Dit is een complete samenvatting van alle hoorcolleges die worden gegeven op de Haagse Hogeschool binnen de opleiding pedagogiek in jaar 2 blok 2. Vak: onderwijskunde 7 hoorcolleges, 25 bladzijdes.
Onderwijskunde 2.2
HC 1 Thema A onderwijssysteem
Onderwijskunde: studie van hoe mensen leren hoe je ervoor kunt zorgen dat
mensen optimaal kunnen leren, van jong tot oud.
Tijdlijn
8e eeuw kloosterscholen
- Bezigheid was overschrijven van de bijbel zodat je leert lezen, schrijven en
gedisciplineerd werken.
13e eeuw buitenscholen
- Elite opleidingen
- Mensen uit goede klasse/burgerij
- Dit waren meestal jongens, de meisjes gingen naar de nonnen of
begeideschool, ze leerde hier handwerkkunst zoals borduren en naaien.
16e eeuw matressenscholen
- Minder gericht op de elite
- Nog steeds wel schoolgeld betalen
- Dik gevulde klassen
- Ze hemelde hier de vader in de hemel op
- Jongens gingen langer naar school dan meisjes
- ABC leren
- 1 tot 10 tellen
17e eeuw Latijnse scholen
- Voor jongens van een goede afkomst
- Invloed van de kerk was erg groot in deze tijd
- NL veranderde als staat
Bataafse republiek (1795)
De rijksoverheid wilde nog steeds iets doen met wat zij noemde de domme,
woestheid en onbeschaafdheid van de lagere standen” bestrijden met… “de
vorming des verstanden, en niet de opvulling van hetzelve met kundigheden”.
(Het verstand vormen, dus niet opvullen)
Humanisten & hervorming
Erasmus (1469-1536) - didactische tips zoals belonen beter als straffen
De Montaigne (1533-1592)
Comenius (1592-1670)
Rousseau (1712- 1778)
1801 Eerste onderwijswet – agent van nationale opvoeding
Het leerstellige (iets wat in de kerk wordt gesteld) heeft geen plaats op
openbare scholen. Door iedere stroming wordt de stelling anders begrepen.
Artikel 5 van deze wet: alle openbare scholen zouden volgens 1 methode gaan
werken anders zijn ze hun baan kwijt.
19e eeuw Nederland als natiestaat
Kritiek op onderwijs in staatscholen
Protestantse ouders en leerkrachten: sluit niet aan bij thuissituatie
Gevolgen van kritiek: oprichting eigen scholen door ouders/leraren zelf
gefinancierd.
De “schoolstrijd”
,Doel: financieel gelijke behandeling tussen religieuze en neutrale staatscholen.
- De christelijke partijen tegen de liberalen/socialisten
- 1917 einde schoolstrijd
- 1920 nieuwe onderwijswet (gelijke financiële steun)
Ontwikkeling was dat voor iedereen een oplossing werd geboden.
Traditionele vernieuwingsscholen
Montessori- onderwijs
- Kindgerichte methode
- Bewegingsvrijheid, niveauvrijheid, keuzevrijheid
- Leerkracht observeert hierdoor kan hij gepaste leeromgeving bieden
- Kind bepaald helemaal zelf wat hij/zij wil doen die dag
(Specifiek ding|: werken op een kleedje op de grond)
Kosmisch onderwijs: belangrijke thema’s over natuur, aarde en geschiedenis
Dalton- onderwijs
- Er zijn bepaalde taken en opdrachten die volbracht moeten worden maar
de kinderen mogen dit zelf indelen Vrijheid in gebondenheid kinderen
hebben keuzevrijheid binnen een gegeven kader
- Onderwijs moet echte ervaringen opleveren
- Grote zelfstandigheid
- Eigen tempo/niveau
- Eigen oplossingen bedenken bij problemen
- Democratie en burgerschap klas wordt gezien als leefgemeenschap
- Dag en weektaken
- Ze werken met allerlei vormen van planning met daarop de taken die zijn
opgedragen of gekozen denk hierbij aan taakbrief, kiesbord.
Freinet- onderwijs
- Leerkracht gelijkwaardig aan leerlingen
- Klassenvergaderingen
- Muurkrant
- Sociocratische methode voor beslissingen
- Maken eigen dag en weekplannen
- Opvoeding staat niet los van de maatschappij
Jenaplan- onderwijs
- Leren in stamgroepen
- Leren van elkaar
- Je doet dingen met elkaar
- Vieringen: weekopening/ weeksluiting
, - Basisactiviteiten: spreken, spelen, werken en vieren
- Basisactiviteiten woorden afgewisseld in ritmisch weekplan
- Wereldoriëntatie belangrijkste vormingsgebied
- Kring: werk bespreken en plannen maken kernactiviteit
Vrijeschool
- Aansluiten bij de menselijke ontwikkeling
- Gaat om persoonlijkheidsvorming
- De leraar als opvoeder vooral een voorbeeld bij jonge kinderen een
voorbeeld om na te doen, bij schoolkinderen vertegenwoordigt de leraar
de grote wereld
- Veel aandacht voor vakken als muziek, bewegingskunst, toneel, schilderen
en handvaardigheid
Periodeonderwijs: een onderwerp gedurende 2 à 3 weken centraal op alle
mogelijke manieren uitdiepen
De werkplaats en onderwijs
- Werken met hoofd, hart en handen veel aandacht voor kunst en natuur
- Onderwijs moet aansluiten bij het kind
- Schoolse leren mocht niet overheersen
- Kinderen waren werkers en leerkrachten medewerkers
- Sociale vorming ontwikkeling van het karakter en zelfredzaamheid is
misschien belangrijker dan dat je kan rekenen.
- Siësta, koken, handenarbeid, kartonnage en werken in de tuin
Onderwijstypologie
Instrument waarmee je kunt vaststellen met wat voor soort school je te maken
hebt
- Dit instrument kan je helpen met vaststellen met wat voor soort school je
te maken hebt
Met het instrument typologie van scholen:
- Ontwikkel je een duidelijke en samenhangende visie
- Weet je wat voor praktijk passend is voor de school
- Weet je wanneer die praktijk kwaliteit heeft
Typologieën 1
Bij het herrijken van het onderwijsconcept of leren begrijpen waarom sommige
ontwikkelingen/vernieuwing niet van de grond komen kun je kijken naar: het
curriculum, de groepering van leerlingen, de pedagogische benadering van
leerlingen (moeten ze zich aanpassen of juist niet)
1. Curriculum
Ten aanzien van het curriculum kun je kiezen voor een lineair of een concentrisch
curriculum. Bij lineair vindt leren stap voor stap plaats, volgorde van leren ligt
vast en is meestal vastgelegd in methodes. Nadruk ligt op aanbieden, oefenen en
toetsen.
Concentrisch curriculum volgorde van het leren ligt niet vast, hierdoor kan de
leraar inspelen op vragen van kinderen en wat zich in het leven voordoet.
2. Groeperen van leerlingen
Kinderen in de klas werken aan dezelfde doelen, werken in groepen heeft invloed
op sociale ontwikkeling. Of onderwijs organiseren rondom individuele leerlingen
de behoefte en voortgang van het individuele kind is dan bepalend.
(Groepsgericht VS individueel)
3. Pedagogische benadering van leerlingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrelangeveldd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.