Samenvatting Meten & Diagnostiek 1 VU (Tentamencijfer 9,0)
72 views 2 purchases
Course
Meten en Diagnostiek 1 (P_BMETDIA_1)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Psychological testing; history, principles and applications:VU University Amsterdam
Dit is een korte, maar volledige, samenvatting van het vak Meten & Diagnostiek 1 uit het schooljaar 2020/2021, destijds gegeven door Siri Noordermeer. Er is meegetypt met de hoorcolleges en aangevuld met de literatuur uit het boek.
Hoorcollege 2 ontbreekt in de samenvatting, deze is later ingehaa...
Alle hoofdstukken die nodig waren voor het tentamen
January 29, 2023
36
2020/2021
Summary
Subjects
sampling
normen
betrouwbaarheid
validiteit
steekproeven
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Social Psychology (2nd ed., 2014): Summary of all Final Exam content
Measurement Theory and Assessment I - final exam prep. - BPsych. year 1 - period 4.
All for this textbook (2)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Psychologie
Meten en Diagnostiek 1 (P_BMETDIA_1)
All documents for this subject (44)
Seller
Follow
davyhickmann
Reviews received
Content preview
Week 1
Lecture 1, hoofdstuk 1
Diagnostiek is het leren kennen van een situatie met als doel een beslissing te kunnen nemen. Het is
dus het doel om iets in kaart te brengen, om vervolgens iemand hiermee te kunnen helpen.
Psychodiagnostiek doet vooral onderzoek op het gebied van psychosociaal functioneren. Je wilt een
betrouwbare en valide beschrijving van de psychosociale werkelijkheid.
Er wordt gesproken van betrouwbaarheid als er telkens eenzelfde uitkomst volgt uit eenzelfde
onderzoek.
Er wordt van validiteit gesproken als er daadwerkelijk wordt gemeten wat je wilt meten, er is dan
een hoge validiteit. Hiermee kunnen mogelijke verklaringen voor problemen gevonden worden en dit
kan dan ook getoetst worden.
Voor wetenschappelijke diagnostiek is het belangrijk dat het onderzoek herhaalbaar is en dat het zo
dicht mogelijk bij de werkelijk zit. Op deze manier kunnen er ook betrouwbare uitspraken gedaan
worden van een onderzoek.
Het is in de praktijk erg lastig om diagnostiek toe te passen, het gaat vaak om moeilijke en complexe
constructen. Zo is voor veel definities een construct bedacht, waarvan er wordt gehoopt dat het de
juiste definitie van iets is. Ook is er vaak een beperkte tijd voor een diagnose.
Mensen zijn ook erg gevoelig voor confirmation bias en beschikbaarheidsheuristiek:
- Confirmation bias is het op zoek gaan naar een bevestiging van je denkbeeld. Mensen worden zo
blind voor alternatieven en staan ook minder open voor alternatieven.
- Beschikbaarheidsheuristiek is de focus op veelvoorkomende dingen, waarvan je weet dat het heel
veel voorkomt.
Het testen van een diagnose gebeurt op een wetenschappelijk verantwoorde, betrouwbare en
objectieve manier, die een diagnostisch beeld vormen en waaruit uiteindelijk een beslissing komt.
Een diagnose is opgebouwd uit de volgende stappen:
- Probleemanalyse: Het probleem wordt bekendgemaakt.
- Classificatie en diagnosestelling: Kijken wat iemand heeft aan de hand van de juiste testmethode
- Planning behandeling
- Evaluatie van behandeling: Er wordt gekeken of de behandeling heeft geholpen.
- Zelfkennis: Kennis teruggeven aan de patiënt.
- Kennisvergaring van wetenschappelijk onderzoek: Jezelf verder inlezen met andere symptomen en
dit linken aan andere symptomen, dit gebeurt niet altijd.
Een diagnose is gebaseerd op acht hoofddoelen:
- Intelligentie
- Aanleg: Voorspellen van vaardigheden.
- Prestatie: Hoe goed iemand iets nu al doet
- Creativiteit: Er wordt gekeken of mensen in staat zijn met nieuwe dingen te komen. Er wordt wel
over deze methode getwijfeld, omdat een goede creativiteit, door bijvoorbeeld inzichten, ook kan
komen door intelligentie.
- Persoonlijkheid: Er wordt gekeken of mensen ook mentaal gezond zijn.
- Interesse: Kijkt naar persoonlijke voorkeuren en probeert de reden van keuze te begrijpen.
- Gedrag: Hoe behoudt of verandert iemand zijn gedrag door de invloed van de omgeving.
- Neuropsychologie en cognitie: Hier wordt een koppeling gemaakt tussen het gedrag en het brein.
Het is belangrijk dat mensen weten wat de psychometrische waarde, of de test valide en
,betrouwbaar is, is van een test en dat dit op een ethische manier gebeurt. Als een toetsingsmethode
niet helemaal betrouwbaar is, moet je hier ook eerlijk over zijn en niet alles van af laten hangen.
Het gevaar van teveel testen is dat we veel beslissingen willen laten afhangen van een test en
objectiviteit. Er wordt dan vanuit gegaan dat een construct helemaal goed is gedefinieerd. Ook wordt
er vanuit gegaan dat de meetinstrumenten exact meten wat ze moeten meten.
- Er moet dus goede kennis zijn van de instrumenten.
- Er moet rekening gehouden worden onder welke omstandigheden een test afgenomen moet
worden.
- Er kan ook gekeken worden of er een verkorte variant is en of deze even betrouwbaar is.
- Kijken hoe de referentiegroep is bepaald. Zijn de mensen waarop het is getest representatief voor
de gehele populatie?
Een test is een gestandaardiseerde procedure voor het nemen van een steekproef van gedrag,
beschreven in categorieën of scores.
- Een test moet gestandaardiseerd zijn, elke replicatie van de test moet op precies dezelfde manier
gedaan worden. Op deze manier wordt de invloed van confounders verkleind.
- Uit een test volgt vaak een norm, dit is een samenvattend getal dat geldt voor de gehele populatie.
Dit kunnen ook referentiescores zijn, waarbij je bij het behalen van een bepaalde score ergens toe
wordt gewezen. Ook kun je hier de afwijking van deelnemers aan herkennen en de spreiding.
Tijdens een norm-referenced test wordt de score van elke deelnemer vergeleken met een norm. De
score wordt dan vergeleken met de score van anderen.
Tijdens een criterion-referenced test is het de bedoeling dat je een bepaalde score behaalt. Je score
wordt hier niet vergeleken met die van andere, maar is puur voor jezelf.
Elke testscore bevat meetfouten: X = T + e
X = de testscore
T = daadwerkelijke score
e = meetfout
Veel voorkomende confounders:
- Het is belangrijk de meetfout zo klein mogelijk te houden.
- Ook alle instrumenten bevatten meetfouten, omdat constructen ook niet perfect zijn.
- Ook kunnen meetinstrumenten achterhaald zijn.
- Mensen kunnen sociaal wenselijk antwoorden
- De context is erg belangrijk, wat weinig is voor iemand kan gemiddeld genomen veel zijn.
- Soms wordt de handleiding van een experiment niet goed gevolgd.
- De omgeving kan ook invloed hebben op meetfouten.
Het voorkomen van fouten kan gedaan worden door de testeigenschappen zo goed mogelijk te
houden → standaardisatie
- Herhaalbaarheid: Er zou steeds dezelfde score uit hetzelfde experiment moeten komen. Externe
factoren zouden hier geen invloed op moeten kunnen hebben. Het te meten construct moet dan wel
gelijk blijven.
- Steekproef van gedrag: Het gedrag wordt opgemeten aan de hand van meetmethodes.
- Gebruik van scores of categorieën: Deze getallen moeten iets voorstellen en iets betekenen
- Gebruik van norm of standaard: Bij pas een bepaalde score is er iets mis of niet. Bij een diagnose
moeten mensen dus een bepaalde norm overschrijden.
- Predictie van non-test gedrag: Er wordt een uitspraak gedaan van je onderzoek. Hier is validiteit erg
belangrijk, is er gemeten wat je wilde meten. Er wordt een uitspraak gedaan over de populatie.
,In Nederland spelen het Nederlands Instituut van Psychologen (PSYNIP) en de Nederlandse
Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) een grote rol in het onderzoek naar gedrag
en hebben duidelijke ethische regels.
De Commissie Test Aangelegenheden Nederland (COTAN) bepaalt de psychometrische criteria
voldoende zijn. Er wordt dan bepaalt of een bepaalt instrument inzetbaar is voor een bepaald
probleem.
- Geven een advies over de kwaliteit van een instrument aan gebruikers.
- Geven ook feedback aan de ontwikkelaars van een instrument.
De COTAN houdt vijf criteria aan:
- Uitgangspunten van een testconstructie: Er wordt gekeken naar wat er in kaart gebracht kan
worden. Ook moet het worden aangegeven door de ontwikkelaars waarom het instrument belangrijk
is.
- Standaardisatie: Is er een duidelijke handleiding van het instrument en is het duidelijk wat alle
uitkomsten betekenen.
- Normen: Is er een representatieve vergelijkingsgroep.
- Betrouwbaarheid: Consistentie en herhaalbaarheid van de testscore
- Validiteit: Meet een test wat je wilt dat hij meet.
Uiteindelijk geeft de COTAN een onvoldoende, voldoende of goed voor het gebruik van een
instrument.
Algemene standaard testgebruik gebeurt door de NIP. Het doel is om verantwoordelijk, integer,
respectvol en deskundig te handelen.
- Relevant: Alleen testen afnemen die relevant zijn voor de vraagstelling.
- De test moeten worden afgenomen door bevoegden. Voor level A is geen training nodig, voor B een
beetje training en voor level C is wel een specifieke training nodig.
- Er moest respect zijn voor mensen en houdt rekening met iemands beperkingen
- Er is een geheimhoudingsplicht.
- Er is een informatieplicht naar de client zonder jargon.
Volgens het informed consent zijn testafnemers verplicht om de deelnemers te informeren over het
doel van het onderzoek.
, Week 2
Lecture 3
Spearman legde een basis voor de klassieke test theorie, dit wordt ook wel de theorie van ware
scores en meetfouten genoemd. Hetgeen dat wordt gemeten bestaat uit een daadwerkelijke score
en een meetfout → X = T + e
Als een onderzoek betrouwbaar is, zou de meetfout zo klein mogelijk moeten zijn. Het is voor
onderzoekers dus lastig om de daadwerkelijke score te achterhalen. Het is wel mogelijk om een
bepaald interval op te stellen.
Betrouwbaarheid wordt gedefinieerd met een score tussen de 0 en 1. Deze waarde geeft de
correlatie tussen scores op een test bij herhaalde afname of tussen items van een test. Er wordt
simpelweg gekeken naar een correlatie tussen de scores en of die gelijk blijft tijdens herhaaldelijke
afname.
Ook geeft het een daadwerkelijke verhouding aan van het gedrag (T) en de testscore (X), waarbij X en
T zo dicht mogelijk bij elkaar liggen.
De daadwerkelijke score (T) is erg consistent over tijd, terwijl de meetfouten (e) erg inconsistent zijn
over tijd.
Als X > T, dan is e positief. De gemeten score valt dan hoger uit dan de daadwerkelijke score.
Als X < T, dan is e negatief. De gemeten score valt dan lager uit dan de daadwerkelijke score.
Hierdoor wordt er altijd van een meetfout uitgegaan bij een geobserveerde score.
Bronnen van meetfouten:
- Gedrag, dit is situationeel
- Een steekproef kan de populatie vertekenen
- Er kunnen fouten/storingen zitten in de testafname, dit kan bijvoorbeeld door een storende
omgeving komen
- De manier waarop er wordt gemeten, subjectieve scores zijn gevoeliger voor meetfouten dan
gesloten uitkomsten.
- Er kunnen onnauwkeurigheden in de meetinstrumenten zitten
- Systematische fouten, dit zijn fouten die herhaaldelijk worden gemaakt
Systematische fouten worden weergegeven als es, een systematische fout zorgt ervoor dat de score
hoger of lager uitvalt en is niet afhankelijk van de situatie op zich. De gemiddelde meetfout is altijd
positief of negatief en kan nooit worden uitgemiddeld op 0. Dit zijn fouten in de constructie en is bij
iedereen hetzelfde.
Het kan zijn dat je telkens dezelfde meetfout maakt door inconsistentie van het construct of door
een fout in de test van het construct. Wel is het mogelijk om de meetfout, als die bekend is, te
minimaliseren. Er wordt dus echt gekeken of er wordt gemeten wat er gemeten moet worden en is
daarom belangrijk voor de validiteit.
Niet-systematische meetfouten worden weergegeven als eu, dit zijn toevallige meetfouten. Deze
meetfouten zijn random en onvoorspelbaar, zowel positief als negatief. Doordat een niet-
systematische meetfout alle kanten op kan gaan, wordt er vaak uitgegaan van een gemiddelde
meetfout van 0. Hiervoor moet de steekproef wel groot genoeg zijn. Deze meetfout hangt niet
samen met de ware score (T). Dit is dus belangrijk voor consistentie van scores en dus de
betrouwbaarheid.
X = T + es + eu
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller davyhickmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.
