100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van alle leerdoelen! $5.94   Add to cart

Summary

Samenvatting van alle leerdoelen!

1 review
 45 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van alle leerdoelen

Preview 3 out of 18  pages

  • January 29, 2023
  • 18
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lspans • 1 year ago

avatar-seller
Leerdoelen inleiding criminologie

 Probleem 1: Waar hebben we het over?
 Wat is criminaliteit? Criminaliteit is een sociaal construct in combinatie met wet- en regelgeving. De
maatschappij reageert op bepaalde gedragingen, waardoor dit gezien wordt als criminaliteit. Ook zijn
er bepaalde gedragingen vastgelegd in het wetboek van Strafrecht, die vanuit het perspectief van wet-
en regelgeving gezien worden als crimineel.
 Wat is de definitie van criminaliteit? Van criminaliteit zijn er verschillende definities.
 Van Dale woordenboek definitie: misdaad als verschijnsel. Het is tijd- en plaatsgebonden.
 Definitie van Sutherland: iets is crimineel als het de staat schaadt, op een maatschappelijke
manier. De staat reageert hierop door te straffen.
 Definitie van Tappan: iets is crimineel als de gedraging in het wetboek van Strafrecht staat en
hiermee dus een wet uit dit wetboek overtreedt.
 Definitie van Carrabine: criminaliteit is een sociaal construct. Deviant (en uiteindelijk crimineel)
gedrag wordt bepaald door hoe de maatschappij op dit gedrag reageert. Het wordt niet bepaald
door het gedrag zelf.
 Op welke verschillende manieren kun je naar het concept ‘criminaliteit’ kijken?
 Sociaal-maatschappelijk perspectief: de maatschappij reageert op bepaald gedrag en bepaalt
hiermee voor een groot gedeelte hoe crimineel het gedrag is, door hoe het wordt gezien in de
maatschappij. Dit komt overeen met de definitie die Carrabine geeft voor criminaliteit.
 Perspectief vanuit wet- en regelgeving: in het wetboek van Strafrecht is vastgelegd welke
gedragingen crimineel zijn, omdat ze de strafwet overtreden. Vanuit dit perspectief zijn die
gedragingen dus per definitie crimineel. Het kan wel zo zijn dat deze gedragingen door de
maatschappij helemaal niet als crimineel worden gezien en meer sociaal geaccepteerd zijn. Er
moet dan de vraag gesteld worden of deze gedragingen nog wel thuis horen in het wetboek van
Strafrecht. Voorbeelden hiervan: abortus en drugsgebruik.
 Probleem 2: Hoe gaat het met de jeugd?
 Wat zijn de trends ten aanzien van de omvang van jeugdcriminaliteit in Nederland? Er zijn
verschillende trends waar te nemen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit in Nederland.:
 Sinds 2007 is er een algemene daling in de jeugdcriminaliteit. Echter, doen hot spots en hot
groups over het algemeen niet mee aan deze daling.
 Van 2018 tot 2019 was er een stagnatie van de daling van jeugdcriminaliteit.
 In 2020 zette de daling in jeugdcriminaliteit zich weer door, maar dit is weinig representatief,
doordat er in dit jaar lockdowns waren en er COVID was. Ook was er waarschijnlijk wel meer
cybercriminaliteit in dit jaar, maar hier zijn weinig adequate cijfers over bekend.
 Vermindering van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren in de periode 2001-2013.
 Toename van de complexiteit van gedigitaliseerde delicten, vaker voorkomst in meervoudige
strafkamers.
 Kortetermijntrend (2015-cohort): te zien dat de jeugdcriminaliteit op een lager niveau ligt dan de
15 jaar ervoor.
 Langetermijntrend (2000-2020): flinke daling in jeugdcriminaliteit te zien vanaf 2017, welke dus
niet representatief is in het jaar van COVID.
 Politierecidive blijft ongeveer gelijk onder de minderjarigen.
 Ernst van de delicten neemt lichtelijk toe, met name vanaf 2017.
 Minder schoolgaande veroordeelde minderjarigen, tegenover meer veroordeelde minderjarigen
met een actief of passief inkomen.
 Vanaf het 12e levensjaar neemt de betrokkenheid bij criminaliteit toe, tot ongeveer het 18 e
levensjaar, waarbij de piek bereikt wordt. Hierna neemt bij de meeste jongeren de betrokkenheid
bij criminaliteit weer sterk af. Age-crimecurve.
 Waarom is er de laatste jaren een sterke daling van jeugdcriminaliteit in Nederland?
 Meer blootstelling aan beschermende factoren en minder blootstelling aan risicofactoren.
Beschermende factoren zoals betrokken ouders die vaak vragen waar hun kind zich mee
bezighoudt, een goede band met school en met de toekomst (koppeling met sociale bindingen
theorie van Hirschi). Risicofactoren zoals alcohol- en drugsgebruik, weinig betrokken ouders, veel
op straat zijn. Ecologische theorie van Bronfenbrenner hangt dit ook aan, aanvulling is dat
gevoeligheid voor deze factoren ook erg belangrijk is.

,  Vermindering van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Delicten zijn vaak namelijk het gevolg
van alcohol- of drugsgebruik.
 Gebrekkige registraties bij politie en justitie: doordat een registratie bij politie of justitie
afhankelijk is van een aangifte of van een beslissing van een politieagent, ontbreken hier altijd
data. De aangiftebereidheid ligt namelijk bij sommige delicten lager, omdat er ook weinig
vertrouwen in de overheid, en dus in politie is. Ook hebben politieagenten de vrijheid op straat
om gebruik te maken van een discretionaire ruimte, ze kunnen zelf beslissen of ze drie
bekeuringen geven, of dat ze er eentje laten zitten. Groot ‘dark number’. Ook bundelt de politie
meerdere delicten nu vaak in één aangifte, waardoor registraties ook lager lijken dan dat ze echt
zijn, vroeger werd namelijk alles apart geregistreerd.
 Gebrekkige registraties in zelfrapportagestudies: slachtoffers in zelfrapportagestudies herkennen
niet alle soorten delicten, waardoor ze ook niet aan zullen geven dat ze dit meegemaakt hebben,
waardoor er een registratie ontbreekt. Ook antwoorden slachtoffers niet altijd even eerlijk, of
durven ze dingen niet te zeggen. Dit laatste is meestal het geval bij zedendelicten of ernstige
delicten zoals mishandeling of doodslag.
 Willen-kunnen-durventheorie:
 Demografische veranderingen: doordat er minder adolescenten zijn, zijn er minder willers.
 Veranderingen in normenstelsel: in barre tijden sluiten mensen zich aaneen, hierdoor is er
meer sociale controle en is er dus minder gelegenheid tot het plegen van criminaliteit.
Minder kunners.
 Verslapping van normen en waarden: meer graaiers in de maatschappij, maakt juist dat er
meer willers zijn.
 Band met toekomst en angst voor straffen: door de verhoging van de strafmaat, zijn er
minder durvers. Jongeren denken aan hun toekomst en willen geen strafblad krijgen of in de
gevangenis terechtkomen. Ze durven hierdoor minder snel een delict te plegen.
 Verandering in macrofactoren: betere welvaart, gerichtere strategieën van de politie, op
bijvoorbeeld de hot spots en hot groups, meer jongeren met een afgeronde opleiding en een
toename van salarissen voor laag opgeleiden. Door deze factoren is er onder andere op financieel
vlak minder reden tot het plegen van misdaden voor het verkrijgen van geld.
 Toegenomen situationele beveiliging (ook internationaal): betere beveiliging van woningen en
auto’s, door bijvoorbeeld het plaatsen van alarmen of camera’s en meer politie op straat. Doordat
deze beveiliging er is, neemt de gelegenheid af en zullen jongeren minder snel een inbraak
plegen, wat een geweldloos vermogensdelict genoemd wordt. Deze delicten zijn meestal de
delicten waarmee de criminele carriere van een jongere begint en het neemt dus de start van vele
criminele carrieres weg. Mesoniveau.
 Weerman: afwijkend van wat anderen zeggen, beweert Weerman dat de digitalisering juist een
reden is voor een afname van de jeugdcriminaliteit. Dit, omdat de opkomst van verscheidene
sociale media platformen en de opkomst van de eerste iphone met touchscreen, gelijk loopt met
deze ontwikkeling (2007). Weerman zegt dat jongeren door deze ontwikkeling meer thuis zijn op
hun kamer, dan dat ze zich op straat bevinden en rondhangen met anderen. Soms hangen ze nog
wel rond, maar dan zijn ze meer bezig met de smartphone en sociale media, dan met het
rondhangen en vervelen. Het plegen van delicten komt namelijk vaak voort uit verveling tijdens
het rondhangen. Tevens bieden sociale media de mogelijkheid tot identificering (voordoen als wie
ze willen zijn), het onderhouden van relaties met anderen (elkaar volgen en chatten via
platforms), het verkrijgen van reputatie (het krijgen van likes en veel volgers) en anonimiteit
(niemand weet zomaar wie er achter een bepaald account zit). Deze zaken zijn voor jongeren in
de puberteit erg belangrijk, omdat veel van hen nog op zoek zijn naar wie ze zijn en wat ze graag
willen doen met hun leven. Een kanttekening van de sociale media is wel, dat het de toegang naar
online delicten vergemakkelijkt en dat hier nog niet veel zicht op is. Ook zullen ouderen niet
zomaar iets zoeken achter het vele sociale media gebruik en kunnen jongeren vanuit hun kamer
vrij veel doen. Zoals Warr het noemt, creëren jongeren een eigen ‘moreel universum’ op sociale
media.
 Welke databronnen bieden informatie over criminaliteit en wat zijn de voordelen en beperkingen van
deze bronnen?
 Politie- en justitieregistraties
 Voordelen:
 De cijfers zijn elk jaar opnieuw beschikbaar en ge-updatet.

,  De hele populatie van strafrechtelijke daders wordt elk jaar opnieuw geteld.
 Beperkingen
 De cijfers zijn afhankelijk van aangiftes en registraties van agenten op straat. De
aangiftebereidheid is echter niet altijd even hoog, omdat er een laag vertrouwen in de
overheid is, en hiermee ook in politie en justitie. Agenten op straat hebben een vrij grote
discretionaire ruimte, waarin ze kunnen beslissen of ze alles registreren wat ze zien, of
dat ze iemand bijvoorbeeld laten gaan met een waarschuwing. Ook durft niet iedereen
aangifte te doen van bijvoorbeeld een zedendelict.
 Weinig adequate gegevens over cybercriminaliteit. Omdat cybercriminaliteit nog geen
kernprobleem is binnen de politie, zijn er nog gelimiteerde bronnen om hier meer over te
weten te komen. Ook is er een erg groot volume aan data, waar niet makkelijk doorheen
te komen is en heerst er een politiecultuur waarin de meeste agenten niet de hele dag
achter een bureau door willen brengen, maar liever spectaculairder werk doen. Ook
ontbreekt er internationale bevoegdheid om nationaal strafrecht toe te passen,
cybercriminaliteit blijft namelijk niet binnen de landsgrenzen. Ten slotte herkent een
slachtoffer niet altijd dat hij of zij een delict is aangedaan online, waardoor registratie
niet tot stand komt. Ook weten veel slachtoffers dat de politie niet altijd bereid is om wat
te doen tegen cybercriminaliteit, dus doen ze maar geen aangifte en ontbreken er weer
cijfers.
 Delicten worden steeds meer gebundeld tot één aangifte. Vroeger werden delicten
allemaal apart geregistreerd, maar nu worden ze vaak gebundeld in één aangifte.
Doordat de cijfers van aangiftes tellen, lijken de registraties dus lager dan dat ze echt zijn.
 Zelfrapportagestudies
 Voordelen:
 Aanvulling van het ‘dark number’ bij politie- en justitiecijfers, doordat slachtoffers zelf
worden gevraagd om antwoord te geven.
 Beperkingen:
 Slachtoffers zullen niet altijd eerlijk antwoord geven, waardoor er cijfers ontbreken.
 In slachtoffersurveys komen vaak alleen lichtere delicten terug, maar niet alle
delicten komen hier dus in terug. Van de zwaardere delicten ontbreken dus wel
cijfers.
 Slachtoffers herkennen niet altijd dat hen een delict aan is gedaan, waardoor ze dit
dus niet aangeven en er weer cijfers ontbreken.
 Slachtoffers durven niet altijd antwoord te geven, uit angst voor dat het nog een
keer kan gebeuren of voor vergelding, waardoor er ook cijfers ontbreken.
 Probleem 3: Criminele keuzes?
 Wat zijn de twee belangrijkste paradigma’s binnen de criminologie en hoe verhouden deze
paradigma’s zich tot elkaar?
1. Classicisme / voluntarisme (klassieke school, Beccaria & Bentham):
 Het classicisme gaat ervanuit dat criminaliteit voortkomt uit een vrije wil. Ze noemen de
mens “homo-economicus”, wat betekent dat mensen rationele keuzes maken op basis
van een kosten-batenanalyse.
 Het zegt tevens dat iedereen in dezelfde omstandigheden leeft en hiermee dus iedereen
dezelfde keuzes maakt.
 Ook kijkt het classicisme naar criminaliteit als daad, in plaats van naar de crimineel als
dader.
 Als uitloper van het classicisme is er nog het neo-classicisme, wat wel wat meer ruimte
laat voor mensen die in een mentale toestand leven, van waaruit ze misschien
ondoordachte keuzes maken. Trekt dus iets naar het positivisme toe.
 Kritiekpunten op het classicisme zijn dan ook dat het ervanuit gaat dat de samenleving
eerlijk verdeeld is en dat het voor iedereen gelijk is. De samenleving is niet eerlijk
verdeeld en iedereen leeft in andere omstandigheden, dus vandaar deze kritiekpunten.
Ten slotte is een kritiekpunt dat het classicisme de complexiteit van menselijk gedrag
negeert.
 Het classicisme vond ook dat straffen gegeven moeten worden bij het plegen van een
delict, maar dat deze wel moeten passen bij het gepleegde delict. Hiermee heeft het veel
impact gehad op hedendaagse straffen, omdat er gekeken wordt naar hoe goed straffen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaverkoren0. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.94  1x  sold
  • (1)
  Add to cart