Samenvatting van het vak formeel strafrecht. In de samenvatting komen verschillende onderwerpen aan bod zowel uit het boek en uit de les. Het is belangrijk om alle dwangmiddelen goed te kennen en te weten wanneer die mogen worden toegepast. Ook komen de vragen uit de artikelen 348 en 350 Sv aan bod.
Het verschil tussen formeel strafrecht en materieel.
Formeel strafrecht gaat over de procedureregels
Materieel strafrecht gaat over de vraag welke dingen strafbaar zijn
Bestanddelen, rechtsvoorwaarden
Delictsomschrijving, de omschrijving van het strafbare feit, wat in de wet staat
Gematigd inquisitoir, verdachte moet dingen gewoon accepteren die tegen hem kunnen worden
ingezet, maar de verdachte heeft ook bepaalde rechten.
Misdrijven staan in het 2e boek en is zwaarder dan een overtreding
Overtredingen staan in het 3e boek
Opsporen, zoeken naar bewijs, getuigen 132a Sv. Onder gezag van de OvJ
Het doel is nemen van strafvorderlijke beslissingen. Wat ga je met de verdachte doen.
Politie-> aangestuurd door de OvJ. Hulpofficier, politieman in een hogere rang die bepaalde
beslissingen mag nemen, hulpje van OvJ.
Vervolgingsbeletselen, situatie waarin het kansloos is om iemand voor de rechter te brengen. Zoals
bij verjaring, verdachte overleden, ne bis in idem-> niet voor hetzelfde 2 keer worden vervolgd.
Dagvaarden: oproepen, informeren, beschuldigen-> tenlastelegging waarvan je wordt verdacht.
Rechters in het strafrecht
Kantonrechter, overtredingen (1)
Politierechter, mag maximaal 1 jaar gevangenisstraf opleggen. De lichtere misdrijven. (1)
meervoudige kamer, zwaardere misdrijven (3)
De rol van griffier, schrijft alles mee en heeft een rol bij de voorbereiding en bij de uitspraak.
Zaak uitroepen-> verdachte vaststellen-> rechter stelt vragen aan de verdachte-> requisitoir door
OvJ-> uitspraak
Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel art. 1 Sv
Alle regels van het strafproces moeten in een wet in formele zijn staan, zeker als sprake is van een
inbreuk op een grondwet. Wet in formele zin-> de wet moet zijn gemaakt door de Staten-Generaal.
Dit is zo om eenheid te vormen, dat er in het hele land dezelfde procedure wordt gevolgd en er geen
verschillen ontstaan op verschillende plekken. Bescherming tegen de macht van de overheid.
Als er geen sprake is van een inbreuk op een grondwet hoeft het geen wet te zijn in formele zin, maar
de politiewet is dan goed.
Vervolgingsmonopolie-> alleen het OM mag vervolgen
Opportuniteitsbeginsel-> 167 + 242 Sv, de OvJ mag bekijken of die wil vervolgen of niet
Onschuld totdat het tegendeel is bewezen-> onschuldpresumptie p. 5746 6 lid 2 EVRM
Vertrouwensbeginsel-> je mag vertrouwen op toezeggingen van het openbaar ministerie.
Detournement de pouvoir-> de bevoegdheid mag alleen gebruikt worden waarvoor die is bedoeld en
niet voor andere dingen.
Gelijkheidsbeginsel-> iedereen moet gelijk behandeld worden
,Ons strafvorderlijk stelsel: kenmerken en beginselen
Enkele beginselen voor het rechtsstelsel is het recht op zwijgrecht en het recht van een verdachte
zichzelf niet te belasten. De invloed van het EVRM is hier onmisbaar. Net als het
opportuniteitsbeginsel wat inhoudt dat het OM kan afzien van vervolging op gronden van het
algemeen belang van de maatschappij, dit is echt iets Nederlands.
Karakter Nederlands strafproces
In het EMS, wordt het materiele strafrecht behandeld, daarin wordt geregeld welk gedrag onder
welke omstandigheden strafbaar is en tot welke sancties dat gedrag kan leiden. Het strafproces geeft
aan welke procedure moet worden gevolgd. Wanneer iemand ervan wordt verdacht een strafbaar
feit te hebben gepleegd, het geeft als ware de spelregels voor een strafzaak.
Ons strafproces kan worden omschreven als gematigd inquisitoir/gematigd accusatoir. Er vindt
ambtshalve onderzoek plaats dat is gericht op het vaststellen van de waarheid. De verdachte heeft
niet dezelfde rechten als het OM en heeft geen zelfstandige rechten en bevoegdheden. In dit
inquisitoire proces staat de waarheidsvinding centraal. De strafrechter is actief en ondervraagt zelf
getuigen en doet zelf onderzoek.
Het uitgangspunt van een accusatoir proces is dat het proces tussen 2 gelijkwaardige partijen
plaatsvindt. De partijen zijn verantwoordelijk voor het aanbrengen van bewijsmateriaal. De
waarheidsvinding wordt dan ook uit de processtukken gehaald. De OvJ en de verdediging staan hier
op gelijke voeten. De partijen hebben het proces volledig in handen. De rechter zorgt dat het proces
fair verloopt. De zitting hier is volledig openbaar met uitzondering van zaken tegen minderjarige.
In het Nederlands strafproces zijn beide procesvormen aanwezig.
De verdediging in het strafproces moet de gelegenheid hebben zelf bewijs in te brengen maar ook
kennis moet kunnen nemen om commentaar te kunnen leveren.
Opportuniteitsbeginsel
Het OM is Dominus litis en zij bepalen de grenzen van het geschil, zij hebben een
vervolgingsmonopolie. Ze mogen bepalen of er tot vervolging wordt overgegaan. 167 Sv en 242 Sv.
Het opportuniteitsstelsel heeft tot doel dat het legaliteitsbeginsel zijn scherpte ontneemt, omdat dat
inhoud dat de overheid elke overtreding dient te vervolgen. Per geval wordt een billijke beslissing
genomen. De reden voor het opportuniteitsstelsel is dat de rechters zwaar werden belast en politie
en justitie niet genoeg, ze moeten de kleine zaken met flut feiten weren. Wil de rechter toch
vervolgen dan moet er met name aandacht worden besteed aan het belang van het OM voor de
maatschappij om toch te vervolgen.
Beroepsrechters in plaats van juryrechtspraak/lekenrechtspraak
Het Nederlands strafrechtsysteem kent een zeer sterke professionele cultuur en grote afstand tussen
burger en rechtspraak, in Nederland kennen we alleen beroepsrechters. Burgers worden hier niet bij
de rechtspraak betrokken. En niet zoals in Amerika kennen we hier geen juryrechtspraak.
Er is veel kritiek op het Amerikaanse stelsel, het is tijdrovend waardoor veel zaken d.m.v. plea
bargaining, een soort overeenkomst tussen verdachte en OvJ, worden afgedaan. Ook wordt er veel
druk op de verdachte uitgeoefend om te bekennen en akkoord te gaan met het voorstel, ook al
hebben ze het strafbare feit niet eens gedaan.
, Nemo tenetur en zwijgrecht
Nemo tenetur is het beginsel dat inhoudt dat niemand hoeft mee te werken aan zijn eigen
veroordeling, dus je hebt het recht om je stil te houden en niks vrij te geven. Er is dus een
pressieverbod art. 29 Sv. Aan de ene kant mag niemand gedwongen worden mee te werken aan zijn
eigen veroordeling anderzijds is er geen absolute werking dus waar ligt de grens. Maar hoe krijg je
dan bewijsmateriaal dat onafhankelijk van de wil van de verdachte is verkregen, zoals ademanalyse,
bloedonderzoek, DNA-onderzoek. Zo zijn er regelingen waarin verdachte worden verplicht mee te
werken art. 61a Sv. Dus art. 29 Sv zegt eigenlijk: een verdachte kan niet worden verplicht tot het
afleggen van een verklaring waarvan niet kan worden gezegd dat zijn in vrijheid is afgelegd.
Maar nu is het ook zo dat zwijgen soms nadelige gevolgen kan hebben voor de verdachte. Onder
omstandigheden kan het zwijgen van verdachten een niet langer houdbare positie worden, namelijk
indien feiten en omstandigheden zodanig wijzen op betrokkenheid van een verdachte bij een aan
hem/haar verweten feit, dat enige verklaring, in welke vorm dan ook, van verdachte verlangd mag
worden. Dus wanneer er zoveel bewijzen zijn dat de verdachte het feit heeft begaan dat een
verklaring wel op zijn plek is. Ook wanneer een verdachte kort na een inbraak een Rolex op zak heeft,
dan wordt er wel verwacht dat diegene daar een verklaring voor geeft. Als diegene dan geen
verklaring wil afgeven wordt ervan uitgegaan dat diegene betrokken is geweest bij de inbraak.
Legaliteitsbeginsel
Het gehele strafproces moet in een formele wet geregeld worden art. 1 Sv. Het beginsel bewaakt de
rechtszekerheid, het draagt zorg voor de integere procedure en is daarmee een belangrijk onderdeel
van de democratische rechtsstaat. Het beschermt de burger tegen inbreuken op fundamentele
rechten door de overheid. Toch staat het beginsel onder druk. Omdat het niet altijd goed mogelijk is
om een formele wet tijdig en effectief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Maar
daarom zijn er voortdurend ontwikkelingen en onderzoeksmethoden die de wetgever niet heeft
voorzien, daardoor is voor de inzet daarvan niet altijd wettelijke grondslag beschikbaar. Zolang dit
geen inbreuk maakt op de grondrechten van burgers dan is de algemene bepaling voor de politie in
artikel 3 politiewet voldoende en is geen wettelijke grondslag nodig.
Geen procedure zonder verdenking
De vraag of een persoon is aan te merken als verdachte is met name van belang bij de vraag welke
dwangmiddelen kunnen worden aangewend. Zo wordt er bij een strafproces vaak de rechtmatigheid
van de staande houding aan de orde gesteld omdat er volgens de verdediging geen sprake is geweest
van een redelijk vermoeden van schuld. Ook krijgt een verdachte bepaalde rechten, zoals het recht
van cautie, recht op bijstand van een advocaat.
Onschuldpresumptie
De onschuldpresumptie is een grondbeginsel van het strafrecht dat bepaalt dat eenieder voor
onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. De onschuldpresumptie is een
mensenrecht en staat in het EVRM. Art. 6 lid 2. Dus totdat de schuld is bewezen is diegene
onschuldig.
Hierdoor zijn er een aantal waarden en eisen af te leiden uit dit beginsel
1. Behandeling als onschuldige voor het proces door vervolgingsautoriteiten en media
2. Verbod op vooringenomenheid van de rechter
3. Verbod op punitief voorarrest
4. Terughoudend gebruik van voorlopige hechtenis
5. Zwijgrecht
6. Verbod gedwongen mee te werken aan de eigen veroordeling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marlouokma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.