Dit document is een gedetailleerde samenvatting over alle thema's uit 5 vwo geschreven in 6 vwo, bestaat uit schema's, uitleg van thermen en alle benodigde informatie om alles volledig te begrijpen.
DNA – dubbelstrengs, thymine desoxyribose; RNA – enkelstrengs, Uracil, ribose,
Semi-conservatief – een deel blijft bestaan en een deel niet
Exon: coderende stukken in DNA
Intron: niet-coderende stukken in DNA
Helixstructuur, zijn complementair aan elkaar
3’ eind – OH groep aan 3e C-atoom van de desoxyribose
5’ eind – fosfaatgroep aan 5e C-atoom desoxyribose
- DNA – aflezen altijd van 3’ -> 5’, synthetiseert van 5’ -> 3’
- Nieuwe nucleotiden kunnen alleen het 3’ eind gekoppeld worden (vrije eind), elk
nucleotide bevat energie (fosfaatgroepen)
Betrokken enzymen
DNA-polymerase – katalyseert nucleotidebinding
Helicase – verbreekt H-bruggen tussen stikstofbasen, hierdoor wordt DNA tijdelijk
enkelstrengs
Primase – maakt beginstukje dubbelstrengs DNA -> hierdoor ontstaat een primer, dat is
het dubbelstrengs DNA waar het enzym DNA-polymerase verder mee werkt -> primer
moet wel vervangen worden door DNA-nucleotiden
Ligase – verbindt de nucleotiden/okazaki fragmenten
DNA-replicatie in stappen
1. Begin bij een replicatie startpunt
2. Enzym helicase verbreekt H-bruggen -> helix structuur verdwijnt
3. DNA-strengen gaan uit elkaar -> ontstaan replicatiebel
4. Op plekken waar H-bruggen verbroken zijn binden single-strand binding proteïnen ->
zorgen dat er geen nieuwe H-bruggen worden gevormd
5. Enzym DNA-polymerase schuift langs de enkelvoudige streng en bindt vrije nucleotiden
aan de vrijgekomen stikstofbasen nodige energie komt vrij door het afsplitsen van
fosfaatgroepen
6. Er ontstaan twee DNA-ketens die uit een oude/nieuwe streng bestaan (semi-
conservatief)
Replicatie langs strengen in twee richtingen:
- DNA-polymerase synthetiseert leidende streng vanaf replicatie startpunt
- DNA-polymerase kan meer korte stukjes DNA synthetiseren doordat het achterwaarts
moet gebeuren
7. Het enzym Ligase koppelt de korte DNA stukjes, hierdoor wordt de volgende streng
gevormd
8. Hierna neemt de keten weer de helix vorm aan (met een andere keten -> dubbelstrengs)
Stappen transcriptie
1. Enzym RNA-polymerase bindt aan een promotor = bindingsplek in DNA -> kan alleen bij
aanwezigheid transcriptiefactoren
2. H-bruggen worden verbroken. Streng met promotor heet matrijsstreng, de andere
coderende streng -> transcriptie vindt plaats langs matrijsstreng
,3. RNA-polymerase bindt vrije nucleotiden uit kernplasma aan de DNA-nucleotiden van de
matrijsstreng van 3’ -> 5’
4. Zodra RNA-polymerase het eindsignaal tegenkomt stopt de transcriptie en laat het
gevormde RNA-molecuul (pre-mRNA) los.
Bewerken van pre-mRNA noemen we RNA-processing
Bij transcriptie wordt mRNA gevormd, dit is een boodschappermolecule dat de info voor
de vorming van een eiwit naar een ribosoom overbrengt
Transcriptie bij eukaryoten in celkern, bij prokaryoten in cytoplasma
Splicing
1. Door splicing: pre-mRNA molecuul wordt mRNA-molecuul
2. mRNA via kernporie uit het kernplasma
3. mRNA naar cytoplasma
4. Hier vertaalt een ribosoom de nucleotide sequentie van mRNA in een eiwit
5. De introns die uit het pre-mRNA zijn geknipt worden afgebroken, een deel hiervan wordt
gebruikt om speciale typen RNA te vormen
Spliceosomen kunnen op verschillende plaatsen knippen in het pre-mRNA molecuul.
Hierdoor kan er telkens een andere volgorde ontstaan en kunnen er verschillende mRNA
moleculen worden gevormd uit één pre-mRNA molecuul -> één gen kan coderen voor
meerdere eiwitten
Translatie
1. Ribosomen bindt aan 5’ kant mRNA molecuul en schuift door tot het kan binden aan
start codon
2. Anti codon van tRNA-methionine complex bindt aan het start codon
3. Groot ribosoomdeel bindt -> start translatie
4. Ribosoom schuift langs mRNA-molecuul, elk codon passeert achtereenvolgend de A, P, E
plek in een ribosoom
5. Als het anti codon van een tRNA-aminozuurcomplex complementaire is aan het codon
van het mRNA-molecuul op de A plaats -> binding gevormd door H-bruggen ->
tegelijkertijd – tRNA molecuul dat zijn aminozuur heeft afgeleverd verlaat t-plaats van
het ribosoom
6. Op p-plaats: aminozuur van tRNA van aminozuurcomplex komt vrij -> aminozuur gaat
peptidebinding aan met het aminozuur op de A-plaats -> aminozuurketen groeit hierdoor
7. Grote ribosoomdeel schuift richting 3’eind
8. tRNA aminozuurcomplex van A-plaats gaat naar P-plaats. Kleine ribosoomdeel (met
gebonden mRNA) schuift ook verder
9. A-plaats is vrij voor nieuwe binding
10. Als het ribosoom een stuk voorbij het start codon is kan er een ander ribosoom binden
aan het start codon
Start codon, AUG -> hier start de synthese
Stop codon, UAA, UAG, UGA -> coderen niet voor een aminozuur, er kan dus geen
aminozuur worden ingebouwd, waardoor eiwitsynthese stopt
Genregulatie – het aan- en uitzetten van een gen
Genexpressie – wanneer een gen aanstaat kan door transcriptie mRNA ontstaan, en
vervolgens een eiwit
Verschillende functies DNA
, Structuurgenen – bevatten info voor de eiwitsynthese
Promotor – de plek waar RNA-polymerase kan starten met de transcriptie langs de
structuurgenen
Operator – sequentie tussen de promotor en de bijbehorende structuurgenen -> een
repressor kan een binding aangaan met een operator waardoor RNA-polymerase niet
kan binden
Regulatorgenen – zorgen voor de synthese van repressors, repressors kunnen
actief/inactief zijn
Corepressor – bindt aan een inactieve repressor, waardoor die kan binden aan een
operator, hierdoor kan RNA-polymerase de structuurgenen niet meer bereiken
Stamcellen
Omnipotente stamcellen – differentiëren tot elk celtype
Pluripotente stamcellen – differentiëren tot elk celtype van het organisme
Multipotente stamcellen – differentiëren tot een beperkt aantal celtypen
Apoptose – proces waarin een cel zichzelf dood, in de cel ontstaan enzymen die de zelf
afbreken
Mutatie
Puntmutatie – verandering van één nucleotidepaar
- Insertie: toevoeging nucleotidepaar aan DNA
- Deletie: verwijdering nucleotidepaar uit DNA
Chromosoom mutatie – deel van chromosoom met meer genen verandert
- Crossing over: tijdens meiose 1 kunnen 2 chromatiden (homologe chromosomen)
stukken DNA-uitwisellen -> door recombinatie (toename) -> meer geslachtcellen
Genoom mutatie – aantal chromosomen in een cel verandert
- Non-disjunctie: één van de dochtercellen chromosoom te veel, andere dochtercel één te
weinig
Proces DNA-replicatie Transcriptie Translatie
Wat ontstaat er bij Twee nieuwe DNA- mRNA, tRNA, RNA Een polypeptide keten
het proces ketens (eiwitketen)
Waar is het uit Nucleotide met Nucleotide met ribose aminozuren
opgebouwd desoxyribose A, C, G, T A, G, C, U
Waar begint het Bij het replicatie Bij een promotor Bij het start codon
proces startpunt AUG
Wat wordt er Op leidende streng en De template streng mRNA
afgelezen de volgende streng (matrijsstreng)
Richting van het 3’ -> 5’ 3’ -> 5’ 5’ -> 3’
aflezen
Wanneer stopt het Na replicatie van het Bij het bereiken van Bij het bereiken van
proces volledige DNA in een een eindsignaal een stop codon
cel
Waardoor is het DNA-polymerase RNA-polymerase Een ribosoom met
opgebouwd tRNA
Thema 3 – Mens & milieu
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller semwaltman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.