100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MGZ Q4: Aanval en verdediging $6.95
Add to cart

Summary

Samenvatting MGZ Q4: Aanval en verdediging

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting omvat alle modules van MGZ Q4: Aanval en verdediging.

Preview 3 out of 17  pages

  • January 31, 2023
  • 17
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
HET IMMUUNSYSTEEM ALS NETWERK

Hematopoëse
Na 18 dagen begint de hematopoëse, in de 6e week begint in de lever de
granulopoëse (witte bloedcellen) en de megakaryopoëse (vorming bloedplaatjes). Alle
bloedcellen stammen af van de hematopoëtische stamcel. Deze differentieert tot:
 Lymfoïde voorloper cel
o B cel  plasma cel
o T cel
o NK cel
 Myeloïde voorloper cel
o Granulocyten
 Neutrofiel (activatie en migratie = chemotaxis)
 Basofiel (allergieën, histamine)
 Eosinofiel (parasieten en wormen)
o Mestcel
o Dendritische cel
o Monocyt  macrofaag
 Erythrocyt voorloper cel
o Megakaryocyt  bloedplaatjes
 Rijpen door endomitotische nucleaire replicatie (alleen kern
deelt)
 Trombocyten bevatten alfa en dense granulen
 Alfa  von Willebrand factor, een fibrinogeen
 Dense  voor secundaire hemostase
o Erytroblast  rode bloedcel
 Bestaat uit haem, waarin een ijzeratoom zit wat zuurstof kan
binden
 Na 120 dagen wordt de erytrocyt weggevangen door de milt en
gefagocyteerd
 Bij patiënten zonder milt kun je erytrocyten met kernrestanten
vinden (Howell Jolley lichaampjes)

Proliferatie en differentiatie van hematopoëtische cellen wordt gereguleerd d.m.v.:
 Pleiotrope groeifactoren  differentiatie van voorlopercellen
 Lineage specifieke groeifactoren  uitrijping

Hematopoëtische stamcellen brengen tijdens deze ontwikkeling het oppervlakte
molecuul CD34 tot expressie op hun celmembraan. Uitgerijpte bloedcellen zijn CD34
negatief.

Klonale T-cel selectie in thymus
De selectie wordt uitgevoerd door middel van dendritische cellen:
1. Positieve selectie  Cellen die CD3-positief zijn en sterk binden, mogen door
2. Negatieve selectie  Cellen die niet reageren op eigen antigenen en niet binden
aan eigen cellen, mogen door
3. Cel krijgt CD4 of CD8  bepaalt wat voor soort cel het wordt

Receptor rearrangement
Door het aan elkaar koppelen van V-D-J-segmenten in verschillende volgorden, kunnen
met weinig genen toch veel receptoren ontstaan. Dit vormt samen de variabele regio.

De cel adhesie cascade
Dit is het proces waarbij bloedcellen de bloedbaan verlaten om het weefsel in te gaan.
Het wordt ook wel diapedese genoemd. Hierbij rollen de cellen over het endotheel
(worden geremd door selectines) en hechten ze zich langzaam vast (door middel van
integrines). Hierdoor kunnen ze door het endotheel door heen migreren (extravasatie)

,De eerste afweer
De fysieke barrière is de eerste afweer van het lichaam. Deze bestaat uit:
 Huid
o Opperhuid  bestaande uit keratinocyten, verbonden door tight
junctions
 Keratynocyten herkennen PAMP’s d.m.v. TLR’s
 Bevat Langerhans cellen (gespecialiseerde DC’s)
o Lederhuid
o Subcutane laag
 Darm en longen
 Mucosa van oog/neus
o Bevat veel IgA
o Bevat grote hoeveelheden T- en B-cellen
o Kan macrofagen activeren zonder inflammatie
o Bevat MALT (mucosa associated lymphoid tissue) in het Peyer gedeelte
en de ring van Waldeyer.

Het aangeboren afweersysteem
De cellen van het aangeboren immuunsysteem zorgen voor het direct opruimen van de
pathogenen door middel van fagocytose. Daarnaast scheiden ze chemokinen uit om
andere cellen te lokken (onder andere dendritische cellen) die het verworven
immuunsysteem activeren. Ook worden cytokinen uitgescheiden die invloed hebben op
het gedrag van de cellen.

Cellen van het aangeboren immuunsysteem zijn:
 Macrofagen  fagocytose en productie cytokinen/chemokinen
 Dendritische cellen  fagocytose en antigeen presentatie (APC)
o Herkent PAMPs door middel van TLRs. PAMPs (of DAMPs) zorgen voor
co-stimulatie. TLR’s zitten zowel buiten als binnen in de cel.
 Granulocyten
o Neutrofiel  fagocytose en uitscheiden
lytische enzymen
 Komt het meest voor
 Bij doodgaan op plek van infectie
wordt pus gevormd
o Basofiel  allergische reactie samen
met mestcel en uitscheiden histamine
o Eosinofiel  doden van wormen en
parasieten
 Mestcel  allergische reactie
 NK cel  apoptose induceren door het maken
van gaten in virus geïnfecteerde cellen en
tumorcellen
o Cellen die MHC moleculen hebben remmen de NK cel
o NK cel moet dicht bij doel zijn, remmende kracht overwinnen en er zijn
verschillende interacties tegelijk nodig om doding te induceren.

Complement systeem
Het complementsysteem is ook deel van het aangeboren immuunsysteem. Het vormt
eiwitten in de lever die een rol spelen bij het doden en opruimen van bacteriën. Het
wordt geactiveerd door het binden van antilichamen aan het oppervlakte van de
bacterie. NK cellen met FC receptoren kunnen controleren of er antilichamen gebonden
zijn aan de cel.
 Alternatieve route  onderdelen van bacteriële membranen en celwanden
 Lectine route  mannose binding lectin (MBL), gemaakt in lever herkent
pathogeen
 Klassieke route  CRP en/of antilichamen binden aan het oppervlak van de
bacterie

, C3a en C5a zijn anafylatoxines en zorgen voor inflammatie, C3b zorgt voor
opsonisatie en C5b voor MAC
Het verworven immuunsysteem
T cel
 Receptor: TCR
o Pas actief na co-stimulatie
 CD80/86 bindt aan
CD28 (stimulatie) of
CTLA4 (remming) op de
T-cel
 Effectormechanisme: cytokinen en CTL
 Cellulaire respons
 Tcyt, Th1 (macrofaag), Th2 (B cellen),
Th17 (neutrofielen), Treg
 Herkennen stukjes pathogeen
 MHC moleculen presenteren pathogeen
o MHC 1  in de cel, CD8 (alle cellen hebben MHC 1)
o MHC 2  buiten de cel, CD4
o DC’s en macrofagen kunnen door middel van crosspresentatie
extracellulaire pathogenen presenteren op MHC 1.
 Homing  terug naar T-cel zone in lymfeknoop d.m.v. CCL19 en CCL21

B cel
 Receptor: surface Ig (BCR)
o Fc-gedeelte bepaalt biologisch effect.
 Effectormechanisme: antilichamen
o Affiniteit maturatie  antilichamen worden steeds beter in staat om
pathogeen onschadelijk te maken
 Somatische hypermutatie of isotype switching
 Humorale respons
 B cel  plasmacel, heeft ook co-stimulatie nodig van Th2-cel
o IgM  als eerste geproduceerd, pentameer, niet specifiek, activatie van
complement, opsonisatie, labelen voor fagocytose en neutralisatie
o IgA  neutraliseren in mucosa van darmwegen, luchtwegen en
urinewegen
o IgE  werkt bij allergische reacties en parasieten, ze zitten op
celmembranen (bijvoorbeeld mestcellen).
o IgG  zit in bloed en extracellulaire vloeistof en helpt bij het reguleren van
een infectie, opsonisatie voor macrofaag
o IgD  vooral in luchtwegen en tonsillen, vooral respiratoire bacteriën,
stimuleren basofielen
 Herkennen intacte pathogenen

Ook heeft het verworven
immuunsysteem
geheugencellen die zorgen
voor een snellere respons bij
een tweede infectie.

Werking antilichamen
Het deel van het antigeen
waaraan een antistof bindt
 epitoop (vaak
koolhydraten of eiwitten).
Een antigeen met meerdere
epitopen is een multivalent
antigeen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shania2001. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added