100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MGZ Q5: Levensfasen en nieuwvorming $11.23
Add to cart

Summary

Samenvatting MGZ Q5: Levensfasen en nieuwvorming

 17 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting omvat alle modules van MGZ Q5: Levensfasen en nieuwvorming.

Preview 4 out of 34  pages

  • January 31, 2023
  • 34
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
GROEI EN ONTWIKKELING

INTRA-UTERIENE GROEI

Lichamelijke, psychische en hormonale veranderingen
Lichamelijk  dikke buik, moe, rugpijn, misselijk, etc.
 Circulatie veranderd ook bij een zwangere vrouw
o Daalt met 10%
o Polsfrequentie stijgt met 10%
o Hartminuutvolume stijgt met 40%
o Bloedvolume neemt met 50% toe, vooral plasmavolume. Hierdoor treedt
hemodilutie op (verdunning Hb)
o Systemische vaatweerstand daalt met 60%  hyperdynamische
circulatie
 Hierdoor krijg je vaatverwijding, toegenomen doorbloeding (15%
naar uterus), toegenomen vocht
 Mid-pregnancy drop  geleidende daling BP met dieptepunt
halverwege de zwangerschap
o Supine hypotensive syndrome  uterus drukt op vena cava in
rugligging
 Ademhaling
o Ademminuutvolume (teugvolume) stijgt met 40%
o In eerste trimester  gevoeligheid pCO2 stijgt
o In derde trimester  diafragmahoogstand
 Bewegingsapparaat
o Verslapping ligamenten, excentrische gewichtstoename
o Bekkenpijn en rugklachten
o Moeilijk lopen
 Spijsvertering
o Spijsvertering vertraagd
o Metabolisme verhoogd met 15%
o Toename gewicht en inhoud buik  obstipatie
o Fysiologische insulineresistentie en smaakverandering
o Zuurbranden
 Nieren
o GFR neemt toe
o Ureters en het nierbekken verwijden door progesteron en druk uterus
o Uterus drukt op blaas  vaker plassen

Psychisch  stemmingswisselingen, eigen jeugd, partner, life event.
Hormonaal  veel HCG  corpus luteum blijft progesteron uitscheiden 
luteoplacentaire shift. Dit zorgt voor misselijkheid, stemmingswisselingen, moeheid en
smaakverandering.

De innesteling
Het tijdsinterval tussen de bevruchting en de innesteling van de zygote in de baarmoeder
is ongeveer 6 dagen. In deze periode deelt de cel zich, maar
neemt de omvang niet toe, dit heet de klievingsdeling. Rond
de 5e dag ontstaat er een holte in de celklomp, men spreekt
nu van een blastocyst. De blastocyst bestaat uit embryoblast
(embryo) en trofoblast (placenta en vliezen).

Na de reis van 5 dagen door de tuba (eileider) komt op de 6e
dag de blastocyst aan bij het endometrium. De blastocyst zal
de zona pellicuda afstoten waardoor er contact gemaakt kan
worden met het endometrium. Ten tijde van de innesteling

,bestaat het trofoblast inmiddels uit twee verschillende celtype;
het syncytiotrofoblast en het cytotrofoblast.

Het zwangerschapsproduct
Uit de trofoblast- en embryoblastcellen ontstaat het zwangerschapsproduct. Dit
zwangerschapsproduct bestaat uit:
1. De foetus
2. Het vruchtwater
3. De vruchtvliezen
4. De placenta
5. De navelstreng

De placenta
Uit de trofoblastcellen aan de embryonale pool ontwikkelt zich een dubbellaag: aan de
buitenkant de syncytiotrofoblast en aan de binnenzijde de cytotrofoblast. De
trofoblastcellen zullen zich in twee richtingen ontwikkelen:
 De villeuze trofoblast die de foetale vlokken omgeven
o Later uitwisselingsoppervlak tussen foetaal en maternaal bloed
 De extravilleuze trofoblast die vooral invasief groeit
o Zorgt voor de hechting van de placenta aan het myometrium

Uit de cytotrofoblastcellen die bekleed zijn met syncytiotrofoblastcellen
ontstaan primaire vlokken. Deze vlokken vertakken zich vervolgens tot een netwerk
van zogenaamde secundaire vlokken, die uit stulpen in samengevloeide lacunes, die
zich ontwikkelen tot intervilleuze ruimten. Ter hoogte van de decidua basalis
ontstaan tertiaire vlokken. Hier komt de placenta tot ontwikkeling.

Iedere primaire vlok groeit uit tot een foetale uitwisselingseenheid, een cotelydon. De
placenta bestaat gemiddeld uit 18 cotelydonen.

De placenta vervult 3 functies in de zwangerschap:
 Uitwisseling tussen moeder en foetus
 Immunologische functie  acceptatie foetus en overdragen IgG
 Productie van hormonen en andere stoffen

De zwangerschapsperiodes
 Conceptus  week 0-2, voorbereiding
 Embryonale periode  week 3-12, organogenese, door hyperplasie
 Foetale periode  week 12 – geboorte, groei en rijping, door hypertrofie

Het onderscheid tussen de embryonale en foetale periode is klinisch zeer relevant
aangezien blootstellingen aan teratogenen (schadelijke invloeden van buitenaf) in beide
periodes verschillende effecten zal hebben op het kind.

Foetale groeirestricties (FGR)
Er is sprake van een FGR bij afbuiging van >20 percentiel punten van de
groeicurve/buikomvang in een periode van meer dan twee weken.

Kleine groei (SGA = small for gestational age)
 Symmetrische kleine groei  chromosomaal, congenitaal
infectie
o Alle metingen zijn kleiner, maar in verhouding
 Asymmetrische kleine groei  placentair
o Afbuiging in de groeicurve
Grote groei (LGA = large for gestational age)
 Kind is zwaarder dan het 90e percentiel
 Macrosomie  kind boven de 4 kilo
o Graad 1  4000 – 4499 g
o Graad 2  4500 – 4999 g

, o Graad 3  > 5000 g
 Genetisch of diabetes gravidarium
Oorzaken FGR
De oorzaken van FGR (en/of SGA) zijn in te delen in drie groepen:
 Maternale oorzaken  aanvoer vanuit moeder naar placenta/kind verminderd
 Placentaire oorzaken  overdracht van voedingsstoffen verminderd
 Foetale oorzaken  afwijking in foetus zelf

Geboortegewicht wordt gezien als een uitkomst van de zwangerschap. Het is ook een
maat voor de neonatale morbiditeit, mortaliteit en ziekten op latere leeftijd.

Echoscopie en groeimeting
Er zijn twee manieren om de foetale groei te meten:
 Echoscopie  het gewicht (EFW = estimated fetal weight) van de foetus
wordt geschat. Een echo in het derde trimester van de zwangerschap is hiervoor
geschikt aangezien groeistoornissen meestal pas vanaf 24 weken zwangerschap
zichtbaar zijn.
o Er kan een groeicurve gemaakt worden, waarbij elke 2 weken gemeten
wordt
 Descriptieve curve  toont de mate van groei in een specifieke
plaats en tijd, laat zien hoe het is.
 Prescriptieve curve  normaalwaarden die gebaseerd zijn op
optimale condities, gebruikt om te vergelijken
o Een echo in het derde trimester wordt alleen op indicatie gedaan:
 Hypertensie, nierziekten, diabetes, voorgeschiedenis
groeistoornissen, afwijkingen uitwendige groei, maternale obesitas.
 Symfyse-fundus meting  uitwendige meting door middel van palpatie.

De geboorte
Normale geboorte is tussen de 37 en 42 weken AD,  à terme geboorte

Ook kan er sprake zijn van vroeggeboorte als het kind voor 37 weken wordt geboren.
 Vanaf 24 weken in een ziekenhuis met een NICU.
 Vanaf 32 weken in een tweedelijnsziekenhuis (zonder NICU)
 Vanaf 37 weken in het ziekenhuis als thuis

Ondervoeding
 Acuut  wasting (alleen gewicht lager)
o Gewicht voor leeftijd laag
o Lengte voor leeftijd normaal
o Gewicht voor lengte laag
 Chronisch  stunting (in verhouding kleiner)
o Gewicht voor leeftijd laag
o Lengte voor leeftijd laag
o Gewicht voor lengte normaal
 Gemengd  wasting + stunting
o Gewicht voor leeftijd laag laag
o Lengte voor leeftijd laag
o Gewicht voor lengte laag

Anamnese bij ondervoeding
 Groei  beloop gewicht en lengtegroei
 Voedingstoestand  afname spierkracht, mager postuur
 Maagdarmstelsel  eetlust, dyspepsie, buikpijn, obstipatie
 Huid en haren  droge huid en haren, eczeem
 Hartvaatstelsel  verminderde fysieke prestaties, duizelig, palpitaties, kouwelijk
 Centraal zenuwstelsel  problemen met concentratie
 Afweer  meer infecties

, Mogelijke oorzaken ondervoeding
 Verminderde voedselinname
o Te weinig aanbod  braken, verwaarlozing
o Innameprobleem  anatomische afwijkingen, slikstoornis
o Voedselweigering  anorexie, eetstoornis, gedragsproblemen
 Verminderde voedselopname
o Maldigestie  cholestase, cystische fibrose
o Malabsorptie  coeliakie, inflammatoire darmziekten, allergie
 Coeliakie  Auto-immuungemedieerde enteropathie veroorzaakt
door een afwijkende T-cel respons tegen eiwitten in gluten.
Komt door:
 Immunogeniciteit gluten
 Genetische predispositie (HLA DQ.2 & .8)
 Omgevingsfactoren
 Coeliakie is vast te stellen door IgA-anti TissueTransGlutaminase,
HLA-typering en IgA-anti-endomysium levels te bepalen.
 Verhoogde voedingsbehoefte
o Verhoogd verbruik  chronische ziekte, hyperthyreoïdie, maligniteit,
stofw.
o Verhoogd verlies  korte darm syndroom, brandwonden, huidafwijkingen

Barker hypothese  ondervoeding in foetale fase (of op kinderleeftijd) leidt tot een
vergrote kans op metabole ziekten op volwassen leeftijd.

Intergenerationeel effect  als een vrouw voor de geboorte last heeft gehad van
ondervoeding, hebben haar kinderen ook een grotere kans op metabool syndroom
ongeacht hun geboortegewicht

Overvoeding
Voor de diagnose wordt vastgehouden aan gewicht > 2SD naar leeftijd.

Melk en groei
Koemelk bevat twee belangrijke eiwitten, namelijk lactalbumine en caseïne. Er is een
duidelijke relatie tussen de gemiddelde lengte van mensen en het gebruik van melk.

EXTRA-UTERIENE GROEI

Hoe groei je?
 Hypertrofie en hyperplasie (rol bij botgroei)
 Proliferatie en differentiatie
 Migratie
 Apoptose
 Quiesence (cellen liggen klaar, maar niet gebruikt)

Hormonen die groei beïnvloeden
 GH  IGF aanmaak
 Insuline  regulatie glycogeen aanmaak
 Glucocorticoïd  groei vertraging
 Thyrodie hormonen  ontwikkeling centrale ZS
 Geslachtshormonen  puberteitsgroei
 Vitamine D  botmineralisatie

Streeflengte  uiteindelijke voorspelde volwassen lengte.
Catch-up growth  iemand groeit opeens heel veel na periode van groeirestrictie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shania2001. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.23  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added