Document gemaakt in 2022. Zelf een 8 gehaald op de tweede kans (heb de eerste kans wegens omstandigheden niet gemaakt). De jurisprudentie vond ik erg zinvol om goed te kennen voor het begrip van bepaalde zaken.
Gerechtshof Arnhem 23 december 2011, LJN BU9326, (De rechter en het verbod kale taakstraf),
in het bijzonder het subkopje 'oplegging van straf en/of maatregel'.
Bij feiten waarop 6 jaar of meer is gesteld mag niet worden volstaan met een taakstraf. Het hof legt een
VW GS op van 1 jaar, met 240u TS. Na wetswijziging mag dat niet meer en moet een OVW GS worden
opgelegd.
HR 19 februari 2013, LJN BX9407 (rechter straft bewust zwaarder dan mogelijk)
De rechter had art. 63 Sr niet toegepast omdat hij dat niet redelijk vond. Dat mocht niet – hij mag daar
niet vanaf wijken.
HR 11 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2295 (rechter straft onbewust etc....)
Vd werd veroordeeld tot een GS van 11 maanden w.v. 3 VW en een TS van 240 uren. Dit mag gelet op
art. 9 lid 4 Sr niet.
1B
EHRM 12 oktober 2018, nr. 35553/12, 36678/12 en 36711/12, S., V. en A t. Denemarken te
raadplegen op (hudoc.echr.coe.int)
Casus
Deze zaak gaat over de situatie waar klagers 7 uren werden vastgehouden toen ze in Kopenhagen waren
om een voetbalwedstrijd te bekijken tussen Denemarken en Zweden. De autoriteiten deden dit om
voetbalgeweld te voorkomen. De klagers waren aldaar om voetbal te kijken. De Deense politie was zich
ervan bewust dat er hooligans waren die naar de stad waren afgereisd om met anderen te vechten.
Daarom waren plannen gemaakt om hen (preventief) te arresteren. Uiteindelijk werden 5 of 6 mensen
gearresteerd, waarvan 2 van de drie klagers. Mr. V, Mr. A en Mr. S werden ergens anders gearresteerd.
Ze werden nergens voor aangeklaagd. Ze klaagden erover dat hun hechtenis preventief was en de
tijdslimiet had overschreden. De vraag is of dit was toegestaan, of dat dit schending van art. 5 EVRM
opleverde.
Oordeel
Het EHRM oordeelde dat de gevangenhouding niet onder artikel 5 lid 1 onder b EVRM viel. Dat artikel
maakt het mogelijk om iemand op te sluiten to secure the fulfilment of any obliagtion prescribed by law.
Ze hadden namelijk geen enkele specifieke aanwijzing gekregen voor een dergelijke plicht. Ze waren
niet verteld dat ze zich moesten weerhouden van het meedoen aan de gevechten. Ze wisten ook niet dat
ze zich moesten weerhouden vanwege de grote aanwezigheid van politie die dag. De detentie viel echter
wel onder artikel 5 lid 1 onder c, wat detentie mogelijk maakt on reasonable suspicion of having
committed an offence or when it is reasonably considered necessary to prevent commiting any offence.
Het is dus op grond van dat artikellid wel toegestaan iemand in detentie te plaatsen om te voorkomen
dat diegene een strafbaar feit gaat plegen of omdat er een redelijke verdenking bestaat dat iemand dat
heeft gedaan. Het EHRM stelt dat het deel van het artikel ‘when it is reasonably considered necessary
to prevent committing an offence’ gezien kan worden gezien als een grond voor ontneming van de
vrijheid buiten de context van een strafprocedure. De eis onder dit artikel dat een persoon rechtmatig
1
,gearresteerd moet zijn met als doel om hem voor een bevoegde autoriteit te brengen zou geen obstakel
moeten zijn in dit soort zaken en moet dus flexibel worden opgevat. Een strikte interpretatie zou
namelijk ervoor kunnen zorgen dat de politie de orde niet zou kunnen handhaven en het publiek niet zou
kunnen beschermen. Zo lang iemand die vast zit snel voor een rechter kon worden gebracht om de
rechtmatigheid van zijn detentie te beoordelen is voldaan aan de eis onder artikel 5 lid 1 onder c EVRM.
Te vergaande flexibiliteit moet wel beperkt worden – door de eisen die vallen onder art. 5 lid 3 en 5
EVRM. De ontneming van de vrijheid moet wel rechtmatig zijn – het feit moet concreet en specifiek
zijn en de autoriteiten moeten aantonen dat diegene betrokken zou zijn geweest bij een strafbaar feit als
ze hem daarvan niet hadden weerhouden door hem op te sluiten.
I.c. waren de klagers binnen enkele uren vrijgelaten, voordat het noodzakelijk werd ze voor een rechter
te brengen. Daarom was het hof ervan overtuigd dat flexibiliteit hier mogelijk was. Ze hadden namelijk
de mogelijkheid gehad om de kwestie van rechtmatigheid voor te leggen en als ze in hun gelijk waren
gesteld, hadden ze schadevergoeding kunnen krijgen.
Was de vrijheidsbeneming ook gerechtvaardigd onder art. 5 lid 1 EVRM?
1. Voldeed de vrijheidsbeneming aan de nationale regels en was het dus ‘lawful’?
o Het EHRM oordeelde dat geen sprake was van willekeur en dat de vrijheidsbeneming
voldeed aan de nationale regels. Daarbij komt dat ze de 6uurs-limiet hadden
aangehouden.
2. Was de vrijheidsbeneming gericht op een specifiek en concreet feit?
o Daarnaast waren ze specifiek en concreet omtrent het feit waarvoor ze werden
‘binnengehouden’. Er was ook bewijs dat de klager waarschijnlijk betrokken was
geweest bij de vechtpartij.
3. Waren er minder ingrijpende maatregelen mogelijk?
o Volgens het EHRM waren minder ingrijpende maatregelen onvoldoende om te ernstige
feiten te voorkomen.
Dit alles maakt dat het EHRM stelt dat de klagers zo snel mogelijk werden vrijgelaten en de detentie
niet langer voortduurde dan nodig, waardoor geen schending aan de orde was van art. 5 EVRM.
2
, Week 2
2A
EHRM Constansia 26 maart 2015 (link)
Casus
Deze zaak gaat over iemand die een basisschool betrad met een keukenmes. In een van de klaslokalen
vond hij een 8-jarige jongen helemaal alleen. Hij sneed zijn nek en keel meermaals en liet hem voor
dood achter. Hij werd naar het Pieter Baan Centrum gestuurd te Utrecht voor onderzoek. Hij weigerde
echter om mee te werken, waardoor het onmogelijk werd voor de experts om een rapportage op te stellen.
Op 6 september 2007 oordeelde de rechtbank. Ze achten hem schuldig voor doodslgag. Ze gaven hem
12 jaar gevangenisstraf en legden plaatsing in een TBS kliniek op met een bevel tot verpleging van
overheidswege. De klager en het OM gingen beide in beroep. In beroep werd hij veroordeeld voor moord
tot een levenslange gevangenisstraf – mede omdat ze geen conclusies konden trekken uit het rapport
van het PBC. Klager ging toen naar de HR. Zij achten de gronden niet relevant en zonden het terug naar
het Hof in Arnhem. Daar werd voorbedacht rade niet aanwezig geacht, dus krijg hij weer 12 jaar + TBS.
Daartegen ging hij weer in beroep. Uiteindelijk klaagde hij over schending van art. 5 EVRM. Volgens
hem was oplegging van TBS onrechtmatig
Oordeel
Volgens het EHRM kan een individu niet geacht worden een ‘unsound mind’ te hebben tenzij de
volgende 3 minimumeisen aan de orde zijn:
1. Er moet sprake zijn van een stoornis dat is vastgesteld door een bevoegde autoriteit op basis van
een objectief medisch oordeel;
2. Het stoornis moet zodanig zijn dat gedwongen opsluiting gerechtvaardigd is;
3. De geldigheid van voortgezette opsluiting hangt af van het voortduren van een dergelijk stoornis.
Als er geen andere mogelijkheid is, bijvoorbeeld vanwege weigering tot medewerking aan het opstellen
van een rapportage, moet minimaal een beoordeling door een medische deskundige op basis van het
dossier worden verlangd, bij gebreke waarvan niet kan worden volgehouden dat op betrouwbare wijze
is aangetoond dat de betrokkene niet bij zijn volle verstand is. Het rapport moet gebaseerd worden op
de mentale staat van dat moment, en niet gebaseerd op gebeurtenissen uit het verleden. Bij het oordeel
of iemand niet bij volle verstand is hebben de nationale autoriteiten een zekere beoordelingsvrijheid;
zeker aangezien het in de eerste plaats aan hen is om de in een concreet geval voorgelegde bewijzen te
beoordelen. Het hof moet de beslissingen toetsen aan het verdrag.
Een belangrijk element van de ‘rechtmatigheid’ van detentie in de zin van art. 5 EVRM is de afwezigheid
van willekeur. De vrijheidsbeneming is alleen gerechtvaardigd wanneer andere, minder strenge
maatregelen zijn overwogen en ontoereikend zijn bevonden om het individuele of openbare belang te
beschermen dat de vrijheidsbeneming van de betrokkene zou kunnen vereisen. Aangetoond moet
worden dat vrijheidsbeneming in de gegeven omstandigheden noodzakelijk was. Een detentie kan
gerechtvaardigd zijn op meerdere gronden. Vrijheidsbeneming kan tegelijkertijd onder ‘a’ en ‘e’ van
art. 5 EVRM vallen.
I.c. heeft het gerechtshof Arnhem gebruikgemaakt van een veelvoud van oudere rapporten en
onderzoeken die zijn opgesteld op basis van het strafdossier en de audio- en audiovisuele opnamen van
de verhoren. Al kon er geen precieze diagnose gesteld worden, er werd wel geconcludeerd dat hij ernstig
in de war was. Gezien zijn volledige weigering om mee te werken aan enig onderzoek naar zijn
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demialtena98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.47. You're not tied to anything after your purchase.