100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kiezen en beslissen $7.22   Add to cart

Summary

Samenvatting Kiezen en beslissen

 34 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor het vak kiezen en beslissen

Preview 3 out of 17  pages

  • January 31, 2023
  • 17
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting kiezen & beslissen:

Week 1:
- Nudge (= libertair paternalisme, sturen van gedrag door de keuzecontext te beïnvloeden, duw).
 Door middel van een nudge, ofwel een duwtje in de rug of een reminder van gewenst gedrag,
worden mensen aangespoord tot specifiek gedrag. Het gaat om kort geformuleerd boodschappen
(bijvoorbeeld: Brug open? Motor uit!) of subtiele reminders die mensen moeten herinneren aan het
gedrag dat ze al enigszins wenselijk vinden en ze hoeven niet overtuigd te worden via centrale
verwerking van argumenten. De nudges hoeven niet verbaal te zijn, want ze kunnen ook subtieler
worden verpakt, waardoor ze aansporen tot gedrag zonder bewuste verwerking.
- Belonen (= financiële prikkels, zoals subsidies), straffen (= wet- en regelgeving, zoals boetes).

- Hoe beïnvloed je verkeerde keuzes?:
1. Libertair = Vrijheid om te kiezen, mensen moeten vrij zijn in wat ze doen. Libertair houdt in dat de
vrijheid om te kiezen niet ontnomen worden.
2. Paternalisme = Vrije keuzes zijn niet altijd de beste keuzes, het is legitiem om te proberen het
gedrag van mensen zo te beïnvloeden dat ze langer, beter en gezonder leven. Instellingen zoals de
overheid zouden de keuzes van mensen zodanig moeten sturen dat het leven van mensen beter
wordt. Paternalisme houdt in dat de keuzevrijheid van een persoon of groep wordt ingenomen voor
hun eigen best wil. Het is dan ook legitiem om het gedrag van mensen zodanig te beïnvloeden dat ze
langer, gezonder en beter leven. Het beleid is paternalistisch wanneer het probeert de keuzes
zodanig te beïnvloeden dat keuzemakers, naar hun eigen oordeel, beter af zijn.
 Libertairpaternalisme = aan de ene kan keuzes die goed zijn voor zichzelf en de wereld maar ook
vrijlaten om te kiezen (keuzenvrijheid niet beperken maar de gezonde keuzes aantrekkelijker maken)
Je beperkt dus niet de vrijheid, wel worden mensen enigszins genudged om betere beslissingen te
maken. (bv. vliegje op een urinair, Holle Bolle Gijs in de Efteling. Beïnvloeding door keuze
architectuur: de pianotrap in Stockholm, om mensen meer te laten bewegen)
 Foute veronderstelling en misvattingen libertairpaternalisme:
- Foute veronderstelling: De foute veronderstelling is dat vrijwel alle mensen vrijwel altijd keuzes
maken die hun eigen belang zijn of die in ieder geval beter zijn dan de keuzes die iemand anders
voor ze zou maken. Zo lang mensen niet perfect kiezen, kunnen een paar veranderingen in de
keuzearchitectuur ervoor zorgen dat hun leven beter wordt.
- Misvattingen: De eerste misvatting is dat het mogelijk is om te voorkomen dat je de keuzes van
mensen beïnvloedt. De tweede misvatting is dat er bij paternalisme altijd sprake is van dwang. Een
voorbeeld: Bij de schoolkantine dwingt de keuze voor de volgorde waarin het eten wordt
gepresenteerd niemand tot specifieke eetgewoonten.

- Een duwtje is gewenst bij:
1) afwegingen tussen korte en lange termijn en individualistisch versus collectief belang (= voorbeeld
de verleiding van chocolade weerstaan)
2) ingewikkelde keuzes (= voorbeeld als men niet voldoende vaardigheden, kennis of motivatie heeft
om een keuze te maken zoals telefoonabonnement afsluiten)
3) eenmalige keuzes (= voorbeeld gebrek aan ervaring bij kopen van een huis of een studiekeuze), 4)
feedback (= voorbeeld geen feedback op wat je niet kiest, bij langdurige processen)
5) als je het zelf niet weet (= voorbeeld onvoldoende informatie of een afweging maken die neigt
naar collectief (samen) belang maar je weet niet wat dan het beste is).

- Econs vs. Humans:
1. Econs = streven naar nutsmaximalisatie (de hoogste opbrengst met de minste moeite)
 Homo economicus, kiest rationeel en objectief het meet aantrekkelijke alternatief uit et hele
aanbod. Willen zoveel mogelijk krijgen, de hoogste opbrengst. Daarbij gaat eigenbelang voor het

1

,belang van anderen (egoïstisch)
2. Humans = invloed van psychologische factoren zoals (risico-) perceptie, attitudes, emoties,
leerprocessen en sociale beïnvloeding spelen een grote rol
 De homo economicus bestaat niet, ‘mensen’ natuurlijk wel. Psychologisch inzicht helpt om gedrag
realistischer te verklaren en voorspellen, human is realistischer.

Econ Human
De invloed van psychologische factoren, zoals
Een econ streeft naar nutsmaximalisatie (de
(risico-)perceptie, attitudes, emoties, leer- processen
hoogste opbrengst verkrijgen).
en sociale beïnvloeding.
Een homo economicus kiest rationeel en objectief
het meest aantrekkelijke alternatief uit het hele De homo economicus bestaat niet.
aanbod.
Het psychologisch inzicht helpt om het gedrag
Een econ stelt het eigenbelang boven het belang
realistischer te verklaren, te voorspellen en te
van anderen (egoïstisch).
beïnvloeden.
Een econ reageert primair op financiële prikkels.
Een voorbeeld: Wanneer de overheid belasting heft
op snoep, zullen ze minder snoep kopen, maar ze
zullen niet beïnvloed worden door ‘irrelevante
factoren’, zoals de volgorde waarin opties worden
getoond.


Een voorbeeld: Je bent op een verjaardag en je wilt een 2 e stuk taart. Wanneer er nog verschillende
stukken taart zijn, pak je het gemakkelijker dan wanneer er nog maar één stuk taart is. Het verschil
tussen econ en human hierbij:
- Econ: De mens is egoïstisch en pakt een stuk taart.
- Human: De mens houdt rekening met elkaar en laat het stuk taart liggen.

- Relevante begrippen:
1. Free riding vs. Provision of public goods =
- Free riding = Econ is egoïstisch en profiteert van de bijdragen van anderen; meeliften.
- Provision of public goods = Human wil bijdragen aan de gemeenschap zonder er iets voor terug te
vragen
2. Economische waarde vs. Nut =
- Economische waarde = Econs definiëren waarde als het bedrag dat een object zou opbrengen als
het onder optimale omstandigheden zou worden verkocht
- Nut = Humans definiëren waarde in de termen van nut (utiliteit), hierbij is de persoonlijke waarde
en betekenis relevant.
3. Welvaart vs. Subjectief welzijn =
- Welvaart = Welvaart (economisch) is de mate waarin behoeften met beschikbare middelen kunnen
worden bevredigd (materieel)
- Subjectief welzijn = Welzijn (psychologisch) is subjectief en staat buiten de economie. Welzijn is een
gevoel van welbevinden.

- Kunnen we ‘waarden’ en ‘waarschijnlijkheden’ wel goed inschatten?
bv. 90% van de bestuurders denkt dat bovengemiddeld rijden. Statistisch gezien kan dit niet; 50%
beter en 50% slechter dan gemiddeld).
 ‘Paradox of choice’ = een tegenstrijdigheden; mensen willen enerzijds zelf veel keus hebben
(keuzevrijheid). Te weinig keus is onprettig voor ons. Máár ook niet te veel keus willen we hebben

2

, want dan krijgen we keuzestress).

- Normatieve vs. descriptieve modellen:
- Normatief = maken keuzegedrag ‘hanteerbaar’ en komt in werkelijkheid weinig voor (te veel
moeite). Omschrijven hoe (beslissings)gedrag zou moeten verlopen. Econs. Kiezen hier vaak niet
voor doordat we te weinig capaciteiten hebben. (= econs)
- Descriptief (= dichter bij de werkelijkheid (on-overwogen keuzes maken door gebrek aan
motivatie/ capaciteit en vereenvoudigde vuistregels of vertrouwen op onbewuste). Beschrijven hoe
(beslissings)gedrag in werkelijkheid verloopt (= Humans)

Week 1+ 2: ‘Hoe nemen we besluiten?’
Descriptieve modellen:
1. Duale modellen = denken doen we soms intuïtief en automatisch en soms reflectief en
weloverwogen, hieruit voort ontstaan er 2 systemen:
Systeem 1 = (doener) ongecontroleerd, moeiteloos, associatief, snel, onbewust en gebaseerd op
ervaring. Heeft in gevaar bijvoorbeeld een groot voordeel, maar als je je gevoel volgt wordt het lastig
om verleidingen te weerstaan of te anticiperen op de toekomst.
 bv. Bukken wanneer er onverwachts een bal op je afkomt, nerveus worden, omdat je vliegtuig in
turbulentie terechtkomt, glimlachen wanneer je een schattige puppy ziet.
Systeem 2 = (planner) gecontroleerd, moeizaam, deductief, langzaam, bewust en volgt regels. Dit
zorgt er ook voor dat mensen wilskracht hebben en verleidingen kunnen weerstaan. In staat om
vooruit te denken en gevolgen in te schatten. Beslissingen maken die misschien niet het meest
ideaal zijn op het moment maar in de toekomst. Kortom, nut van dit systeem: 1) inbeelden van
hypothetische situaties; nadenken over de toekomst en gevolgen inschatten, 2) zelfcontrole; zie ook
omgaan met verleidingen.
 bv. Hoeveel is 411 x 37?, Welke route neem ik? Wat ga ik studeren?

Automatisch systeem (systeem 1) Reflectief systeem (systeem 2)
Ongecontroleerd Gecontroleerd
Moeiteloos Moeizaam
Associatief Deductief
Snel Langzaam
Onbewust Bewust
Gebaseerd op ervaring Volgt regels

2. Heuristieken = vuistregel die het beslissingsproces vereenvoudigt; kunnen prima uitpakken; keuzes
worden makkelijker). Voorbeeld wijn: ‘Ik neem gewoon de duurste fles wijn’. Voorbeeld smartphone:
‘Als er maar een goede camera op zit, ik neem de goedkoopste met een ... pixel camera’. Voorbeeld
wasmachine: ‘Ik neem degene die het best uit test van de consumentenbond komt’. Voorbeeld
sneakers: ‘Ik neem die waarvan het design me het meest aanspreekt’. Voorbeeld restaurant: ‘Ik kies
het restaurant waar het ’t drukst is’.

 Sommige heuristieken beïnvloeden het inschattingsvermogen;
 Verankering (= als je een ankerpunt/ uitgangspunt gebruikt beïnvloed dat jouw oordeel)
 Cognitieve beschikbaarheid (= bijvoorbeeld dingen die snel bij je te binnen schieten)
 Representativiteit/stereotypering (= bijvoorbeeld probleem met vrouw die bij de bank werkt)
 Willekeurigheid (= bijvoorbeeld roulette, de volgorde van je kinderen).

3. Prospect theorie = Zegt dat de waarde om iets te winnen, anders is dan de waarden om iets te
verliezen.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nina_341. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.22
  • (0)
  Add to cart