100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting examenstof geschiedenis vwo $7.48
Add to cart

Summary

Samenvatting examenstof geschiedenis vwo

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van tijdvak 1 tot en met 10 en de 4 historische contexten voor de examenstof van vwo (groot deel tijdvakken komt ook overeen met havo stof) Gemaakt op basis van de boeken van geschiedeniswerkplaats en een aanvulling daarop.

Preview 4 out of 43  pages

  • Yes
  • January 27, 2023
  • 43
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Geschiedenis samenvatting alle examenstof
Kenmerkende aspecten
1) Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.C.) 9) tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)
- De leefwijze van Jager-verzamelaars - propaganda en massaorganisatie
- De landbouwrevolutie - totalitaire ideologieën
- De eerste steden - de crisis van het wereldkapitalisme
2) Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.C. - 500) - wereldoorlogen
- Het Griekse denken - de holocaust
- Het Romeinse rijk en zijn cultuur - de Duitse bezetting
- De Grieks-romeinse kunst - verwoestingen en betrokkenheid
- De Grieks-Romeinse en Germaanse culturen van burgers
- Jodendom en Christendom - het verzet tegen het imperialisme
3) Tijd van monniken en ridders (500-1000) 10) tijd van televisie en computer (vanaf 1950)
- De ontwikkeling van de islam - de koude oorlog
- Hofstelsel en horigheid - de dekolonisatie
- Het feodalisme (leenstelsel) - de Europese eenwording
- De verspreiding van het christendom - de jaren 1960
4) Tijd van steden en staten (1000-1500) - pluriforme en multiculturele
- De opkomst van handel, nijverheid en steden samenlevingen
- De burgerij in zelfstandige steden
- De opkomst van staatsvorming en centralisatie
- De strijd tussen kerk en staat
- De christelijke expansie (kruistochten)
5) Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
- Het begin van de Europese expansie en ontdekkingsreizen
- Het nieuwe wereldbeeld en wetenschappelijke belangstelling van de renaissance
- De oriëntatie op de klassieke oudheid
- De reformatie
- De Nederlandse opstand
6) Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
- Het absolutisme
- De bijzondere positie van de republiek (de gouden eeuw)
- Ontstaan wereldeconomie en handelskapitalisme
- De wetenschappelijke revolutie
7) Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
- De verlichting
- Ancien régime en het verlicht absolutisme
- Europese overheersing, slavernij en abolitionisme
- De democratische revoluties
8) Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
- De industriële revolutie
- De sociale kwestie
- Het modern imperialisme
- De opkomst van emancipatiebewegingen
- Democratisering
- Het ontstaan van politiek-maatschappelijke stromingen


Prehistorie (1) -> oudheid (2) -> middeleeuwen (3/4) -> vroegmoderne tijd (5/6/7) ->
moderne tijd (8/9/10)
1

,De tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.C.)

Jager-verzamelaars
- Prehistorie (voorgeschiedenis) -> periode waarin er nog geen schrift bestond
- Kennis uit deze periode is gebaseerd op ongeschreven bronnen
- Samenleving van jagers-verzamelaars -> maatschappij van nomaden die leven van de natuur
 Rondtrekkende mensen die woonden op de plek waar voedsel was en weinig bezit
hadden omdat ze alles moesten kunnen dragen
 Duidelijke rolverdeling tussen mannen en vrouwen
- Moderne mens -> home sapiens, denkende mens (enige overgebleven mensensoort)
 Verspreiding moderne mens: Afrika -> Azië -> Europa -> Australië -> Amerika
- Tot 9000 v.C. leefden alle mensen van jagen en voedsel verzamelen

De landbouwrevolutie
- Landbouw ontstaan in Midden-Oosten -> vruchtbare halve maan (akkerbouw -> veeteelt)
- Ontstaan van de landbouw was een ingrijpende verandering (landbouwrevolutie,
neolithische revolutie) -> de hele samenleving verandert en landbouw verspreidt zich snel
 De landbouwrevolutie vond ook in gebieden zelfstandig plaats (niet door verspreiding
van migranten maar doordat de omstandigheden daar ook gunstig waren)
- Oorzaken landbouwrevolutie:
 Klimaatverandering -> geschikter klimaat voor de landbouw (na de ijstijd)
 Domesticatie -> planten en dieren in dienst van mensen aanpassen
 Veel wilde dieren waren verdwenen door de jacht, mensen begonnen dieren te temmen
- Gevolgen landbouwrevolutie:
 Bevolkingsgroei doordat er genoeg voedsel beschikbaar was
 Technische vooruitgang (uitvinding ploeg) -> grond kon beter worden bebouwd
 Ontstaan landbouwsamenleving (agrarische samenleving) -> maatschappij waarin
mensen in dorpen leven van de landbouw
 Sedentaire leefwijze -> vaste woonplaats (dorpen)
 Autarkisch -> zelfvoorzienend (voorzien in eigen levensonderhoud)
 Nijverheid (producten maken) -> bezit werd belangrijk -> groei sociale ongelijkheid
- Mensen geloofden in natuurgodsdiensten -> krachten van de natuur worden vereerd
 Mensen deden offers en rituelen en gaven doden grafgiften mee voor in het hiernamaals

De eerste steden
- Eerst waren er nog geen steden, bewoners leefden namelijk van de landbouw
 Een stad is een van het platteland afgescheiden plaats met veel bewoners, waarvan de
meesten niet leven van de landbouw
- Eerste steden ontstonden in Mesopotamië (Irak -> rivieren Eufraat en Tigris, Soemeriërs)
 Boeren produceerden op de vruchtbare grond langs de rivieren meer voedsel dan nodig,
dankzij overschotten konden ze anderen voeden die niet van de landbouw leefden
 Ontstaan landbouw-stedelijke samenleving (minderheid leeft in steden)
- Gevolgen -> ontstaan hiërarchie, ambachten, specialisatie en handel
 Slaven en boeren moesten een toegewezen stuk grond bewerken en hun oogst als
belasting afstaan aan de staat
- Samenleving -> vorst en zijn onderdanen (die de regering moesten gehoorzamen)
- Koningen waren vaak ook priester (nauw contact met goden versterkte hun gezag)
- Stadsstaat -> stad en het omliggende platteland
- Polytheïstische godsdienst -> veel goden (mythen -> godenverhalen)
- +/- 3000 v.C. -> schrift uitgevonden vanwege de ingewikkelde organisatie voor het besturen
van steden (spijkerschrift)
2

,De tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.C. – 500 n.C.)

Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
- Omstreeks 3000 v.C. -> uitvinding schrift -> begin van de oudheid (Grieken en Romeinen)
- Vanaf 850 v.C. -> opkomst Griekse stadsstaten (poleis)
 Klein, weinig inwoners, autarkisch en autonoom (eigen bestuur en regels)
- Grieken voelden zich verbonden doordat ze dezelfde taal spraken, dezelfde verhalen
vertelden en dezelfde goden vereerden (gezamenlijke cultuur)
- Grieken voelden zich met elkaar verbonden tegenover niet-Grieken (die zij barbaren
noemden), maar vaak voerden Griekse stadstaten ook oorlog met elkaar
- De Griekse-romeinse beschaving wordt klassiek genoemd omdat de gedachten en vormen
ervan later zo goed zijn gevonden dat ze werden nagedaan (beeldhouwkunst, architectuur)
 Mensen op een hele natuurlijke en menselijke manier weergegeven in kunst
- 338 v.C. -> Griekse stadstaten worden in één rijk verenigd doordat ze worden onderworpen
door het koninkrijk Macedonië
 Leider Alexander de Grote verovert met Griekse soldaten het Perzische rijk en Egypte en
sticht de hoofdstad Alexandrië (verspreiding Griekse cultuur, hellenisme)
- Iedere stadstaat had zijn eigen bestuurssysteem:
 Monarchie -> staat met één vorst: de erfelijke koning
 Tirannie -> staat met één vorst die de macht met geweld heeft veroverd
 Aristocratie -> regering van de adel (de besten, de mensen met de meeste grond)
 Oligarchie -> regering van een kleine groep mensen die niet perse van adel zijn
 Democratie -> regering door de bevolking met burgerrecht (alleen autochtone, vrije
mannen) -> autochtoon = oorspronkelijke inwoner
 Direct-> alle burgers (autochtone vrije mannen) beslissen over politieke besluiten
 Indirect -> burgers kiezen mensen die kiezen over politieke besluiten
- Vanaf de 6e eeuw v.C. ontwikkelen filosofen een rationele manier van denken om te
begrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar zit (redeneren met het verstand i.p.v. via goden)

Het romeinse rijk
- Romeinen dachten dat hun stad in 753 v.C. was gesticht door Romulus en Remus waarna er
verschillende koningen aan de macht zijn geweest. Vervolgens zou Rome een republiek zijn
geworden waarin de macht verdeeld was over meerdere functies (consuls, senaat)
- Romeinen breiden machtsgebied steeds verder uit door verslagen volken aan zich te binden,
een sterk en gedisciplineerd leger, goed verdedigbare grenzen, een goede infrastructuur
(aanleg wegen) en een goed bestuur
- Burgeroorlogen tussen succesvolle legeraanvoerders die veel macht hadden-> einde
romeinse republiek, macht in handen van Julius Caesar (vermoord)
- Daarna kwam de macht in handen van Octavianus (Augustus)-> romeinse keizerrijk
- Hierop volgden 2 eeuwen van welvaart, rust en vrede -> pax Romana
 Aanleg wegen (snel voor handel, leger en berichten), aanleg havens, bestrijding piraten,
multiculturele samenleving
- De keizer benoemde bestuurders van provincies -> gouverneurs
- Romeinen veroverden Griekse gebieden en namen er veel van over waardoor er en Grieks-
romeinse cultuur ontstond (romanisering)
- Romeinen mochten alle goden vereren, als ze de staatsgoden en de keizer maar vereerden
- Romeinse kunst was heel realistisch, terwijl Griekse kunst perfectie liet zien
- Patriciërs (adel), plebejers (volk), proletariaat (allerarmsten)




3

, Jodendom en christendom
- Eerste monotheïstische godsdiensten (één god), ontstaan in Palestina
- Het christendom komt voort uit het jodendom (30 n.C. -> kruisiging jezus)
- Jodendom -> 1750 v.C., Tenach, God Jahweh, profeet Mozes, Thora, tien geboden, synagoge
- Christendom -> 30 n.C., Bijbel, God, profeet Jezus, tien geboden, kerk
- Joden en christenen weigerden romeinse staatsgoden en keizers te vereren
- Romeinen verboden het christendom omdat ze iedereen probeerden te bekeren, veel
aanhangers hadden en de romeinse normen en waarden afwezen
- 313 -> keizer Constantijn geeft de christenen godsdienstvrijheid en wordt zelf ook christen
(edict van Milaan)
- 380 -> christendom wordt Romeinse staatsgodsdienst
- 392 -> jodendom en christendom enige toegestane geloven

Romeinen en Germanen
- Het romeinse rijk eindigde bij de rijn (grens, limes)
 Oosten van de rijn -> Germanen (landbouwsamenleving, losse stammen)
 Westen van de rijn -> Kelten, Galliërs
- Romeinen -> landbouw stedelijke samenleving, goed georganiseerd imperium
- De Germanen versloegen de romeinen in de slag bij het Teutoburgerwoud waardoor de
romeinen zich terugtrokken achter de limes
- Tussen de romeinen en Germanen werd veel gehandeld, Germanen namen dienst in het
romeinse leger, sommige Germanen verhuisden naar het romeinse rijk
 Germanen mochten in romeinse gebieden wonen om dat te helpen verdedigen
- 3e eeuw n.C. -> epidemieën en grote groepen Germanen vallen het romeinse rijk binnen
omdat daar goede landbouwgrond en welvaart is, hierdoor raakt het romeinse rijk in verval
- Gevolg -> chaos, hervormingen van het romeinse bestuur
 395 n.C. -> definitieve splitsing in het West- en Oost-Romeinse rijk
- 5e en 6e eeuw n.C. -> volksverhuizingen (Germaanse stammen trekken naar Romeinse rijk)
 Veel Germanen leefden daar al (vlucht voor de Hunnen)
- Gevolg -> chaos, ineenstorting van het West-Romeinse rijk (476) -> rijk was té groot
- Oost-Romeinse rijk valt uiteen in 1453

De tijd van monniken en ridders (500-1000)

De islam
- Allah, moslim, profeet Mohammed, koran, vijf zuilen
- Jihad (heilige strijd) -> strijd om een goed moslim te worden en de islam te verdedigen
(verplichting om het geloof te verspreiden)
- Vanaf 622 verspreidt de islam zich razendsnel door zwakke aangrenzende rijken en door
tolerantie ten opzichte van joden en christenen, de islam werd de basis van het bestuur
- Islamitische wereld is geen eenheid -> kalief = opvolger Mohammed
 Soennieten, omajjaden -> leider hoeft geen directe afstammeling van Mohammed te zijn
 Sjiieten, abassieden -> volgelingen van Ali, de neef van Mohammed

Hofstelsel en horigheid
- Na de val van het West-Romeinse rijk krijgt West-Europa weer een agrarische samenleving
doordat er geen veiligheid meer kon worden gegarandeerd
- West-Europa was autarkisch, er werd nauwelijks handelgedreven met de buitenwereld
- 4e eeuw -> agrarische productie daalt zo sterk dat de overheid boeren verbood hun land te
verlaten en boeren zoeken vanwege onveiligheid bescherming bij grootgrondbezitters
 Horige -> halfvrije boer (hoort bij het land van een heer)

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iremdj04. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.48
  • (0)
Add to cart
Added