Definitielijst inleiding rechtswetenschap
Probleem 1
Rechtsdogmatiek: combinatie van het geldende recht, de casuïstiek en de ordening van het recht door
middel van tekstanalytische methoden.
Taal van het recht: begrippen die in het normale leven ook gebruikt worden hebben in de juridische
taal vaak een andere betekenis, om te voorkomen dat er misverstanden zijn binnen de juridische
wereld en om ervoor te zorgen dat elke jurist begrijpt wat er bedoeld wordt.
Positief recht: het nu geldende recht.
Casuïstische rechtsvinding: de betekenis van het geldende recht is afhankelijk van de omstandigheden
van het concrete geval.
Regelgeleide rechtsvinding: de betekenis van het geldende recht is minder gericht op de
omstandigheden van het concrete geval, maar meer op de toepassing van algemene regels.
Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden, ook in de toekomst.
Rechtsgelijkheid: rechtsoordelen dienen generaliseerbaar te zijn en dienen de mogelijkheid te bieden
om herhaald te worden voor gelijke gevallen in de toekomst.
Rechtseenheid: gelijke uitkomsten voor gelijke gevallen, gericht op de grondslagen van de toegepaste
regel.
Rechtszekerheid: de zekerheid die het recht kan bieden is afhankelijk van de concrete situatie, omdat
de meeste regels niet één op één toepasbaar zijn op een casus.
Contextualisme: de toepassing van rechtsregels is altijd afhankelijk van de context waarin de regels
functioneren.
Redelijkheid en billijkheid: kan zowel beperkend als verruimend werken, er wordt gekeken naar wat in
een specifiek geval rechtvaardig is en wat redelijk is in de toepassing van een rechtsregel.
Het recht als maatschappelijk verschijnsel: het recht geeft antwoord op maatschappelijke problemen
en zorgt ervoor dat conflicten tot oplossingen komen in plaats van met geweld worden opgelost. De
maatschappelijke context van het recht zorgt tevens voor verbreding van het recht, omdat het laat
zien wat er feitelijk gebeurt rondom het recht in de maatschappij.
Het recht in historische context: de historische ontwikkeling van bepaalde leerstukken en rechtsregels.
Het recht in talige context: de taal als instrument voor juristen in het recht.
Het recht in kritische context: de reflectie op de waarden die ten grondslag liggen aan het recht.
Het recht als wetenschappelijk discipline: er wordt onderscheid gemaakt tussen de rechtsdogmatiek
en benaderingen van het recht door bevindingen vanuit andere wetenschappelijke disciplines.
Multidisciplinariteit: benaderingen van het recht waarbij bevindingen van andere wetenschappelijke
disciplines worden gebruikt.
Interdisciplinariteit: een zeer nauwe relatie tussen het recht en andere hulpwetenschappen, doordat
er fundamentele grondslagen overeenkomen in beide wetenschappen.
Open texture: de wet is geformuleerd in open, algemene begrippen, die niet alles beslaan. Een rechter
moet dus bij een uitzonderlijke situatie de wet interpreteren.
Publiekrecht: rechterlijke verhouding tussen burger en overheid, verticale verhouding.
Privaatrecht: de horizontale rechterlijke verhouding tussen burgers onderling. Ook wel burgerlijk of
civiel recht.
Bestuursrecht: het recht dat regels bepaalt voor het maken van besluiten, maar ook het verlenen van
vergunningen. Publiekrechtelijke taak.
Geschreven rechtsregels: wet, jurisprudentie en verdrag. Staat opgeschreven.
Ongeschreven recht: gewoonte en rechtsbeginselen. Zijn niet opgeschreven, maar wel relevante
rechtsbronnen die gebruikt kunnen worden door de rechter.
Strafrecht: rechtsgebied welke bepaalt wat er als strafbaar is gesteld en welke straf hierop staat.
Publiekrechtelijke taak.
Formeel strafrecht: ook wel strafprocesrecht, regelt de regels rondom het strafrecht en de procedures
rondom het materiële strafrecht.
Materieel strafrecht: ook wel strafrecht, regelt wat er strafbaar is gesteld en welke straf daar op is
gesteld.
Internationaal strafrecht: strafrecht wat niet binnen de grenzen blijft.
Legaliteitsbeginsel: er mag pas gestraft worden als hier een wettelijke grond voor is.
Formeel recht: regelt de procedures rondom het recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaverkoren0. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.