100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek (KOM) - Correlationeel onderzoek $4.14   Add to cart

Summary

Samenvatting Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek (KOM) - Correlationeel onderzoek

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de hoorcolleges van KOM-Correlationeel onderzoek. Daarnaast worden de relevante onderdelen van "Research methods" behandeld en de bijbehorende Grasple lessen.

Last document update: 1 year ago

Preview 4 out of 42  pages

  • No
  • Verscheidende hoofdstukken
  • January 27, 2023
  • January 28, 2023
  • 42
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Kennismaking met
onderzoeksmethoden en
statistiek:
Correlationeel onderzoek
Inhoud
Hoorcollege week 1................................................................................................................................2
Hoorcollege week 2................................................................................................................................7
Hoorcollege week 3..............................................................................................................................12
L3..........................................................................................................................................................15
Grasple lessen.......................................................................................................................................20
Literatuur: Research methods..............................................................................................................28




1

,KOM
Hoorcollege week 1
Correlationeel onderzoek:

 In correlationeel onderzoek kijken we naar relaties tussen eigenschappen
 Theorie  onderzoeksvraag  relatie tussen eigenschappen onderzoeken (deductie)
 Een onderzoeksvraag v/e correlationeel onderzoek kun je herkennen aan de volgende
elementen
o PAC:
 Population (popula-hertestie): de groep mensen (of dieren of objecten) die
de onderzoeker wilt onderzoeken
 Association (verband/relatie): de onderzoeker geeft aan wat voor soort
relatie er verwacht wordt
 Positieve/stijgende relatie: hoe positiever de ene, hoe positiever de
ander (stijgende lijn)
 Negatieve/dalende relatie: hoe groter de ene, hoe kleiner de ander
(dalende lijn)
 De richting v/d relatie bepaalde hoe het verband van de relatie eruit
ziet.
 Constructs (theoretische begrippen): de kenmerken die de onderzoeker van
de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband (relatie)
verwacht wordt.

Verbanden:

 Bij vragen over of 1 bepaald kenmerk een verandering in een ander kenmerk veroorzaakt,
spreken over  causaliteit
 Bij causaliteit spreken we over onderzoeksvragen die een oorzaak/gevolg verband
beschrijven.
 Voorwaarden causaliteit:
o Covariance (covariantie): er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg.
o Temporal precedence (volgorde in tijd): de oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan
het gevolg.
o Internal validiteit (interne validiteit): alternatieve verklaringen voor de gevonden
relatie moeten zijn uitgesloten.

Doel van de onderzoeker:

 Veel onderzoekers willen onderzoeksvragen kunnen generaliseren naar een grotere groep
mensen (de populatie)
 Dit proces (generaliseren) noemen we: inferentie: op basis van gegevens die we hebben,
uitspraken willen doen over de populatie.
(uit populatie steekproef trekken  conclusies gebaseerd op de steekproef  populatie :
inferentiële statistiek)




2

,Dataverzamelingsmethoden:

 Data kan op allerlei verschillende manieren verzameld worden:
observatiestudies, bestaande gegevens (big data), vragenlijsten, etc.
o Observatieonderzoek:
 Gegevens verzamelen door feitelijk gedrag te observeren: kijken, luisteren,
beoordelen
 Toepassingen:
 Antwoord geven op bijv. een hoe/waarom vraag
 Onderwerp onderzoeken waar nog weinig over bekend is
 Een persoon/fenomeen in natuurlijke setting bestuderen
o Surveys
 Vragenlijs/ enquête (kwantitatief)
 Op papier, maar ook via internet of de telefoon (opinies/gedrag)
 Gebruikt om gedrag of opinies te meten
 Groot voordeel v/e survey is dat er meerdere vragen over hetzelfde
onderwerp is staan (breed scala)
 Op deze manier worden verschillende aspecten van hetzelfde theoretische
begrip gemeten
 Meetschaal bij surveys veel gebruikt: Likert schaal (getal-punt schaal: de
mate waarin mensen eens of oneens zijn met een uitspraak)
Veel onderzoekers geven de antwoorden een numerieke waarde
 Wanneer de verschillende antwoorden worden samengevoegd
(gecombineerd), ontstaat een  schaalscore (bijv. IQ score, CITO toets)

Generaliseren:

 De onderzoeker wil uiteindelijk de resultaten kunnen generaliseren
 Allemaal vragen over de externe validiteit: in hoeverre de groep onderzochte conclusie
gegeneraliseerd kunnen worden naar de populatie, wordt hierdoor beoordeeld.
 Belangrijke rol voor:
o Dataverzamelingsmethode
o Manier waarop de steekproef getrokken wordt
 Om te kunnen generaliseren is het belangrijk dat de onderzoekers beginnen met een:
aselecte steekproef (mensen zijn met willekeur gekozen, iedereen in de populatie heeft een
kans (groter dan 0) om in de steekproef opgenomen te worden. De kans hoeft niet voor
iedereen gelijk te zijn)
 Selecte steekproef:
o Bijv. gemaksteekproef (ook andere kwalitatieve steekproeven)
o Geen willekeur gebruikt  bias/ vertekening
o Generaliseren niet/nauwelijks mogelijk
o Externe validiteit laag
 Aselecte steekproef:
o Mensen worden geselecteerd op basis van willekeur
o Steekproef representatief voor de hele populatie
o Generaliseren van steekproef naar populatie mogelijk
o Hoge externe validiteit



3

,  Aselecte steekproeven
o Basisvorm: simple random sample
 (enkelvoudige aselecte steekproef)
o Lijst nodig van iedereen in de populatie (steekproefkader)
o Gebruik computer om willekeurig participanten te selecteren
o In een enkelvoudige aselecte steekproef:
 Heeft elke participant dezelfde kans om geselecteerd te worden
 Heeft elke combinatie van participanten dezelfde kans
o Lijst helaas niet altijd mogelijk: bijv. alle mensen met ADHD
Niet iedereen staat altijd op de lijst.
Doelpopulatie: de mensen die op onze lijst staat (en in de steekproef kunnen). Deel
v/d populatie dat gedekt is tijdens het proces van steekproeftrekking
Dekkingsfout: kunnen een vertekening v/d werkelijkheid veroorzaken (de mensen
die niet in de lijst gedekt zijn)
Als de mensen die niet op de lijst staan erg anders zijn, dan is er een vertekening.
Als de mensen die niet op de lijst staan niet anders zijn, is er alleen een dekkingsfout.
Hoe groter de dekkingsfout, hoe groter het probleem.

Steekproeven en fouten (incomplete dataset):

 Dekkingsfout
 Non-response fouten: het niet meedoen of beantwoorden van vragen
o In een steekproef van mensen geeft niet altijd iedereen antwoorde op een verzoek
om mee te doen aan onderzoek. (bijv. verwijdert e-mail of ouders weigeren)
o Non-responsefouten kunnen een vertekening v/d werkelijkheid veroorzaken.
belangrijk checken: groepen die wel/niet meedoen systematisch anders zijn.

Steekproeven:

 Wat gebeurt er wanneer en groepen mensen binnen de populatie in aantallen erg
verschillen?
 Wat gebeurt er wanneer groepen mensen binnen de populatie systematisch van elkaar
verschillen?
 Ideaal: steekproef precies dezelfde verhouding als in de werkelijkheid
 Bij enkelvoudige aselecte steekproef mogelijkheid: vertekend beeld  oplossing:
gestratificeerde steekproef: verschillende categorieën van een bepaalde variabele. Je deelt
de lijst in op en doet dan 2 steekproeven.
Een gestratificeerde steekproef bestaat uit de combinatie van meerdere steekproeven
getrokken uit subgroepen in de populatie.
o Doel: verhoudingen blijven hetzelfde
o Doel: een groep oversampelen (bijv. ook al is de verdeling niet gelijk, maak je de
subgroepen wel gelijk)  genoeg mensen uit de kleine groep in je steekproef.

Aselecte steekproeven:

 Naast de enkelvoudige aselecte steekproef en de gestratificeerde steekproef zijn er nog
andere manieren om participanten aselect uit de populatie te selecteren:
o Cluster steekproef
 Getrapte steekproef (mulstistage sampling)
cluster steekproef + andere steekproef

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JuliaMelters. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.14. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.14
  • (0)
  Add to cart