Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5581)
Seller
Follow
Rianne2323
Content preview
Hoofstuk 6 soorten en populaties
6.1 De verwantschap tussen soorten
Tot voor kort 2 criteria om vast te stellen of individuen tot dezelfde soort behoren: overeenkomst in
uiterlijke kenmerken en de mogelijkheid om vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen. Bij
uiterlijke verschillen was het voortplantingscriterium doorslaggevend. Tegenwoordig informatie uit
DNA-onderzoek als aanvulling. Een soort beschrijven gaat aan de hand van gemiddelde kenmerken,
er is namelijk veel variatie binnen soorten.
Als een soort is beschreven, krijgt die een wetenschappelijke naam. 2 delen: de geslachtsnaam (met
hoofdletter), gevolgd door de soortaanduiding (kleine letter). Dit heet de binominale naamgeving.
Achter de 2 delen staat soms nog een letter van de persoon die de soort als eerste beschreef of een
naam van een ondersoort. Een ondersoort is meestal een geografisch afgescheiden groep met
andere kenmerken. In de naam is soms een eigenschap te zien. De naamgeving is ingevoerd door
Linnaeus. Hij heeft geboeid door de taxonomie heel veel soorten ingedeeld. De taxonomie plaatst
organismen in steeds groter wordende groepen: organismen soorten geslachten families
orden klassen afdelingen rijken domeinen. Door fokken ontstaan variaties: rassen.
Die zijn geen onderdeel van de taxonomie. Eerst was de hoogste indelingsgroep het planten -en
dierenrijk, later daar de bacteriën bij. Nu de domeinen met elk een ander type rRNA als hoogste
groep: de archaea, bacteriën en eukaryoten. Archaea en bacteriën zijn beide prokaryoten:
eencelligen zonder celmembraan. De bouw van het celmembraan van archaea wijkt af van die van
andere groepen, want die bestaat uit een enkele laag fosfolipiden met lange, vetachtige (isopreen)
staarten.
Soms lijken dieren op elkaar, maar toch laat DNA-onderzoek grote verschillen zien. Biologen
gebruiken DNA-onderzoek om tot een betrouwbare indeling van de soorten te komen. Ze
analyseren genen voor eiwitten die in veel organismen voorkomen, zoals het hemoglobinegen.
Genen die met constante snelheid muteren vormen een moleculaire klok. Nauw verwante soorten
hebben een vrijwel gelijk hemoglobinegen. Hoe meer mutaties in een gen, hoe minder verwant
soorten zijn.
Mensen bepalen wat soorten zijn en hoeveel ze mogen verschillen in uiterlijk en DNA, maar de
natuur houdt zich niet aan menselijke regels. Grens tussen soorten is soms vaag. Soms zijn er
kruisingen tussen verschillende soorten en krijgen ze levensvatbare nakomelingen: hybriden.
Hybriden helpen families in kaart te brengen, want jongen kunnen alleen ontstaan als DNA
overeenkomstig is. Hybriden zijn meestal onvruchtbaar. Bij dieren met ongeslachtelijke
voortplanting vervalt het criterium vruchtbare nakomelingen.
6.2 populaties
Als een nieuwe soort ‘ontdekt’ wordt, betekent dat niet altijd dat ’ie nog niet is beschreven. Dan
komt de soort vaak ergens anders vandaan; populaties, groepen organismen van dezelfde soort in
een bepaald gebied. Om de populatiegrootte te bepalen kan je tellen, maar dat is moeilijk bij kleine
organismen. Dan is schatten een betere werkwijze. Voor schatten kan je de vangst-
terugvangstmethode gebruiken. Je vangt daarbij in een bepaald gebied dieren in vallen, merkt die
dieren (n1) en laat ze weer los. Even later weer opnieuw (n 2), waarvan een deel een merkteken heeft
(n3). De totale populatie is dan te berekenen via N= (n1 x n2) / n3. Ook uit DNA van bijvoorbeeld haren
is de populatiegrootte te bepalen door naar repetitief DNA te kijken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rianne2323. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.