Is het procentuele aandeel van de afzet om omzet van een bedrijf in de totale markt van een
bepaald product. Bijvoorbeeld wat is het Marktaandeel van Coca cola van de hele cola
markt?
Formule marktaandeel:
Monopoliepositie:
Is een bedrijf die de enige aanbieder is voor een product. Dat bedrijf heeft een marktaandeel
van 100%
Omzet:
Is de totale opbrengst
Totale winst (TW):
Verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten
Totale opbrengst (TO):
Is hetzelfde als de omzet en is prijs x afzet
Totale kosten:
Is de constante kosten en de variabele kosten bij elkaar.
Variabele kosten (TVK):
Zijn kosten die toenemen als er meer wordt geproduceerd. Ze zijn afhankelijk van de aantal
producten. Voorbeelden zijn: Kosten voor grondstoffen, loonkosten van werknemers,
benzine
Constante kosten (TCK):
Zijn kosten die niet afhankelijk van de productieomvang. De kosten nemen niet toe door
meer te produceren. Bijvoorbeeld: huurkosten, machinekosten, loonkosten van
leidinggevende, afschrijvingskosten.
,Afschrijvingen:
Is de waardedaling van kapitaalgoederen zoals machines. Als een machine 10.000 euro is
en die gaat 5 jaar mee. Dan moet je elk jaar 2000 afschrijven.
Gemiddelde totale kosten (GTK):
Totale kosten : aantal producten (q) of GVK + GCK
Gemiddelde variabele kosten (GVK):
Variabele kosten : aantal producten (q)
Gemiddelde constante kosten (GCK):
Constante kosten: aantal producten (q)
Formules
Alle dingen die je moet kunnen berekenen
Afkorting De hele naam berekening
p prijs x
q afzet x
TO totale omzet Verkoopprijs x afzet (p x q)
TK totale kosten TCK + TVK
TCK totale constante kosten vaak gegeven, maakt niet uit hoeveel
afzet er is, blijft hetzelfde.
TVK totale variabele kosten kosten per product x q
TW totale winst TO-TK
BEA break even afzet TO = TK, je kan hiermee de afzet
berekenen die bij een samenkoming
komt van vraag een aanbod.
GTK gemiddelde totale kosten TK : q
GVK gemiddelde variabele TVK : q
kosten
GCK gemiddelde constante GCK : q
kosten
GO gemiddelde opbrengsten TO : q = p
MO Marginale opbrengst =GO = P
MK Marginale kosten =GVK
, MW Marginale winst MO - MK
- TVK = GVK x q
- TCK =
- TK = TVK + TCK
- TO = q x GO
- GVK =
- GCK = TCK : q
- GTK = TK : q of GVK + GCK
- GO =
Grafieken met de formules
Als TCK = 800.000 en TVK = 15q is, dan kan je daarvan een grafiek maken. Dan krijg je dit.
Als bedrijven niet genoeg produceren dan verdienen ze niet genoeg om de constante kosten
te betalen. Dat is pas als er een bepaald aantal winst gemaakt wordt. Op een bepaald punt
is de winst precies 0. Als de TO-lijn en de TK-lijn in de grafiek elkaar snijden dan is dat het
break-evenpunt (BEP), precies op dat punt is de winst nul. Je hebt ook de break-evenafzet
(BEA) en ook nog de break-evenomzet (BEO). Je kan de break-evenafzet berekenen door
de totale opbrengst en de totale kosten aan elkaar gelijk te stellen, dus: TO = TK.
Voorbeeld
TO = 15q en TK = 7q+400.000
15q = 7q + 400.000
8q = 400.000
q = 400. = 50.000 →→→
Break-evenomzet(BEO): Dat is de prijs x
afzet die hoort bij de break even punt
Break-evenafzet(BEA): Dat is de afzet die
hoort bij de break even punt.
, Break- even punt (BEP): Wanneer de TO en TK lijn met elkaar snijden. Op dat moment is
de winst precies 0.
Maximale winst
Ondernemers willen natuurlijk naar de maximale winst. Het aantal producten dat gemaakt
wordt waarbij de winst maximaal is, kan je vinden met de marginale analyse. Je kijkt dan
naar de marginale opbrengst en mariginale kosten.
Marginale opbrengst (MO): Is de extra opbrengst van een geproduceerd product. Is altijd
hetzelfde!
Marginale kosten (MK): Zijn de extra kosten van een extra geproduceerd product.
De drie sitauties bij marginaal
- MO > MK= winst stijgt
- MO < MK= winst daalt
- MO = MK= winst maximaal
Voorbeeld Marginaal
De variabele kosten stijgen eerst minder dan de
totale opbrengst waardoor de totale winst
toeneemt. Bij 50 producten is de winst maximaal.
Daarna stijgen de variabele kosten meer dan de
totale opbrengst waardoor de totale winst daalt.
Tot q = 50 is MO > MK. Vanaf q = 50 is MO < MK.
De winst is maximaal bij q = 50 (MO = MK).
Dit blijkt ook uit onderstaande grafieken: →→
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneloupraas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.