Diachronische studie van het Nederlands – Samenvatting
Deel 1: Interne en externe geschiedenis van de Germaanse talen
1. Inleiding (30 sept.)
Externe vs. interne taalgeschiedenis
- Extern = verplaatsing van volkeren etc.; algemene historie (bijv. Val van Antwerpen, 1585)
- Intern = historische grammatica (waarom diftongeren etc.)
* hist. fonologie
* hist. morfologie
* hist. syntaxis
- Diachronie = door de tijd heen evolutie; grote verandeirngen; heel structuralistisch op basis v/h taalsysteem
ook dialecten etc. (“diasysteem” = AN + dialecten?)
- Synchronie = vergelijking op 1 doorsnede v/d tijd
Germaanse talen binnen de Indo-Europese taalfamilie
- Ontstaan talen: * PIE: 5000-3000 vChr
* Germaanse taal: 4000-1500 vChr
- Hoe weten we hoe taal eruit zag?
1) teruggaan in de tijd: * NL: teruggaan tot in de 6e eeuw
* Latijn: teruggaan tot in de 7e eeuw vChr
* Hetitisch: teruggaan tot in de 17e eeuw vChr
2) dmv historische comparatieve grammatica:
* ontstaan in Renaissance
* 1710: Ten Kate ziet overeenkomst tussen Gotisch en Nederduytsche taal
* 1723: Ten Kate
* 1786: Jones ziet oertaal tussen gemeenschappelijke woorden
[ cognaten = woorden met dezelfde vorm]
* basis neogrammatici: principe Ausnahmslosigkeit: taalverandering onderhevig aan wetten zonder uitzondering
- Hoe verhouden talen zich tot elkaar?
* taalfamilies hebben overeenkomsten
# woorden; soms grote, soms kleine overeenkomst ( PPT)
# casusuitgangen ( PPT)
* Germaanse oervorm + Slavische oervorm + … oervorm + … oervorm = PIE kan alle dochtertalen verklaren dmv klank
# 3 verklaringen klankovereenkomsten: 1) toevallig
2) regelmatige klankcorrespondentie (dens/tand + domare/temmen)
3) ontlening; soms klankverandering
# wat voor soort woorden vergelijken? familiaire/ lichamelijke termen/plaatsnamen mindervaak ontleend
* verhouden in stamboommodel niet natuurlijk; beter: Wellentheorie van Schmidt (met centrum etc.)
# positief: dialectische verscheidenheid wordt aanvaard
komt overeen met wat dialectgeografie aantoont
# negatief: te schematisch + theoretisch; geen aandacht voor externe gs
* belangrijk onderscheid binnen Indo-Europees: op basis van woord ‘100’ ( als isoglos: s/k):
|» maar: anders met evt. andere isoglossen + indeling op basis van 1 isoglos is niet sterk
# SATEM-talen
> (Indisch (Oudind + Sanskr)
> Iraans (o.a. Avestisch)
> Armeens (verband met Frygisch?)
> Albaans (afzonderlijke tak; ondanks veel invloed)
> Baltisch (Litouws + Lets; Oudpruisisch is uitgestorven)
> Slavisch (Oostsl: Russ, Oekr, Bjelorrus; Westsl: poo;s, tsjech, slov; Zuidsl: bulgaars, macedonisch etc.)
# KENTUM-talen
> Tochaars (uitgestorven, 2 varianten)
> Hettitisch (uitgestorven)
> Grieks (v.a.: Ionisch-Attisch, Dorisch, Achaïsch)
> Italisch (voorvader v/d Romaanse talen)
> Illyrisch (uitgestorven)
> Venetisch
> Keltisch (insulair (Iers, Bretons) + continentaal)
> Germaans
PIE grondtaal
- ‘speculatief’; rust op 2 pijlers:
1) reconstructie
2) extra-lingüistisch materiaal (bijv. archeologische vondsten)
- vocaal systeem: * 5 basisklanken: zowel lang als kort; niet alles heeft fonemische waarde (variatie afh. van context)
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Schlemiel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.