TOON
Het lichaam heeft twee bloedsomlopen: de long- en
systeemcirculatie. De longcirculatie wordt ook wel de kleine
bloedsomloop genoemd. De systeemcirculatie is de grote
bloedsomloop.
De kleine bloedsomloop begint in het rechterventrikel van het
hart, waar het bloed doorloopt naar de longslagaders.
Vervolgens stroomt het bloed via de bloedvenen terug naar het
linker atrium van het hart.
De grote bloedsomloop begint in het linkerventrikel en droomt
vervolgens via de aorta door het hele lichaam en komt terug
via de venen. De omloop eindigt in het rechter atrium van het
hart.
Het hart is een pomp. Het hartminuutvolume in rust is
ongeveer 5 liter bloed per minuut. Dit is wat het hart uitpompt.
Venen kunnen meer bloed bevatten dan arteriën. Beide bloedvaten kunnen
zuurstofarm of -rijk bloed vervoeren. Arteriën hebben op hun beurt meer gladde
spiercellen in hun wanden, waardoor ze elastischer zijn.
Er is een verschil in de drukverdeling tussen de kleine en de grote bloedsomloop. In
de grote bloedsomloop is er een veel grotere bloeddruk aanwezig. Wat daarentegen
opvalt is dat het verloop van de bloeddruk bijna identiek is.
,De grote vaten van het hart bevinden zich in vivo achter
het borstbeen. Het gezegde dat het hart aan de
linkerkant van het lichaam ligt is deels waar. Het hart
bevindt zich voornamelijk in het midden en aan de
linkerkant van het lichaam, maar ook een klein beetje
aan de rechterkant. Verder ligt het hart licht gedraaid.
Het hart wordt omgeven door een hartzakje. Deze
wordt ook wel het pericard genoemd. Dit is een
tweeledig bindweefselzakje die, behalve het pericard,
ook nog uit het epicard bestaat. Het spierweefsel in het
hart wordt ook wel het myocard genoemd. Behalve het
myocard heb je in het hart ook nog het endocard. Dit is
een glad laagje, bestaande uit endotheelcellen die de
structuren binnen het hart (ventrikels) begrenst.
Het zuurstofarme bloed van de lichaamshelften wordt
via de vena cava superior en inferior naar het hart
vervoerd. Dat bloed wordt vervolgens naar de truncus
pulmonalis gestuurd, een soort stam, die zich splitst in
twee longslagaders. Dat bloed komt zuurstofrijk weer
terug, via de venae pulmonales. Vervolgens wordt dat
bloed de aorta ingepompt waar het, via de aorta
ascendens, de aortaboog en de aorta descendens,
door het hele lichaam gepompt wordt.
,Het hart heeft twee atrioventriculaire kleppen, de mitralis- en de tricuspidalisklep.
Deze kleppen kunnen maar op een manier open en sluiten. Het openen en sluiten
wordt bepaald door de druk. Als de druk aan de ene kant hoger is, zal de klep zich
openen. Als de druk aan de andere kant hoger is, zal de klep zich sluiten.
Verder heeft het hart twee semilunaire
kleppen. Deze kleppen heten zo omdat ze de
vorm van een halve maan hebben. De twee
semilunaire kleppen heten ook wel de aorta-
en de pulmonaalklep. Deze kleppen openen
en sluiten volgens hetzelfde principe van druk.
De hartspieren worden voorzien van bloed
door de coronaire arteriën. Dit zijn de eerste
takken van de aorta. Deze arteriën worden
onderverdeeld in de linker coronaire arterie en
de rechter coronaire arterie. Beide arteriën
voorzien een eigen harthelft.
Het bloed verlaat het hart dus via de aorta. Dit
doet het via verschillende takken. Dat bloed
wordt via slagaders door het hele lichaam
gepompt.
Hartspiercellen zijn op een heel efficiënte
manier met elkaar verbonden. Ze zijn zo verbonden dat als er een prikkel voorgeleid
moet worden, dat dat heel snel kan gebeuren. Er is geen neurotransmitter nodig.
Tussen de hartspiercellen zitten ook gespecialiseerde hartspiercellen, deze worden
ook wel pacemakers genoemd. Deze pacemakers kunnen spontaan depolariseren
waardoor er een actiepotentiaal ontstaat van 70 keer per minuut, wat ontzettend snel
is. Vanaf SA-knoop gaan er verschillende actiepotentialen via de hartspiercellen naar
het hele hart. Deze actiepotentialen gaan zoals gezegd heel hard.
Het is daarentegen van belang dat de actiepotentialen vertraagd
worden. Dit gebeurt ter hoogte van de AV-knoop. Na de
depolarisatie volgt contractie van het hart. Hierdoor wordt het bloed
door het hart gepompt. Hier hebben de atria en de ventrikels tijd voor
nodig, tijd die ze niet zouden hebben als de AV-knoop de boel niet
zou vertragen. Als de AV-knoop dus niet zou vertragen, zou de
contractie van het hart ook niet soepel kunnen verlopen.
Als gevolg van de elektrische activiteit van het hart ontstaat er een
potentiaal. Deze potentiaal wordt vanuit het hart naar de huid
getransporteerd. Dit signaal kan opgepikt en versterkt worden. Op
deze manier kan er een elektrocardiogram gemaakt worden, oftewel
een hartfilmpje. Er zijn twaalf afleidingen op het lichaam vanwaar er
een hartfilmpje gemaakt kan worden (zie plaatje). Op elke plaats
wordt een elektrode geplaatst en die neemt de potentiaal waar.
Vervolgens worden de uitslagen van de verschillende elektroden met
elkaar vergeleken.
, Een contractie van het hart is een combinatie van eerst de atria en daarna de
ventrikels die contraheren. In het hart gebeurt alles synchroon. Dit betekent dat
zuurstofrijk bloed op hetzelfde moment het hart uitgepompt wordt als dat zuurstofarm
bloed het hart binnenkomt.
Bij de hartcyclus spreekt men over de systole en de diastole. Bij de systole
contraheren de ventrikels en bij de diastole relaxeren diezelfde ventrikels juist weer.
Het hartminuutvolume, dus hetgeen wat het hart per minuut kan uitpompen, wordt
berekend door de hartfrequentie met het slagvolume te vermenigvuldigen. Het
slagvolume is de hoeveelheid bloed die er per slag uitgepompt kan worden.
Het autonome zenuwstelsel speelt een belangrijke rol bij de hartfrequentie. Het
autonome zenuwstelsel bestaat uit een sympaticus en een parasympaticus. De
neurotransmitter van de sympaticus ter hoogte van het hart heet noradrenaline. Deze
neurotransmitter zorgt ervoor dat de depolarisatie ter hoogte van de SA-knoop
sneller verloopt. Hierdoor ontstaat er eerder een actiepotentiaal, waardoor het hart
zich meer zal contraheren. Dit leidt automatisch tot een hogere hartfrequentie.
De neurotransmitter van de parasympaticus ter hoogte van het hart heet
acetylcholine. Deze neurotransmitter zorgt voor precies het tegenovergestelde effect,
namelijk een vertraging van de depolarisatie. Hierdoor gaat het hart dus minder
contraheren en ligt de hartfrequentie automatisch lager.
De verschillende hartfrequenties worden geïnnerveerd door twee zenuwen:
- N. vagus (parasympatisch): Zorgt voor lagere hartfrequentie
- nn. accelerantes (sympatisch): Zorgen voor een hogere hartfrequentie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StefanHoek2406. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.04. You're not tied to anything after your purchase.