Group Dynamics
Uitwerking hoorcolleges
Inhoud
Hoorcollege 1 - Introduction ................................................................................................................ 2
Hoorcollege 2 - Methods ..................................................................................................................... 6
Hoorcollege 3 - Inclusion and Identity................................................................................................. 11
Hoorcollege 4 - Formation ................................................................................................................. 17
Hoorcollege 5 - Cohesion, Development and Structure ........................................................................ 24
Hoorcollege 6 - Power en Leadership ................................................................................................. 29
Hoorcollege 7 - Influence ................................................................................................................... 35
Hoorcollege 8 - Performance en Decision Making ............................................................................... 40
Hoorcollege 9 - Conflict ..................................................................................................................... 46
Hoorcollege 10 - Teams ..................................................................................................................... 51
Hoorcollege 11 - Intergroup Relations ................................................................................................ 55
Hoorcollege 12 - Crowds and collective behavior ................................................................................ 60
Hoorcollege 13 - Responsie................................................................................................................ 65
1
,Hoorcollege 1 - Introduction
Het college begint met een inleiding over groepen en enkele voorbeelden. Pas bij het kopje ‘Wat
is een groep?’ wordt hoofdstuk 1 besproken.
We bestuderen groepen omdat gedrag niet enkel wordt bepaald door de individu zelf, maar ook
door de (sociale) context. Gedrag is namelijk vaak gerelateerd aan het gedrag van de groep,
gedrag in de groep, enzovoort.
Er zijn veel voorbeelden van groepen en groepsgedrag. Je hebt groepen die conflicten hebben,
zowel tussen groepen als binnen groepen. Binnen groepen is vaak sprake van macht of
leiderschap, de meeste mensen willen dit graag hebben, maar hier zijn wel groepen voor nodig.
Ook geven mensen aan dat ze gedrag soms niet zouden vertonen, als ze alleen zouden zijn en
zich niet in een groep zouden bevinden. Soms is er sprake van ontgroening om tot een
bepaalde groep te mogen behoren. Deze ontgroening is niet leuk, maar toch ondergaan mensen
deze ontgroening en voeren ze later deze ontgroening bij nieuwe leden ook uit. Als laatste
voorbeeld vormen wij groepen omdat we bepaalde dingen niet alleen kunnen doen en we
anderen dus nodig hebben. Groepen kunnen onze individuele prestatie beïnvloeden.
Wij denken dat bepaalde groepen bepaald gedrag vertonen. Echter, als je deze groepen beter
zou bestuderen, kom je vaak tot de conclusie dat dit niet het geval is. Groepen zijn namelijk
vaak gecompliceerder dan wij denken, omdat individuen door veel dingen worden beïnvloed.
Daarbij komen sommige fenomenen wel voor in de ene situatie maar niet in een andere situatie.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar groepen, met name om het onderliggende,
psychologische construct te ontdekken of verder te onderzoeken.
Een korte quiz met stellingen over groepen
People become more helpful after being excluded False
Students become more ‘group-seeking’ when under stress True
A group of factory workers with strong ties are more productive than a group with False
weak ties
Dit hangt af van de norm van de groep
People perform better in simple and familiar tasks when others are watching them True
Als de taak moeilijker is of nieuw is, dan wordt er slechter gepresteerd
Within-group conflict typically improves the performance of a group False
Het is slecht voor de groep, maar er zijn uitzonderingen
Emotional stability is an important personality factor in predicting who will be a False
good ‘team player’
Negative views of outgroup members will fade if people interact more regularly False
with those outgroup members
Hierdoor wordt de negatieve houding juist bevestigd
The dynamics of large groups (crowds) are, at their core, comparable to the True
dynamics of smaller groups
2
,Wat is een groep?
1. Hoe definieer je een groep?
De definitie van een groep is dat twee of meer mensen, die met elkaar zijn verbonden en
wederzijds afhankelijk (inter-dependent) van elkaar zijn, op een manier dat hun behoeften en
doelen ervoor zorgen dat ze elkaar beïnvloeden. Deze connectie moet sociaal zijn, dit kan zijn
door een gedeelde ervaring of door wederzijds van elkaar afhankelijk te zijn.
Zo zijn bijvoorbeeld twee personen die beide op het internet surfen, maar op verschillende
computers en op verschillende websites, geen groep. De 610 inwoners van Tilburg die het leuk
vinden om poker te spelen, zijn ook geen groep. Een voetbalteam die samen aan het voetballen
zijn, of drie mensen die vaak samen uitgaan, zijn wel groepen. Ze hebben namelijk dezelfde
behoeften en vertonen hetzelfde gedrag op dezelfde plek.
2. Hoe kan je een groep beschrijven?
Het beschrijven van een groep bestaat uit vier dimensies. Deze dimensies zijn erg belangrijk
omdat ze de uitkomsten van een groep beïnvloeden, en je ze dus nodig hebt om uitkomsten van
groepen te voorspellen of bekijken.
1. Type van interactie
Je hebt interactie gericht op de relatie, waarbij het name gaat om de emotionele en
persoonlijke band, en je hebt interactie die gericht is op een taak, hierbij gaat het juist om
het bedenken van ideeën, het kiezen een oplossing, over een oplossing onderhandelen
of het uitvoeren van een taak. Bij bijna alle groepen is er sprake van beide soorten
interactie, maar de hoeveelheid verschilt per soort groep.
2. Hoe leden afhankelijk van elkaar zijn
Dit gaat er met name om hoe leden elkaar beïnvloeden en wat voor relaties zij hebben.
a. Unilateral b. Unequal Reciprocal
Dit is een simpele Ook hierbij heb je één
relatie. Je hebt één leider die de andere
leider die de andere leden van de groep
leden van de groep vertel wat ze moeten
vertelt wat zij moeten doen, maar de leden
doen. kunnen feedback
geven en hebben ook wat te zeggen.
c. Sequential d. Mutual reciprocal
Hierbij is sprake van een gelijke relatie Dit is een eerlijke verdeling want
en geen hiërarchie. Je communiceert iedereen is gelijk aan elkaar en
enkel met de persoon die dicht bij jou iedereen
staat en die communiceert weer met de communiceert
andere persoon. met iedereen.
Bijvoorbeeld
voetbalteam
3
, Deze modellen kunnen door elkaar heen worden gebruikt,
waardoor het een ingewikkelder model wordt. Dit zie je vaker in
grotere organisaties. Je hebt bijvoorbeeld een Unequal Sequential,
waarbij je leiders hebt die maar met een paar andere personen
communiceert. Ook is er een Unequal Sequential Reciprocal, dit is
dezelfde opzet als naast staande model, maar hierbij geven de
leden ook feedback en hebben zij ook wat te zeggen.
3. Structuur
Er is structuur op basis van rollen en structuur op basis van normen. Bij structuur op
basis van rollen is er een samenhangende set van gedrag dat wordt verwacht van
mensen in een bepaalde positie. Het gedrag hangt dus af van een bepaalde rol die je op
dat moment hebt. Als de groep is gericht op een taak uitvoeren, dan is de rolverdeling
vaak duidelijker dan in groepen die gericht zijn op relaties. Bij structuur op basis van
normen zijn er standaarden die beschrijven wat voor gedrag je wel of niet moet vertonen
in een bepaalde context.
4. Eenheid
Je kan zowel cohesie (cohesiveness) als entiteit (entitativity). De cohesie zijn de
kwaliteiten van een groep die de leden verbindt. Dit laat de echte eenheid van een groep
zien. De entiteit is hoe mensen buiten jouw groep, jouw groep zien. Je groep kan er
anders uitzien dan dat het eigenlijk is of dan jij denkt dat het geval is. Het kan zijn dat de
buitenwereld denkt dat jij een sterke groep bent, maar dit eigenlijk niet het geval is. Je
entiteit is dan hoog, maar je cohesie laag.
3. Wat voor groepen zijn er?
1. Ontstaan van groepen
Je hebt geplande groepen en spontane, emergente groepen. Bij een geplande groep is
er een duidelijk doel, ze zijn goed georganiseerd en er zijn duidelijke grenzen,
bijvoorbeeld bij een voetbalteam. Bij een spontane groep is het niet gepland, zijn er geen
duidelijke grenzen en normen, en is er geen duidelijk begin en einde. Je weet dus niet
goed wanneer de groep geen groep meer is, bijvoorbeeld bij een sneeuwballengevecht.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ehm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.