Het is een samenvatting van het boek werken met supply chain management, het bevat hoofdstuk 1 t/m 12, dus het gehele boek.
Ik heb hem zelf gebruikt in het tweede leerjaar van de opleiding Food en Business, maar is natuurlijk ook voor andere opleidingen te gebruiken.
Ik heb zelf een 8,2 met d...
1.1 de noodzaak van supply chain management
supply chains = organisaties zorgen er gezamenlijk voor dat producten of diensten aan de
consumenten / eindgebruikers geleverd kunnen worden.
de noodzaak van scm
- consumenten zijn veeleisender, ze willen individuele afgestemde producten, snelle
beschikbaarheid ene ze willen accurate track & trace informatie.
Om deze eisen te kunnen vervullen moet er worden samengewerkt met andere organisaties
en er moet samenwerking binnen voortbrengingsketens plaatsvinden.
- Streven naar duurzaamheid en het schaarste probleem van grondstoffen oplossen.
- Zorg voor gezondheid, veiligheid en welzijn van mensen en dieren.
Dit vraagt allemaal om een gezamenlijke visie en aanpak voor de gehele voorbrengingsketens.
Definitie supply chain = meerdere partijen, die er samen voor zorgen dat aan de klantbehoefte
tegemoetgekomen wordt. Er zijn minimaal twee interfaces, dus drie zelfstandige organisaties.
- Korte supply chain = onderneming, leverancier en klant
- Uitgebreide supply chain = ook leveranciers van de leveranciers en klanten van de klant.
- Ultieme supply chain = bestaat uit alle organisaties die betrokken zijn bij de upstream and
downstream.
Oerproducent <-> leverancier <-> fabrikant <-> afnemer <-> eindgebruiker
Heenstromen = richting de eindgebruiker = goederen en informatie
Retourstromen = goederen, geld en informatie.
Soms wordt er van value chain gesproken i.p.v. supply chain, waarbij elkaar opvolgende partijen
waarde toevoegen aan het product of dienst en die waarde uiteindelijk door de klant wordt beloond
met een vergoeding voor kosten en winstmarge.
Daarnaast wordt er soms van demand chain gesproken, omdat het gaat om behoefte bevrediging
van de eindgebruiker.
Visser en Van Goor
- Supply chain = push-bestuuurde keten = productvisie = productie vindt proactief plaats en er
wordt geanticipeerd op verwachte vraag.
- Demand chain = pull-gestuurde keten = marketingvisie = er wordt afgewacht wat de vraag is
en dan wordt er geproduceerd.
Een combinatie van supply chain en demand chain representeert het beste praktijk.
Ketenomkering (demand chain) = activiteiten in de supply chain worden primair bepaald door de
vraag van de klant en niet door het aanbod.
,1.2 de essentie van supply chain management
belangrijkste kenmerken van supply chain management:
- bedrijfsoverstijgend = er wordt geprobeerd te komen tot een integratie van verschillende
functionele aandachtsgebieden binnen en tussen verschillende ondernemingen in een keten.
(bij bedrijfskunde wordt dit alleen binnen één organisatie gedaan).
- gericht op upstream en downstream relaties
upstream relaties = relaties met de leveranciers, vaak is de inkoopvisie gericht op de
upstream relaties.
Downstream relaties = relaties met de afnemers, hier wordt marketingvisie gehanteerd.
- gebaseerd op vrijwilligheid = er is sprake van onafhankelijkheid en geen sprake van
voorwaartse of achterwaartse integratie van bedrijven.
- meer dan logistiek = het gaat om coördinatie van activiteit binnen en tussen organisaties,
waarbij verschillende functionele gebieden zijn betrokken (logistiek, marketing,
productontwikkeling, financiering, customer service).
- gericht op waardecreatie en kostenreductie = klanten moeten effectief en efficiënt bediend
worden. Hun behoeften moeten worden bevredigd met niet meer middelen dan nodig.
- gericht op de prestatie van het geheel = partijen streven niet uitsluitend hun eigen
doelstelling na, maar houden ook rekening met doelstellingen van anderen.
- pie-growing in plaats van pie-sharing = de winst van de totaal van de chain moet omhoog en
het algemene doel van de chain staat voorop.
Supply chain management gaat ervan uit dat er in een keten verschillende zelfstandige
ondernemingen bestaan en dat die allemaal individuele kwaliteiten en specialiteiten hebben met als
uitgangspunt creëren van superieur samenspel.
1.3 voorwaarden voor supply chain management
- interne integratie = afstemming tussen de functionele aandachtsgebieden binnen de
onderneming.
- Vertrouwen = voor vrijwillige samenwerking is vertrouwen nodig.
- klantgericht denken = er moet telkens gekeken worden naar wensen en behoeften van de
eindgebruiker. Ze richten zich op differentiatie in klantbehoeften.
- benutten ICT = informatie moet up-to-date zijn en bij voorkeur open en transparant.
- Prestatiemeting = er moeten afspraken gemaakt worden over verwachte prestaties en
moeten gemonitord worden.
1.4 winst door samenwerking
Waarde = belang dat de finale afnemer of eindconsument aan iets hecht. Hij drukt dit uit door het
geld wat hij bereid is te betalen. Ook wordt er gekeken naar customer benefits, extra voordelen waar
de consument bereid is voor te betalen.
Toegevoegde waarde = de waarde van producten of diensten die verkocht worden min de waarde
van de producten of diensten die ingekocht worden, het is de beloning voor de productiefactoren
natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap.
Winst = het verschil tussen het geld dat afnemers bereid zijn te betalen en de kosten die gemaakt
worden. het is de beloning voor ondernemerschap.
,Samenwerking met oog op waardecreatie
Hoe kunnen organisaties samenwerken voor extra waarde voor de eindgebruiker?
- delen van kennis over korte en lange termijnbehoeften en voorkeuren van de
eindgebruikers.
Gedeelde kennis kan gebruikt worden voor samenstellen van assortimenten, effectieve
marketing en promotie, productontwikkeling of nieuwe producten met de klant ontwikkelen.
- Onderlinge samenspraak in processen zo inrichten dat er beter aan de individualistische
wensen van de klant voldaan kan worden.
Samenwerken met oog op kostenreductie
Hoe kunnen organisaties samenwerken voor kostenreductie, dus minder verspillen?
- Verspilling door onnodig transport = extra brandstofkosten, onderhouds- en
afschrijvingskosten en arbeidskosten. Door samenwerken kunnen deze kosten gereduceerd
worden. (goederenstromen bundelen, meenemen retourzendingen en logistieke
dienstverlener inschakelen).
- Verspilling door overproductie en overbodige voorraden = deze kosten kunnen vermeden
worden door samenwerking, door informatie uit te wisselen, waardoor de klantvraag
voorspeld kan worden. Door processen te integreren zijn minder ontkoppelvoorrraden nodig
en minder op materiaal en informatie gewacht te worden.
- Verspilling door overbodige activiteiten = activiteiten worden uitgevoerd die eigenlijk niet
nodig zijn.
- Verspilling door onnodige fouten en controles = controleren ne herstellen van fouten en
keuren van producten zorgt voor extra inzet van productiefactoren. Vertrouwen en
samenwerking kan dit verminderen.
SCELP = Supply Chain Excellence Leadership Platform = een mooie aanzet tot kwantificering van de
voordelen van scm. Indicatoren = toename van tijdig geleverde goederen, afname voorraadniveaus,
afname uitval machines, toename productie-efficiente en afname transportkosten.
, Hoofdstuk 2 Samenwerken in supply netwerken
2.1 actoren in de voortbrengingsketen
Partijen betrokken bij bevrediging van de behoefte van de uiteindelijke consument:
- Oerproducenten = produceren raw materials, treffen we aan in landbouw, bosbouw &
visserij en delfstoffenwinning. Vaak leveren oerproducten B2B = leveren aan industriële
ondernemingen.
- Fabrikanten van halffabricaten (toeleveranciers) = organisatie die raw materials ontvangen.
Fabrikanten worden aangeduid als Original Equipment Manufacturers (OEM’s):
Tier 1 suppliers = directe leveranciers van de fabrikanten van eindproducten.
Tier 2 suppliers = de leveranciers van de Tier 1 suppliers
Material suppliers = leveren materialen.
- Fabrikanten van eindproducten = laatste jaren is er veel schaalvergroting bij fabrikanten
door fusies en overnames. Dit is een direct gevolg van internationalisering en globalisering.
Dit mogelijk door wegvallen handelsbelemmering, verbetering infrastructuur en technologie.
Offshoring = productie uitbesteden aan lagelonenlanden. Reshoring / backshoring =
productie terughalen vanwege kwaliteitsbeheersing en risicobeheersing.
- Groothandelaren / grossier = partijen die grootschalig producten afnemen en doorverkopen
aan groothandelaren, detailhandelaren of zakelijke gebruikers.
Agent / commisionair = partijen die wel distribueren, maar niet de eigendom van het
product overnemen.
Functies groothandelaren:
Inkopen en verkopen
Overbruggen hoeveelheidsverschillen = collecteren producten van fabrikanten en
distribueren in kleine hoeveelheden over klanten.
Overbruggen van tijdsverschillen = ingekochte goederen tijdelijk opslaan en
voorraden beheren.
Overbruggen van hoedanigheidsverschillen = value added logistics (VAL) =
productiebewerking wordt uitgesteld tot het distributietraject, het gaat om
ompakken of verpakken van grote hoeveelheden. Een reden hiervoor is concurrentie.
- Detaillisten = distribuanten die producten in kleine verpakkingen aan consumenten leveren.
Functies = assortimentsamenstelling, marketing en verkoop, opslag en voorraadbeheer.
Detaillisten onderscheiden naar eigendom = winkelketens, onafhankelijke detaillisten,
franchiseorganisaties en coöperaties.
Detaillisten onderscheiden naar soort product, breedte en diepte en op basis van service en
prijsniveau.
Er is veel concurrentie, dit zorgt voor concentratie, schaalvergroting en toenemende
samenwerking.
- Transporteurs / logistieke dienstverleners = bieden transport, opslag, value added
activieten, regelen van transport, beheren van voorraden en douane-afdeling.
Logistieke dienstverleners = third party logistic providers (3PL’s) = als derden ingehuurd
door verladers. Het kan ook 4PL’s zijn, dit is op hoger niveau dan 3PL. 4PL wordt gezien als
ketenregisseur, doordat ze de touwtjes in handen hebben, zij schakelen soms 3PL in. Een
5PL is een partij die supply netwerken ontwikkelt en regisseert.
Voorbeeld 4PL = expediteur = zorgen ervoor dat goederen op internationale trajecten
ongeschonden en volgens tijdafspraken worden vervoerd. Hij biedt groupagediensten, kleine
zendingen worden tot een grotere lading gevoegd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renlvandenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.92. You're not tied to anything after your purchase.