Diabetes type 1 (10%)
Het afweersysteem (macrofagen) vallen de bètacellen (in de eilandjes van Langerhans) aan
in de pancreas waardoor deze geen insuline meer kunnen aanmaken. Glucose wordt door
een gebrek aan insuline opgeslagen, waardoor waarde bloedglucose stijgt. Door middel van
insuline toe te dienen, wordt de glucosespiegel op een acceptabele waarde gehouden.
• Vaak jonge ontstaansleeftijd
• Binnen een korte tijd last / ziek worden. Patiënt is vaak heel ziek als het geconstateerd
wordt, doordat hij/zij zich in een metabole acidose bevindt
• Levenslange insuline behandeling (subcutaan, of intraveneus bij spoed)
• Kans om het te krijgen → NIET-genetisch
o Als broer/zus het heeft: 1-8%
o Als pa/ma het heeft: 1-4%
• Risicofactoren voor diabetes type 1 zijn: Hygiëne, virale infecties (trigger voor
immuunsysteem), wintermaanden (minder vitamine D)
Diabetes type 2 (90%)
• Je hebt insulineresistentie en insulinedeficiëntie:
o Insulineresistentie: er wordt wel insuline aangemaakt, maar het lichaam
reageert hier niet meer goed op. De insuline-receptoren zijn ongevoelig
geworden voor insuline, doordat ze continu bezet worden gehouden door
vetzuren en cytokinen. Insuline kan dan niet meer worden opgenomen door
de cellen en bijgevolg ook geen glucose. Glucose kan door het gebrek aan
insuline ook niet meer worden omgezet in glycogeen. Dit geheel leidt ertoe
dat de bloedsuikerspiegel stijgt.
o Insulinedeficiëntie: door de insulineresistentie zal er als compensatie meer
insuline worden aangemaakt. Echter raakt de pancreas uitgeput, waardoor
deze na verloop van tijd ook geen insuline meer zal aanmaken en er een
tekort ontstaat.
• Goed te behandelen met medicatie; metformine is middel van eerste keus naast
leefstijlveranderingen (afvallen, gezonde levensstijl en stoppen met roken)
• Vaak ook gerelateerd aan overgewicht, ouder worden (ouderdomsdiabetes) en
zwangerschapsdiabetes.
• Kans om het te krijgen → meer genetisch dan DM1
o Als broer/zus het heeft: 15-20%
o Als pa/ma het heeft: 10-20%
• DM2 is reversibel → receptoren zijn ongevoelig, maar niet kapot.
De hoeveelheid insuline in het lichaam kan gemeten worden door de hoeveelheid
C-peptide te meten. Dit is een bijproduct van de reactie pro-insuline → insuline
,Diagnose Diabetes Mellitus
De diagnose wordt gesteld bij een
bloedglucose concentratie > 7mmol/L
nuchter of >11mmol/L niet nuchter.
Patiënten die niet behandeld worden,
presenteren zich altijd met een
verhoogde
bloedglucoseconcentratie. Vanaf een
bloedglucoseconcentratie
>10 mmol/L is er sprake van een
hyperglycemie:
• Veel plassen en dorst
• Algehele malaise
• Misselijkheid
In normale omstandigheden kan de nier goed glucose resorberen door transporters (SGLT 1
en 2). Wanneer de glucoseconcentratie in het bloed te hoog wordt, kunnen de
glucosekanalen in de nieren het aanbod niet meer aan, waardoor ook glucose via de urine
wordt uitgescheiden. Dit heet glucosurie:
• Glucose is osmotisch actief wat wil zeggen dat het ook veel water aantrekt. Er wordt
dus veel urine uitgescheiden en de patiënt krijgt meer dorst, waardoor hij veel gaat
drinken.
Wanneer iemand behandeld wordt met insuline kan er zich een hypoglycemie voordoen:
• Bloedglucose <4mmol/L
• Zweten, duizeligheid, trillen, moeheid, hoge hartslag
• Behandeling = combi van korte koolhydraten (limonade) en lange koolhydraten
(boterham). Het bloedglucosegehalte stijgt dan weer. Bij ernstige gevallen kan ook
het hormoon glucagon worden ingespoten
Als eerst verbrandt je lichaam glucose om energie te krijgen. Doordat er te weinig insuline is,
kan het lichaam de glucose niet omzetten en wordt er overgegaan op verbranding van
vetten, waarbij ketonen ontstaan. Teveel ketonen in het bloed kan leiden tot ketoacidose:
• Opstapeling van zure ketonen
• Verzuring compenseren door snel ademhalen om CO2 te kunnen lozen.
• Grotere kans voor DM1 → DM2 maakt lichaam nog zelf beetje insuline.
Complicaties Diabetes Mellitus
Diabetes brengt ook gevaarlijke complicaties met zich mee wanneer de diabetes niet
voldoende wordt behandeld of wanneer de therapietrouw onvoldoende is:
• Microangiopathie (kleine arteriën):
o Nier → nefropathie → nierfalen (microalbuminurie (eiwitten in urine))
o Retina → retinopathie → blindheid (fundoscopie, lichtje in oogspiegel)
o Zenuwstelsel → neuropathie → zenuwfunctie verminderd (voetonderzoek)
• Macroangiopathie (grote arteriën): statine (cholesterolverlager)
o Cardiovasculaire ziekten → grotere kans op hartinfarct
o Perifere arteriën → perifeer arterieel vaatlijden en voetzweren
Bij beide soorten complicaties wordt er gestreefd naar een zo normaal mogelijk HbA1c.
Medicatie voor diabetes
Bij diabetes type 1 is een insulinebehandeling onvermijdelijk. Insuline wordt ingespoten en niet
oraal toegediend, omdat insuline een eiwit is en deze anders denatureert in de maag. Een
patiënt wordt vaak behandeld met een combinatie van kort- en langwerkende insuline,
waarbij de hoeveelheid kortwerkende insuline wordt afgestemd op de maaltijd.
Een nadeel van de insulinebehandeling is de grote kans op het krijgen van hypoglycemie
door de onnauwkeurigheid bij het toedienen van de insuline. Voor diabetes type 1 is er
verder geen specifiek dieet noodzakelijk.
,Bij diabetes type 2 worden vaak medicijnen toegediend om de insulineresistentie en
pancreas falen te verminderen:
• Bloedglucose verlagend:
o Metformine: onderdrukt de aanmaak van glucose in de lever
(gluconeogenese) en maakt gevoeliger voor insuline.
o Gliclazide (SU-derivaat): stimuleert om insuline af te geven door de
gevoeligheid van de β-cellen in de pancreas voor glucose te verhogen.
• Bloeddruk verlagend:
o Enalapril (ACE-remmer): remt het enzym angiotensine dat verantwoordelijk is
voor vaatvernauwing. Minder vaatvernauwing zorgt voor een verlaging van
de bloeddruk.
• Cholesterolremmer:
o Simvastatine: remt de aanmaak van cholesterol in de lever doordat het een
remmend effect heeft op HMG-CoA reductase (enzym dat een essentiële rol
speel bij de biosynthese van cholesterol).
Bij diabetes type 2 zijn dieetmaatregelen wel van belang, met als doel gewichtsreductie.
, ANATOMIE
De vlakken
• Frontale/coronale vlak
• Sagittale vlak (mediane vlak als het
precies door het midden is)
• Transversale vlak
Richting- en positieaanduidingen
• Anterior – posterior → voor – achter
• Ventraal – dorsaal → buikzijde – rugzijde
• Superior – inferior → boven – onder
• Craniaal – caudaal → kopzijde – staartzijde
• Lateraal – mediaal → verder van mediaan – dichter bij
mediaan
• Distaal – lateraal → verder op extremiteit – dichter bij romp
Doorsneden CT-scan
Een CT-scan moet geïnterpreteerd worden kijkend vanaf het
voeteneinde. Hierdoor is links dus rechts, en rechts dus links! Op CT
wordt lucht zwart afgebeeld en bot wit. De grijswaarden hiertussen
zijn afhankelijk van het weefsel.
Doorsneden oefenen
1. Doorsnede op hoogte Th1-Th2. Te zien door
longtoppen, clavicula’s en humerus. 1 is ventraal.
B is links, omdat daar deel van het hart (grote
blauwe stuk) te zien is. Je kijkt dus vanaf de
onderkant.
2. Doorsnede op hoogte Th3. Te zien door longen,
hart en nog geen verdere organen. 4 is links, want
ligging hart.
3. Doorsnede op hoogte Th4. Te zien door grootte longen,
onderste gedeelde hart, en aorta langs wervel. Nog
steeds geen verdere organen te zien. Rechts is links, te zien
door aorta (ligt links van wervel), dus je kijkt van onderaf.
4. Doorsnede op hoogte Th5. Te zien door longen, hart en
aorta. Ook hier kijk je van onderaf.
5. Zwart-wit doorsnede op hoogte Th8. Te zien door apex
cordis, stukje diafragma, rechter atrium, v. cava inferior.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shania2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.24. You're not tied to anything after your purchase.