Een samenvatting voor Staat en recht in de P1 op de JHS. De schrijver heeft met deze samenvatting voor de openvragentoets een 7,7 en voor de geslotenvragentoets een 6,2 behaald (beide zonder herkansing).
De open en geslotenvragentoets waren een combinatie tussen Staat en recht, Burger en recht en J...
Answer: De wet, jurisprudentie, gewoonte en verdragen.
2.
Wanneer is er sprake van regels die van onderop tot stand gekomen zijn?
Answer: Wanneer de wetgever ruimte heeft opengelaten voor de burgers om zelf invulling te geven aan die ruimte.
3.
Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen rechtsregels en sociale normen?
Answer: Verschil: Rechtsregels komen voort uit een rechtsbron en zijn afdwingbaar bij de rechter en sociale normen niet.
Overeenkomst: Het zijn allebei regels/ normen waarbij binnen een bepaalde groep vaststaat dat je ze na moet leven.
4.
Wat zijn de twee voorwaarde waaraan de gewoonte aan moet voldoen?
Answer: 1. Bestendig gebruik; door een bepaalde groep, een lange tijd
2. Het wordt gezien als rechtsnorm
5.
Op welke manieren kan een burger een geschil oplossen?
Answer: 1. Zelf afdoen
2. Naar de rechter
3. Buiten gerechtelijk
Wat zijn de vier punten waaraan een staat moet voldoen?
Answer: Grondgebied, gemeenschap van mensen, gezag en erkenning.
2.
Wat is het verschil tussen een gecentraliseerde en een gedecentraliseerde overheid?
Answer: Bij een gecentraliseerde overheid ligt alle macht bij de centrale overheid, en bij een gedecentraliseerde overheid geeft de overheid een deel van hun macht aan lagere overheden.
3.
Wat is het verschil tussen een federatie en een confederatie?
Answer: Bij een federatie is er een centrale overheid (bondsstaat), en bij een confederatie is er geen centrale overheid maar de staten treden door een verdrag naar buiten als 1 land.
4.
Wat is het verschil tussen directe en indirecte democratie?
Answer: Bij directe democratie beslist het volk direct overal over, bijvoorbeeld d.m.v. een referendum. Bij indirecte democratie kiest het volk volksvertegenwoordigers die namens hun beslissen.
5.
Wat is het verschil tussen het meerderheidsstelsel en het evenredige vertegenwoordigingsstelsel?
Answer: Bij een meerderheidsstelsel wordt er per district gekozen die een aantal zetels krijgt, hierdoor komen er minder partijen in de kamer. Bij evenredige vertegenwoordiging wordt er door het hele land gestemd en het percentage stemmen per partij komt overeen met het percentage zetels.
Met welke rechten kan de Staten-Generaal het regeringsbeleid controleren?
Answer: - Vragenrecht
- Recht van interpellatie (minister om verantwoording roepen)
- Enquêterecht (onder ede)
8.
Wat kan de tweede kamer doen wanneer ze geen vertrouwen in de regering meer hebben?
Answer: Een motie van wantrouwen indienen, hierdoor valt de regering.
9.
Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?
Answer: Mensen die mogen stemmen hebben actief kiesrecht. Passief kiesrecht houd in dat je jezelf verkiesbaar kan stellen.
10.
Wat houd attributie in?
Answer: Bij attributie wordt er een bevoegdheid gecreëerd, en toebedeeld aan een orgaan.
Content preview
Staat en recht:
Functies van het recht in de samenleving:
Het ordenen van menselijk gedrag door het stellen van rechtsregels
Het handhaven van die regels
Sociale normen: zijn niet opgeschreven en komen niet voor in de rechtsbronnen. Deze zijn niet
afdwingbaar bij de rechter.
Rechtsnormen: Staan wel in de rechtsbronnen en zijn afdwingbaar bij de rechter.
Staat: 3G+E
Grondgebied
Gemeenschap van mensen
Gezag
Erkenning door andere
Staatsvormen:
Gecentraliseerde eenheidsstaat: alle macht bij de centrale overheid (Frankrijk).
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: de centrale overheid geeft een deel van hun macht aan
lagere overheden (Nederland).
Federatie: bondsstaat, centrale overheden hebben veel macht er is wel een centrale
overheid (Duitsland, VS).
Confederatie: Geen centrale overheid verschillende staten treden doormiddel van verdragen
naar buiten als 1 land. (Bestaat niet meer).
Koninkrijk der Nederlanden:
4 landen:
Nederland
Aruba
Curaçao
Sint Maarten
Bijzondere Gemeenten: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Directe democratie: Het volk beslist overal over. Bijvoorbeeld door een referendum.
Indirecte democratie: de burger kiest de volksvertegenwoordigers. Die bepalen namens hun.
2 kiesstelsel:
Meerderheidsstelsel met kiesdistricten: In elk district word gestemd. De winnaar van elk district
krijgt een bepaald aantal zetels. Minder partijen in volkvertegenwoordiging.
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging: Alle stemmen uit het hele land worden bij elkaar
opgeteld. Het percentage stemmen komt overeen met het percentage zetels in de
volksvertegenwoordiging. Meer partijen in volksvertegenwoordiging.
Beginselen van de rechtsstaat:
Legaliteitsbeginsel: ieder besluit van de overheid waar de vrijheid van de burger word
beperkt moet zijn gebaseerd op een voorafgaande wettelijke grondslag.
Machtenscheiding: Trias Politica, scheiding van de wetgevende, uitvoerende en
rechtsprekende macht.
Onafhankelijke rechter: de rechter is onafhankelijk. Dus een aparte rechtsprekende macht.
Grondrechten: iedere burger heeft grondrechten. Deze staan in de grondwet. Let op
grondwet is iets anders dan grondrechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.36. You're not tied to anything after your purchase.