Uitgebreide samenvatting van het boek: Verbintenissenrecht & Ondernemingsrecht, waarbij ingegaan wordt op de eerste helft van het boek: Verbintenissenrecht. Dit is verwerkt in het vak: 'Inleiding bedrijfsrecht'. Het gehele boek, dus gezamenlijk met Ondernemingsrecht (maar ook Ondernemingsrecht los)...
Bedrijfskunde , Marketing , International Business and Management
Inleiding Bedrijfsrecht
All documents for this subject (3)
1
review
By: milcovdlaar • 7 year ago
Seller
Follow
twanvdwal
Reviews received
Content preview
Inleiding in het recht
1.2 Recht en rechtbronnen
1.2.1 Recht
Een wet door regering en Staten-Generaal: formele zin. BW is beiden. Een wet die voor herhaalde
toepassing vatbaar is en algemene regels bevat is een wet in materiële zin.
Wet in formele zin: Ieder gezamenlijk besluit van de regering en de Stagen Generaal dat voglens een
bepaalde procedure tot stand is gekomen
Wet in materiële zin: Iedere naar buiten werkende, algemene, de burgers bindende regeling, die
uitgaat van een daartoe bevoegd overheidsorgaan (groot deelt valt onder beiden)
1.2.2 Verdragen
Verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee of meer landen. Als een verdragsbepaling
de burgers rechtstreeks bindt, noem je het verdrag self-executing. Gevolg hiervan is dat ze de
nationale regels kunnen beperken of helemaal opzijzetten.
1.2.3 Jurisprudentie
Uitspraken van rechters. De rechter legt daarbij de wet is (interpertatie). Als rechter een uitspraak
doet: vonnis. Uitsprak van gerechtshof of de Hoge Raad noem je een arrest.
1.2.4 Gewoonterecht
= ongeschreven recht, omdat deze regels niet ind e wet zijn vastgelegd.
1.3 Privaat en publiekrecht
Privaatrecht is relatie tussen burgers onderling (verbintenisrecht/huurrecht/arbeidsrecht).
Publiekrecht regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen overheid en burger. De
overheid is hierbij dan machtspersoon (staatsrecht/strafrecht/bestuursrecht)
1.4 Objectief recht en subjectief recht
Objectief recht: geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels -> huur
Subjectief recht: individueel recht dat je in het concrete geval aan de objectieve rechtsregels
ontleent -> recht op kamer en recht op geld (daaruit voortvloeiende rechten en plichten)
1.5 Dwingend recht, aanvullend recht en regelend recht
Dwingend: rechtsregels waarvan je niet mag afwijken.
Aanvullend: wetgeving dat een onderlinge afspraak aanvult (waarvan je wel mag afwijken)
Regelend: wetgeving waarvan je door middel van een afspraak wel mag afwijken
1.6 Formeel en materieel recht
Anders dan wet in formele en materiele zin! Formeel recht: rechtsregels die aangeven op welke wijze
je het materiële recht kunt handhaven (vb: burgerlijk procesrecht, wetboek van strafvordering).
Materieel recht: Rechtsregels die de rechten en plichten van partijen regelen (vb: bestuursrecht,
strafrecht). Staatsrecht heeft geen formeel recht
,Inleiding verbintenisrecht
2.2 Bronnen van verbintenissen:
Verbintenissen kunnen onder andere ontstaan uit:
1. De wet
2. Een overeenkomst
3. Rechterlijke uitspraken
2.3 Absolute rechten en relatieve rechten:
Relatief recht: Recht alleen maar tegenover één bepaald persoon kunt uitoefenen. Tegenpool is
relatieve verplichting van een ander. De combinatie van deze twee heet een verbintenis.
1. Werknemer heeft recht op loon van zijn werkgever. De plicht hierbij is: De werkgever de
plicht om loon te betalen. Hierdoor ontstaat een verbintenis.
Verbintenis is dus een rechtbetrekking tussen personen waarbij de één een relatief recht heeft op
een bepaalde prestatie en de ander verplicht is die prestatie te leveren en daarbij geldt dat het recht
afdwingbaar is.
Absoluut recht. Vb: eigendom / octrooirecht. Een recht die je tegenover iedereen kan laten gelden
2.5 Rechtsfeit en rechtgevolg
Een rechtfeit is een feit dat relevant is voor het recht. Aan rechtsfeiten verbindt het recht een
rechtsgevolg. Als het rechtsgevolg intreedt zonder dat daarvoor een menselijk handelen van de
betrokkene zelf nodig is, spreek je van een bloot rechtsfeit (vb: meerderjarig worden).
2.6 Feitelijke handeling
Als een menselijke handeling niet gericht is geweest op het intreden vane en bepaald rechtsgevolg
terwijl het rechtgevolg wel ontstaat, spreek je van een feitelijke handeling.
2.7 Rechtshandeling
Rechtshandeling is een handeling die gericht is op een rechtsgevolg. Rechtshandeling kun je
onderscheiden in:
1. Eenzijdige rechtshandelingen. Deze komen tot stand door één persoon (maken testament)
2. Meerzijdige rechtshandelingen. Deze komen tot stand door twee of meer personen (sluiten
arbeidsovereenkomst)
Wettelijke vereisten voor totstandkoming van een rechtshandeling:
1. Een handelingsbekwaam rechtssubject (art. 3:32 lid 2 BW)
2. Een op rechtsgevolg gerichte wil (art. 3:33 BW)
Vertrouwensbeginsel ex art 3:35 BW
3. Een verklaring waarin de op een rechtsgevolg gerichte wil is geopenbaard (art. 3:33 BW)
Duidelijke openbaring, geen beroep op art. 3:35 BW
Onderzoeksplicht
2.8 Schema juridische kwalificatie van feiten en rechtshandeling
Zie boek bladzijde 39 (schema)
,De overeenkomst
3.2 Totstandkoming van een overeenkomst (ovk)
Vormvrije overeenkomsten: de wet niet een bepaalde vorm voorschrijft, zoals een contract. Ze
komen tot stand door wilsovereenstemming (overeenkomst gesloten als je het met elkaar eens
bent). Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art 6:217
BW).
Aanbod: een wil-verklaring. Aanbod is geldig indien belangrijkste elementen ovk zijn
benoemd. Niet alle elementen aanwezig: Uitnodiging tot het doen van een aanbod.
Aanvaarding: een wil-verklaring. Aansluitend op het aanbod van een ovk tot stand te
brengen. Wijkt de aanvaardig af van het aanbod? Dan vervalt eerste aanbod en geldt
aanvaarding als tegenaanbod.
Mondeling aanbod: Zodra de wederpartij heeft aanvaard, art 3:37 lid 3 BW
Schriftelijk aanbod: Zodra het bericht van aanvaarding de wederpartij heeft bereikt, art 3:37 lid 3 BW
3.3 Eenzijdige en wederkerige overeenkomst
Wederkerige: Voor beide partijen over en weer verbintenissen uit de overeenkomst ontstaan. Elke
partij is dan zowel schuldeiser (crediteur) als schuldenaar (debiteur). Vb: koopovereenkomst. Als uit
een overeenkomst voor slechts één van beide parijten één of meerdere verbintenissen ontstaan,
noem je dat een eenzijdige overeenkomst. Schenkingsovereenkomst is een voorbeeld van een
eenzijdige overeenkomst.
3.4 Tijdsduur aanbod
Een aanbod geldt niet voor altijd. Een aanbod is niet meer van kracht als:
Het wordt herroepen (art. 6:219 lid BW)
Het niet rerstond wordt aanvaard (mondeling, 6:221 BW)
Het niet binnen een redelijk termijn wordt aanvaard (schriftelijk, 6:221 BW)
Het niet binnen de gestelde termijn is aanvaard (schriftelijk, 6:219 BW)
Als het niet wordt verworpen (6:221 lid 2 BW)
Er een tegenbod wordt gedaan (6:225 lid 1 BW)
3.5 Herroepelijk, onherroepelijk en vrijblijvend aanbod
Herroepelijk: Zolang het niet is aanvaard
Onherroepelijk: Als het voorstel van termijnstelling voor de aanvaarding inhoudt of als de
onherroepelijk op andere wijze uit het aanbod blijkt.
Vrijblijvend: Als de offerte had gestaan dat de offerte geheel vrijblijvend is, kan zelfs direct na de
aanvaarding nog het aanbod worden herroepen. Kan zelfs na de overeenkomst nadat de
overeenkomst is gesloten nog worden herroepen.
3.6 Een uitnodiging tot het doen van een aanbod
Geeft een voorstel om een overeenkomst te sluiten onvoldoende duidelijkheid over de belangrijkste
verplichtingen, dan is er geen sprake van een aanbod, maar van een uitnodiging tot het doen van een
aanbod.
3.7 Belangrijkste wetsartikelen in dit hoofdstuk
3:33 BW: rechtshandeling, door verklaring geopenbaarde wil
3:34 BW: rechtshandeling, verklaring persoon met een geestelijke stoornis
3:35 BW: rechtshandeling, vertrouwensbeginsel
3:37 BW: rechtshandeling, vorm/overbrenging verklaring
6:217 BW: totstandkoming overeenkomst
6:219 BW: herroeping aanbod
6:221 BW: vervallen aanbod
, Handelingsbekwaamheid
4.1 Inleiding
Mensen die juridisch gezien niet in staat zijn om zelfstandig rechten en plichten uit te oefenen, zijn
handelsonbekwaam. Handelingsbekwaam ben je als je als rechtssubject de mogelijkheid hebt om
onaantastbare rechthandeling te verrichten.
4.3 Handelingsonbekwaamheid
1. Minderjarigen (art 1:233 BW)
2. Meerderjarigen die onder curatele zijn gesteld (art 1:378 BW)
Rechtsperonsen zijn altijd handelingsbekwaam
Het gevolg van sluiten van overeenkomst door een minderjarige is dat de overeenkomst
vernietigbaar is door de wettelijke vertegenwoordiger (ouder/voogd). In deze gevallen kan
minderjarige wel zelfstandig bepaalde rechten uitoefenen:
1. Handlichting (art 1:235 BW)
2. Het maken van testament (art 4:55 BW)
3. Verrichten van uitgaven voor studie/levensonderhoud
4. In het maatschappelijk verkeer gebruikelijke handeling (art 1:234 lid 3 BW)
5. Een minderjarige die de leeftijd van 16 heeft bereikt, is bekwaam tot het aangaan van een
arbeidsovereenkomst
Meederjarigen die onder curatele zijn gesteld, kunnen niet zonder toestemming van de curator
overeenkomsten aangaan (door bijv. drankmisbruk, geestelijke stoornis of geldverkwisting).
4.4 Belangrijke wetsartikelen in dit hoofdstuk
1:233 BW: minderjarige, definitie
1:234 lid 3 BW: minderjarige, handelingsbekwaamheid
1:235 BW: minderjarige, handlichting
1:378 BW: curatele, gronden voor ondercuratestelling meerderjarige
3:32 BW: rechtshandeling, handelingsbekwaamheid
4:55 BW: uiterste wilsbeschikking, handelingsbekwamen en minderjarigen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller twanvdwal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.19. You're not tied to anything after your purchase.