NOOT: reflex en reflex-boog komen uitgebreider aan de orde bij de behandeling van hoofdstuk 7
(Motoriek, control of movement)
1 De snelheid waarmee prikkeling van de huid leidt tot een terugtrek-reflex is hoger dan/ lager dan/
gelijk aan de snelheid waarmee een actiepotentiaal zich verplaatst over een enkel axon (één optie is
correct).
- Lager dan
2 Wat werd hieruit geconcludeerd, door bijvoorbeeld Sherrington?
- De vertraging loopt op omdat de neuronen met elkaar moeten communiceren.
3 Wat is een synaps? Wat is het presynaptische deel? Wat is het postsynaptische deel?
- Synaps is de opening, presynaptisch is de axon die het signaal doorgeeft en postsynaptisch is
de dendriet die het signaal ontvangt.
4 Verklaar het begrip ‘excitatory postsynaptic potential’ aan de hand van een van de begrippen die
aan de orde zijn gekomen in 1.2.9 en 1.2.10. Welke ionen-stroom is cruciaal voor het ontstaan van
een EPSP?
- Door een prikkeling van de presynaptische neuron komt er een lichte Na+ ionenstroom via
Na+ kanalen het postsynaptisch neuron binnen en zorgt voor lichte depolarisatie. Wordt dit
niet meer, dan stopt de depolarisatie en keert de neuron terug naar zijn rustpotentiaal.
5 Waar heeft ’temporele summatie’ betrekking op?
- Meerdere impulsen worden via één synaps doorgegeven en zorgen dus samen voor meer
depolarisatie in het postsynaptisch neuron.
6 Waar heeft ’spatiële summatie’ betrekking op?
- Als er meerdere plaatsen geprikkeld worden, kunnen deze prikkels samen genoeg zijn om
een actiepotentiaal in een neuron op te wekken.
8 Wat gebeurt er in het geval van een ‘inhibitory postsynaptic potential’ (IPSP)? Welke ionen en
welke richtingen van ionen-stromen kunnen hier aan bijdragen?
- Er is tijdelijke hyperpolarisatie van het postsynaptisch membraan en voorkomt een
actiepotentiaal d.m.v. een uitstroom van K+ of een instroom van CL- en dus een negatievere
lading van het neuron.
9 Zie stop & check nr. 5, Kalat p. 80: Kan een inhibitoir signaal zich voortbewegen over een axon?
- Nee, alleen actiepotentialen. Deze ISPS vermindert na verloop van tijd en afstand.
, 10 Stel dat de drempel van een neuron voor het genereren van een actiepotentiaal -40 mV is. De
rustpotentiaal is -70 mV. De verzameling axonen A produceert een depolarisatie van maximaal 30
mV. De verzameling axonen B kan een sterkere depolarisatie veroorzaken. Als een 3e verzameling
axonen, C, een IPSP van 20 mV produceert, hoeveel depolarisatie moet B, naast die van A, dan
opleveren om het neuron een actiepotentiaal te laten produceren?
- Er is 30mv stijging nodig voor een actiepotentiaal maar door de ISPS van 20mv is er 20mv
extra nodig voor een actiepotentiaal. Axonen A zorgen voor 30 en dus moeten de axonen B
zorgen voor de overige 20mv aan impulsen.
11 Wat is de ‘spontane vuur-frequentie’? Wat doet een IPSP hiermee?
- Een periodieke productie van actiepotentialen door een neuron, deze gaan zonder
synaptische impulsen. IPSP’s zorgen voor een vermindering van actiepotentialen.
Module 2.2
NOOT: Het sympathisch zenuwstelsel komt uitgebreider aan de orde bij de behandeling van
hoofdstukken 3 (Anatomie) en 11 (Emotie). Dit geldt ook voor ‘vagus nerve’, een onderdeel van het
parasympathische zenuwstelsel.
1 Wat is een neurotransmitter? Gebruik ‘chemical’ (molecuul), postsynaptisch, en presynaptisch.
- Een neurotransmitter is een molecuul dat een ander neuron kan exciteren of inhiberen, het
beïnvloedt dus de activiteit van het volgende neuron. Het gaat dus van een presynaptisch
membraan via de synaptische spleet door naar het postsynaptische membraan en maakt hier
een receptor actief of inactief.
2 Noem 3 belangrijke neurotransmitters.
- Dopamine, adrenaline en serotonine.
3 Wat is er speciaal aan de neurotransmitter ‘nitric oxide’ (NO)?
- Het is lastig in labaratoria te maken, maar veel kleine neuronen hebben een enzym om het
gemakkelijk te maken. In grote hoeveelheden is het giftig.
4 Hoe komen bijna alle neurotransmitters in zenuwcellen terecht?
- Ze worden gemaakt van meerdere losse aminozuren in de zenuwcellen zelf.
5 Noem een obstakel voor neurotransmissie dat zich in de zenuwcel bevindt.
- MAO
6 Hoe leidt een actiepotentiaal tot neurotransmissie? Gebruik de termen blaasjes (‘vesicles’), ion,
voltage-gevoelige kanalen, Ca2+, exocytose.
- Blaasjes met moleculen van neurotransmitters zitten in het neuron (axon). Wanneer er
depolarisatie optreedt openen voltage gevoelige kanalen die Ca2+ ionen naar binnen laten
gaan. Deze ionen zorgen ervoor dat de blaasjes open gaan en er dus exocytose van
neurotransmitters plaats vindt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hmldekruijff. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.