op handeling van actor B
! Passieve acties als tv kijken is wel sociaal handelen, maar geen sociale relatie/verhouding
Actor: handelaar, bezit handelingsvermogen, onderverdeling in individuele (persoon) en collectieve actoren
(vb. staat, bedrijf)
Individuele actoren
Collectieve actoren: het handelen van individuen in naam van bedrijven, politieke partijen en andere
sociale verbanden
1
Participerende observatie: onderzoeker dompelt zich onder in sociale wereld waarin hij bepaald fenomeen wil
onderzoekenSamenhandelen: iedere handeling van A wordt gevormd door oriëntatie op handelen van B
enzovoorts
Zelfreferentieel, wederzijdse oriëntatie: iedere handeling verwijst naar een voorgaande handeling
(van eventueel andere actor)
Dynamisch, tijdsgebonden: relaties veranderen voortdurend, onvoorspelbaar in zekere mate
Contingent, onvoorspelbaar karakter: gebaseerd op agency2; kan onvoorspelbaar zijn
o Agency = feit dat iedereen controle heeft over eigen handelingen en op ieder moment kan
, beslissen wat die zelf doet
Reflexief gemonitord: actor stuurt bewust (bij bewustzijn, met nodige aandacht) zijn handeling
=> belangrijk: registreren en memoriseren wat er gezegd werd, vooruitlopen op mogelijke
toekomstige handelingen
Afhankelijkheidsverhouding of sociale binding: actoren hebben elkaar nodig (vb. docent-student)
Sociaal verband = samenhangend geheel van sociale bindingen met duurzaamheid (langere periode) (vb.
gezin, familie, bedrijf, kerkgemeenschap, leger, ziekenhuis, …)
Binnen afhankelijkheidsverhoudingen domineert meestal motief, om soorten sociale relaties mee te
onderscheiden: vier soorten sociale bindingen:
Cognitieve binding (binnen cognitief verband): kennisoverdracht (vb. schoolklas: leerkracht-
leerling)
o Cognitief (sociaal) verband (vb. school)
Economische binding: economische redenen (vb. brood kopen bij bakker: bakker-klant)
o Economisch verband (vb. bakkers en zijn helpers)
Politieke binding: politieke gronding (vb. wederzijdse afhankelijkheid staat en burgers)
o Politiek verband (vb. politieke partijen en overheidsadministraties)
Affectieve binding: persoonsgebonden afhankelijkheid (vb. vrienden, geliefden, familie)
o Affectief verband (vb. gezinnen of comunnes)
=> enorm grote afhankelijkheid, want persoonlijk
1.3 Van veralgemeende afhankelijkheid naar wereldsamenleving
Veralgemeende, gegeneraliseerde afhankelijkheid: we zijn afhankelijk van enorm veel gespecialiseerde
beroepen (bakkers, dokters en specialisten, technici, …)
=> van allemaal een beetje afhankelijk, maar dus niet zo erg als bij affectieve bindingen (persoonlijk) (vb.
ouders, vrienden en vriendinnen)
Sociaal netwerk = lange ketting van afhankelijkheden (vb. het maken van een computer)
Gebruikmaken van woorden als ‘de economie’, ‘de politiek’, ‘de maatschappij’ => gevaar voor
verdinglijking of reïficatie = suggereren van bestaan van object dat buiten ons om staat en zich als actor gedraagt
(vb. ‘de maatschappij bepaalt ons handelen’)
=> spreek in termen van bindingen of relaties (vb. ‘economische afhankelijkheidsverhoudingen’)
Maatschappij, samenleving = geheel van alle momentane sociale relaties, bindingen, verbanden en
netwerken (2 visies: nationalistisch vs. kosmopolitistisch)
=> hyperdynamische, steeds veranderende realiteit
Nationale, regionale samenleving bevat territoriale en politieke grenzen
(maar: afhankelijkheidskettingen gaan verder dan deze grenzen)
Globaal: overstijgt landsgrenzen => kosmopolitisme
Globalisering, mondialisering: verruiming, verdieping en versnelling van wereldwijde verbondenheid in alle
dimensies van het hedendaagse sociale leven (cultureel, crimineel, industrieel, …) => zowel sociale
relaties als sociale netwerken (grote bedrijven als Microsoft)
m.a.w. toename in sociale relaties, bindingen en verbanden tussen (soms) verafgelegen actoren die
lands- en geografische grenzen overstijgen
Wereldmaatschappij = momentane geheel van transcontinentale, mondiale sociale relaties, bindingen,
verbanden en netwerken => ontstaan kosmopolitisme (wereldbewustzijn, mensheid als één geheel)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inakeuppens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.