Economie samenvatting conjunctuur en monetaire zaken
5 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Economie Integraal vwo leeropgavenboek 3
Dit is een samenvatting van H15 en H17 van de methode economie integraal. Deze hoofdstukken worden gegeven in 6 vwo en gaan over de conjunctuur en monetaire zaken (Domein goede tijden, slechte tijden).
Op mijn profiel zijn samenvattingen te vinden van de andere hoofdstukken voor het CE.
15.1 Conjuncturele verschijnselen
Op welke manier kan de conjunctuurbeweging ‘in kaart worden gebracht’?
De conjunctuurbeweging → de schommeling in de groei van het reëel bbp.
↪ Bbp = Ev = C + I + O + E - M
↪ Groei boven de trend (gemiddelde) → hoogconjunctuur
↪ Groei onder de trend → laagconjunctuur
↪ Hoogconjunctuur is niet per se goed en laagconjunctuur niet per se slecht.
De conjunctuur wordt vaak weergegeven in een conjunctuurgolf of conjunctuurcyclus als een
regelmatige afwisseling tussen hoog en laag, maar deze afwisseling is in werkelijkheid niet
altijd regelmatig.
Output gap → Y - Y*
↪ Geeft het verschil weer tussen de feitelijke en potentiële productie.
↪ De conjunctuur is de afwisseling van positieve (overbesteding) en negatieve
(onderbesteding) output gaps.
↪ Bezettingsgraad → (productie / productiecapaciteit) x 100%
In hoogconjunctuur is er een hoge consumptie, dus veel werkgelegenheid en dus weinig
werkloosheid. In laagconjunctuur is er juist veel (conjuncturele) werkloosheid.
Het zijn de bestedingen die de conjunctuurbeweging bepalen.
↪ De gezinsconsumptie is afhankelijk van het besteedbaar inkomen en daarnaast van de
verwachtingen, zoals die in het consumentenvertrouwen tot uiting komen.
↪ De investeringen door ondernemingen worden bepaald door zaken als het verwacht
rendement, de verwachte economische groei en de bezettingsgraad van de
kapitaalgoederenvoorraad. Verwachtingen van ondernemers vinden we terug in het
producentenvertrouwen.
↪ De overheidsbestedingen worden bepaald door middel van politieke besluitvorming.
↪ De netto-export, het saldo van export en import, wordt bepaald door zaken als de prijs en
kwaliteit van de producten, de economische situatie van het land in kwestie en bij de
handelspartners en de hoogte van de wisselkoers.
15.2 Het keynesiaanse model
Hoe verklaarde de Britse econoom John Maynard Keynes de veranderingen in het bbp?
Effectieve vraag (Ev) → de bestedingen van huishoudens, ondernemingen en de overheid.
↪ Ev = C + I + O = Y, in dit model wordt E - M buiten beschouwing gelaten.
Hierin geldt; C = c (Y - B) + C0
↪ Y = netto nationaal inkomen
↪ B = netto afdracht naar collectieve sector
↪ Y - B = besteedbaar inkomen
, ↪ c = marginale consumptiequote → het deel van het extra besteedbaar inkomen wat
geconsumeerd wordt (Verandering totaal C / verandering nationaal inkomen).
↪ C0 = autonome consumptie ( voor bv. noodzakelijke goederen)
Er geldt; B = b * Y
↪ b = marginale belastingquote → het deel van Y dat aan de collectieve sector wordt
afgedragen.
Investeringen en overheidsbestedingen worden als autonoom beschouwd.
Voor de besparingen geldt; S = s (Y - B) - C0
↪ s = marginale spaarquote → s = 1 - c
Evenwichtsinkomen (Ye) → Y = Ev
Multiplier → de factor waarmee het evenwichtsinkomen verandert als gevolg van een
verandering in een autonome variabele.
15.3 Het IS-MB-GA- model
Hoe verklaart een moderne theorie het niveau van productie en inflatie?
De IS-curve → het verband tussen de rente en het evenwichtsinkomen waarbij geldt;
↪ I + O = S + B, oftewel; Y = Ev
↪ De IS-curve verschuift naar rechts door een toename van de autonome bestedingen of
een afname van de belastingen. Voor het omgekeerde verschuift de curve naar links.
↪ Als de rente stijgt wordt lenen duurder → minder consumptie en investeringen.
De MB (monetair beleid)-curve → geeft de herfinanciering- / refirente van de ECB weer.
↪ Als de ECB de inflatie te hoog vindt kunnen ze (herfinancierings- / refi-)rente die gewone
banken moeten betalen verhogen. Deze gewone banken verekenen dit naar de klanten die
daardoor minder krediet zullen opnemen. Hierdoor dalen de bestedingen en de inflatie.
De GA-curve → geeft het verband weer tussen Y en de inflatie.
↪ Het gaat hier om het geaggregeerde aanbod → aanbod van alle ondernemingen samen.
↪ De GA-curve verloopt stijgend. Toenemende inflatie betekent dat ook de
inflatieverwachtingen toenemen (dus meer consumptie). Daardoor zullen de omzetten van
ondernemingen stijgen en, omdat een aantal kosten op korte termijn vastligt (bv. lonen),
zullen de winsten en daarmee het aanbod toenemen.
↪ Het inflatieniveau wordt afhankelijk gedacht van het inflatieniveau van het jaar ervoor
(naïeve inflatieverwachtingen) en van de output gap: π = πe + k (Y – Y*).
Toe- of afnemende bestedingen kunnen op langere termijn leiden tot verschuivingen. De
GA-curve kan verschuiven omdat inflatie veranderingen leiden tot veranderde
inflatieverwachtingen. Daarnaast kan de centrale bank de rente aanpassen, waardoor de
MB-curve verschuift.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ikrambenhaddi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.26. You're not tied to anything after your purchase.