Hoofdstuk 2: Biologische eenheid
In dit hoofdstuk worden verschillende niveaus waarop je naar levende wezens en organismen kunt
kijken. Elk niveau vormt een biologische eenheid: cel orgaan organismen ecosysteem, rijtje
van klein naar groot. Elke stap is een manier om naar het leven en de wereld te kijken Deze
stappen zijn de organisatieniveaus.
2.1: Organisatieniveau cel
2.1.1: Levende bouwstenen
Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen. Kleine organismen bestaan uit 1 cel grote organismen
(menselijke lichaam) bestaan uit miljarden cellen. Cellen hebben voedsel nodig en scheiden afval af.
2.1.2: Organellen
Plantencellen en dierlijke cellen bevatten organellen. Bacteriën hebben geen andere organellen dan
een celmembraan en celwand.
Celmembraan is een scheiding tussen de binnen en buitenkant van een cel, het is een dun vliesje dat
de binnenkant van de cel , het celplasma omsluit. Het celplasma is een dikke vloeistof waarin andere
organellen liggen. Ook regelt het celmembraan de transport kanalen kunnen open en dicht via
die kanalen komen nuttige stoffen in de cel afvalstoffen kunnen de cel verlaten via deze kanalen.
De celwand is een dik omhulsel dat de cel stevigheid geeft dierlijke cellen hebben geen celwand.
De celkern is een opslag waarin de erfelijke informatie ligt. Dit is de biologische informatie die ouders
doorgeven aan hun kinderen. Dit is opgeslagen in het DNA dit een een lange keten van kleine
bouwstenen.
Mitochondrion et brandstof (alles wat we eten) om in energiepakketjes voor andere orgaancellen.
De vacuole is een blaasje gevuld met water opslagruimte voor de cel voor het bewaren van
nuttige of schadelijke stoffen.
Planten kunnen energie halen uit zonlicht ze hebben extra organellen namelijk de
bladgroenkorrels. Ze gebruiken koolzuurgas (CO2) en zetten dit om in voedingsstoffen voor de plant
zonlicht levert de energie voor deze omzetting fotosynthese.
,2.2: Organisatieniveau orgaan en orgaanstelsel
Een orgaan is een onderdeel van een organisme een orgaan heeft 1 of meerdere functies.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels elk weefsel bestaat uit gelijksoortige cellen.
2.2.1: Orgaanstelsels bij mensen en andere dieren
Organen werken samen in orgaanstelsels bloedvatenstelsel bestaat uit aders, slagaders, hart en
het bloed deze organen zorgen er voor dat stoffen door het hele lichaam worden vervoerd. Door
deze samenwerking kunnen organismen functioneren.
2.2.2: Orgaanstelsels bij planten
Planten hebben organen en orgaanstelsels de belangrijkste orgaanstelsel zijn het:
voortplantingsstelsel, transportstelsel en het ademhalingsstelsel.
2.3: Organisatieniveau organisme
Een organisme is een levend wezen alle organismen voeden zich, planten zich voort, overleven
vijanden en verdedigen zich tegen invloeden uit de omgeving.
, 2.3.1: Organisme en soort
Een soort is een groep organismen die op elkaar lijken ze kunnen met elkaar voortplanten. De
miljarden organismen op aarde zijn in te delen in 10 miljoen soorten.
2.3.2: Ordening van soorten
De verschillen tussen organismen zijn groot. Een overeenkomst is dat alle organismen cellen hebben
die je kan indelen in 5 grote groepen, de vijf rijken van het leven. Elk rijk kan je indelen in andere
groepen het ordenen van soorten in kleinere groepen heet classificeren. Mensen proberen lang
alle organismen in groepen te delen: ordening.
!
2.3.3: Bacteriën
Bacteriën zijn de kleinste organismen. Virussen zijn kleiner, maar zijn geen echte organismen.
Bacteriën planten zich voort door deling als een moedercel deelt, ontstaan er twee dochtercellen.
In je darmen leven veel bacteriën: darmflora deze helpen de vertering van je voedsel.
2.3.4: Eencelligen
Net als bacteriën bestaan de eencelligen uit 1 cel de eencelligen hebben wel organellen in hun cel
(erfelijk materiaal ligt in een celkern en de mitochondriën leveren energie). Eencelligen kunnen ook
ziektes veroorzaken (malaria).
2.3.5: Schimmels
Schimmels zijn meercellige organismen ze hebben een dikke celwand ze hebben geen
bladgroenkorrels en voeden zich met andere organismen of resten daarvan. Paddenstoelen zijn ook
schimmels (vruchten van schimmels). Onder een paddenstoel bevindt zich schimmeldraden: het
mycelium. Schimmels kunnen infecties veroorzaken maar ze kunnen ook nuttig zijn.
2.3.6: Planten
De belangrijkste eigenschap van de plant is fotosynthese. Alle planten zijn meercellig.
Bij naaktzadigen liggen de zaden niet in de vrucht, ze hebben dan ook geen vruchten of bloemen
(dennenbomen). Bij bedektzadigen ligt de vrucht bedekt met een of meer zaden. Alleen deze groep
heeft bloemen in de bloem vindt de bevruchting plaats. Vanuit daar groeit een embryo n een
zaad.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 2002britt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.