Samenvatting Leerdoelen bestuursrecht uitgewerkt, jaar 1 (tentamencijfer 8)
24 views 3 purchases
Course
Bestuursrecht
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Book
Recht in je opleiding - Bestuursrecht
De leerdoelen van bestuursrecht in leerjaar 1 uitgewerkt. Met enkele voorbeelden en wetsartikelen. Tentamencijfer 8. Informatie uit hoorcolleges en boek bestuursrecht (Timmer). Jaar 1 hbo rechten Hogeschool Utrecht.
Leerdoelen bestuursrecht uitgewerkt
Leerdoel 1 - de samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de gemeentelijke
bestuursorganen (zijnde de gemeenteraad, het college van burgermeester en wethouders
en de burgermeester) herkennen.
Gemeentelijke bestuursorganen
o De gemeentelijke bestuursorganen zijn: gemeenteraad, college van burgermeester en wethouders en
de burgermeester
o Gemeenteraad:
- Vertegenwoordigt de bevolking
- Bepaalt waar het geld naartoe gaat (189 e.v. Gemwet)
- Stelt gemeentelijke verordeningen vast (147 Gemwet)
- Controleert de burgermeester en het college van B&W (155, 169, 180 Gemwet)
o College van Burgermeester en Wethouders (college van B&W)
- Voert besluiten van de gemeenteraad uit
- Voert eigen taken uit (160 Gemwet)
o Burgermeester
- Vertegenwoordigd de gemeente “in en buiten rechte”
- Handhaaft de openbare orde
- Zit vergaderingen van zowel de gemeenteraad als het college van B&W voor (170 e.v. Gemwet)
Leerdoel 2 - de bestuurlijke en politieke verhoudingen tussen gemeentelijke
bestuursorganen onderling en tussen gemeentelijke bestuursorganen en ambtenaren
herkennen.
Openbaar lichaam en bestuursorganen
o De gemeente is een publiekrechtelijke rechtspersoon (2:1 lid 1 BW), ook wel openbaar lichaam
o Gemeenteraad (algemeen bestuur), het college van B&W (dagelijks bestuur) en de burgermeester zijn
bestuursorganen (6 Gemwet en 1:1 lid 1 sub a Awb)
Ambtenaren
o De taken van ambtenaren:
- Dienen het algemeen belang
- Bereiden beleid voor en voeren beleid uit
- Beleid wordt vastgesteld door bestuursorganen
- Kunnen namens college van B&W en burgermeester in mandaat besluiten nemen (afdeling 10.1.1
AwB)
Leerdoel 3 - de bestuursorganen van de decentrale openbare lichamen (feitelijk alleen van
de gemeente) benoemen.
Openbare lichamen
o Op elk niveau treffen we openbare lichamen aan: de Staat, de provincies, de waterschappen, de
gemeenten en de lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend
o Deze openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid (art. 2:1 Awb).
o Openbare lichamen bestaan uit bestuursorganen:
- Staat -> ministers en de regering
- Provincie -> provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning
- Gemeente -> gemeenteraad, burgemeester en het college van burgemeester en wethouders
o De Sociaal-Economische Raad (SER) en de product- en bedrijfschappen (PBO-schappen) zijn openbare
lichamen die ten aanzien van personen publiekrechtelijk bevoegdheden uitoefenen
o De openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid -> overheid staat gelijk met een natuurlijk
persoon (art. 2:5 BW)
, - Overheid kan allerlei overeenkomsten aangaan.
Leerdoel 4 - de plaats van het bestuursrecht binnen het recht bepalen.
Plaats van bestuursrecht
o Het recht kun je onderverdelen in privaatrecht en publiekrecht
- Privaatrecht = regelt relatie tussen burgers onderling
- Publiekrecht = regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en de
burger
o Bestuursrecht valt onder het publiekrecht
Leerdoel 5 - de bronnen van het bestuursrecht noemen.
Bronnen van bestuursrecht
o De bronnen van het bestuursrecht:
- Internationaal recht
- Nationale regelgeving
- Jurisprudentie
- Ongeschreven bestuursrecht (= gewoonterecht)
Leerdoel 6 - het bestuursrecht onderverdelen in algemeen- en bijzonder bestuursrecht,
rekening houdend met het begrip gelede normstelling.
Algemeen- en bijzonder bestuursrecht
o Algemeen bestuursrecht = vind je de regels die gelden voor alle verschillende bestuurstaken van de
overheid. Deze regels gelden in principe altijd, ongeacht met welk deel van de bestuurstaak de
overheid bezig is -> algemeen wet bestuursrecht (awb)
o Bijzonder bestuursrecht = richt zich op een bepaald onderdeel van het bestuursre ht
- Vreemdelingenwet
- Participatiewet
- Wet ruimtelijke ordening
- Woningwet
- Wet milieubeheer
- Wet alg. bepaling omgevingsrecht
- Drank- en horecawet
Gelede normstelling
o Gelede normstelling = de toepasselijkheid van een rechtsregel is niet zomaar in 1 wet te vinden, maar
in een combinatie van met elkaar samenhangende regelingen
Leerdoel 7 - het bestuursrecht onderverdelen in materieel- en formeel bestuursrecht.
Materieel- en formeel bestuursrecht
o Materieel bestuursrecht = bevat rechtsnormen waarin voor burgers en bestuursorganen aanspraken
of verplichtingen zijn opgenomen (inhoud)
o Formeel bestuursrecht = betreft de procesrechtelijke regels die de burger nodig heeft om tegen het
optreden van de overheid iets te ondernemen (proces)
, Leerdoel 8 - de gelaagde structuur van de Awb aantonen.
Gelaagde structuur AwB
o Hoofdstuk 1: inleidende bepalingen (artt. 1:1 /1:9)
o Hoofdstuk 2: verkeer tussen burgers en bestuursorganen (artt. 2:1 /2:17)
o Hoofdstuk 3: algemene bepalingen over besluiten (artt. 3:1/ 3:50)
o Hoofdstuk 4: bijzondere bepalingen over besluiten (artt. 4:1 /4:131)
o Hoofdstuk 5: handhaving (artt. 5:1/5:54)
o Hoofdstuk 6: algemene bepalingen over bezwaar en beroep (artt. 6:1/6:24)
o Hoofdstuk 7: bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep (artt. 7:1/ 7:29)
o Hoofdstuk 8: bijzondere bepalingen over wijze van procederen bij de bestuursrechter (artt. 8:1/ 8:119)
o Hoofdstuk 9: klachtbehandeling (artt. 9:1/ 9:36)
o Hoofdstuk 10: bepalingen over bestuursorganen (artt. 10:1/ 10:45)
o Hoofdstuk 11: slotbepalingen (artt. 11:1/ 11:4)
Leerdoel 9 - de werking van het legaliteitsbeginsel en van het specialiteitsbeginsel aantonen
in een eenvoudige casus.
Legaliteits- en specialiteitsbeginsel
o Legaliteitsbeginsel = de overheid mag alleen optreden op basis van een voorafgaande wettelijke regel
die op democratische wijze tot stand is gekomen.
- De bevoegdheid op te treden moet zijn gebaseerd op een wet in formele zin.
o Het specialiteitsbeginsel = het bestuur mag een bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor
de wet deze bevoegdheid geeft
- Vb: de wet geeft de bevoegdheid om het milieu te beschermen, dan mag het bestuur deze
bevoegdheid alleen daarvoor gebruiken en niet bijvoorbeeld om het verkeer te regelen
Leerdoel 10 - de regels voor de wijze van bevoegdheidsverkrijging door middel van
attributie, delegatie en mandaat beschrijven.
Attributie, delegatie en mandaat
o Attributie = het toekennen van een nieuwe bevoegdheid aan een bestuursorgaan, ambtenaar of een
ander persoon
- De wet regelt wie bevoegd is om beslissingen te nemen
o Delegatie = het overdragen van een al bestaande bevoegdheid aan een ander orgaan. Dit is slechts
toegestaan indien dit bij wettelijk voorschrift mogelijk is gemaakt
- Delegans = degene die de bevoegdheid overdraagt
- Delegataris = degene die de bevoegdheid verkrijgt
o Mandaat = in de naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen (art. 10:14 Awb)
- Er wordt geen bevoegdheid overgedragen. De verantwoordelijkheid en de bevoegdheid blijven bij
het bestuursorgaan dat de ander gematigd heeft om in naam van hem besluiten te nemen
- Mandataris = degene die namens de ander de bevoegdheid uitoefent
- Mandans = degene die het mandaat geeft
o Regels over attributie, delegatie en mandaat zijn te vinden in hoofdstuk 10 Awb.
Delegatie Mandaat
Delegetaris oefent de bevoegdheid zelfstandig en Mandataris oefent bevoegdheid uit naam en
onder eigen verantwoordelijkheid uit verantwoordelijkheid van de mandans uit
Besluiten gelden als besluiten van de delegetaris Besluiten van de mandataris gelden als besluiten
van de mandans
Delegatie is alleen mogelijk als de wet dit toestaat Voor mandaat is geen wettelijke grondslag nodig
Delegans mag zijn bevoegdheid niet meer zelf Mandans mag bevoegdheid ook zelf blijven
uitoefenen uitoefenen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoeelise. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.