uitwerkingen werkgroepopdrachten en workshopopdrachten inleiding privaatrecht I verbintenissenrecht
14 views 1 purchase
Course
Inleiding privaatrecht I
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
In dit document vind je de uitwerkingen van alle werkgroepopdrachten en workshopopdrachten. Deze zijn ook besproken tijdens de werkgroepen en workshops.
Week 1
Werkgroepopdrachten
Opdracht 1
Het privaatrecht is overal; mogelijk minder opvallend dan andere rechtsgebieden, maar
het is er wel degelijk.
Noem de leukste rechtshandeling die je afgelopen week hebt verricht.
Ik heb geshopt met een vriendin. Bij het kopen is een koopovereenkomst ontstaan. Een
overeenkomst bestaat uit rechtshandelingen. Voor een rechtshandeling is wil en verklaring
nodig. Ik wilde het kledingstuk kopen en heb dit verklaard door af te rekenen.
Opdracht 2
Wat is de relatie tussen de begrippen rechtshandeling, overeenkomst en verbintenis?
Een overeenkomst is een rechtshandeling, waardoor een verbintenis ontstaat.
Opdracht 3
Bepaal voor elke gebeurtenis in de linker kolom van het onderstaande schema of het een
rechtsfeit en/of een rechtshandeling is, of geen van beide. Zet een kruisje in de toepasselijke
kolom(men) en noteer een korte motivering.
Rechtsfeit Rechtshandeling
De geboorte van een baby X
Met je werkgroepgenoot
afspreken om samen te gaan
lunchen
Een fiets kopen X X
Je partner ten huwelijk vragen
Een parkeervergunning X X
verlenen
Een testament opmaken X X
Opzettelijk een bal door een X
ruit trappen
Opdracht 4
Beantwoord de volgende vragen:
a. Is schenking een meerzijdige rechtshandeling?
Ja, schenking is een meerzijdige rechtshandeling. 1 partij heeft de verplichting, maar
er is wel een wil en verklaring nodig van beide partijen. Er is dus sprake van een
meerzijdige rechtshandeling en een eenzijdige overeenkomst.
b. Is onverschuldigde betaling een overeenkomst?
Nee, onverschuldigde betaling is een rechtmatige daad, neergelegd in art. 6:203 BW.
Het is geen rechtshandeling omdat de onverschuldigde betaling geen rechtsgevolg
als doel heeft. Daarom kan het ook geen overeenkomst zijn.
c. Is een overeenkomst een verbintenis?
Ja, een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een verbintenis
ontstaat.
1
,Opdracht 5
Lees de onderstaande beschrijving van een dag uit het leven van Joshua. Noem vier
gebeurtenissen die juridisch relevant zijn en geef voor elke gebeurtenis gemotiveerd aan
of het een rechtshandeling betreft en zo ja, of deze rechtshandeling eenzijdig of
meerzijdig is.
1. Joshua koopt een ontbijtje. Er is sprake van een rechtshandeling omdat hij een
rechtsgevolg als doel had en er voldaan is aan de voorwaarden van een
rechtshandeling, neergelegd in art. 3:33 BW. Hij wilde namelijk een ontbijtje kopen
en hij verklaarde dit door te betalen.
Dit is een meerzijdige rechtshandeling. De rechtshandeling is namelijk tot stand
gekomen door meerdere personen: Joshua en Bagels & Beans.
2. Joshua zegt de huur op. Er is sprake van een rechtshandeling omdat hij een
rechtsgevolg als doel had en er voldaan is aan de voorwaarden van een
rechtshandeling, neergelegd in art. 3:33 BW. Hij wilde namelijk de huur opzeggen en
verklaarde dit door een brief aan de verhuurder te schrijven.
Dit is een eenzijdige rechtshandeling. De rechtshandeling is namelijk tot stand
gekomen door 1 persoon: Joshua.
3. Joshua gaat een cursus portrettekenen. Er is sprake van een rechtshandeling omdat
hij een rechtsgevolg als doel had en er voldaan is aan de voorwaarden van een
rechtshandeling, neergelegd in art. 3:33 BW. Hij wilde namelijk de cursus volgen en
verklaarde dit door zich aan te melden.
Dit is een meerzijdige rechtshandeling: De rechtshandeling is namelijk tot stand
gekomen door meerdere personen: Joshua en het cultureel centrum.
4. Joshua raakt gewond. Er is geen sprake van een rechtshandeling omdat er sprake is
van een niet-beoogd gevolg. Er is hier sprake van een onrechtmatige daad omdat het
gevolg in strijd is met het recht.
5. Joshua checkt in. Er is sprake van een rechtshandeling omdat hij een rechtsgevolg als
doel had en er voldaan is aan de voorwaarden van een rechtshandeling, neergelegd
in art. 3:33 BW. Hij wilde namelijk reizen en hij verklaarde dit door in te checken.
Dit is een meerzijdige rechtshandeling. De rechtshandeling is namelijk tot stand
gekomen door meerdere personen: Joshua en NS.
Joshua staat vroeg op en koopt een ontbijtje (koffie en een bagel) bij Bagels & Beans. Als hij
weer thuis is, schrijft hij een brief aan de verhuurder van zijn appartement, waarin hij de
huur opzegt. Daarna wandelt hij naar zijn vriend Mustafa. Tijdens dit bezoek spreken Joshua
en Mustafa met elkaar af om na de kerstvakantie een cursus portrettekenen te gaan volgen
bij een cultureel centrum in hun stad. Ze voegen de daad bij het woord en schrijven zich nog
diezelfde middag via de website van het cultureel centrum in voor de cursus
‘Portrettekenen voor beginners’. Tegen de avond loopt Joshua terug naar huis. Onderweg
krijgt hij een fles tegen zijn hoofd gegooid door een dronken student. Gewond aan zijn
hoofd strompelt hij richting de dichtstbijzijnde tramhalte. Hij checkt in en reist met de tram
naar huis.
2
,Opdracht 6
Zijn in de onderstaande gevallen verbintenissen ontstaan? Zo ja, welke verbintenissen zijn
uit welke bron ontstaan?
a. A koopt van B tweedehands studieboeken; de afgesproken prijs bedraagt €
50,-.
Ja, er is een verbintenis ontstaan die voortvloeit uit de wet: art. 7:1 BW. Er is
namelijk sprake van een koopovereenkomst.
De verbintenis: A moet betalen en heeft recht op boeken, B heeft recht op
€50,00 en moet de boeken opsturen
b. E spreekt met F af dat hij per 1 januari zal stoppen met roken.
Nee, het gaat niet om een vermogensrechtelijke verhouding, maar om een
morele verhouding.
c. G koopt bij Albert Heijn twee kratten bier, maar krijgt – naar later blijkt – bij de
kassa € 4,25 te weinig terug.
Ja, er is een verbintenis ontstaan die voortvloeit uit de wet: art. 6:203 BW. Er is
sprake van een onrechtmatige daad, namelijk onverschuldigde betaling.
De verbintenis: Albert Heijn moet geld teruggeven en G heeft recht op het geld.
d. Fietser K verzuimt voetganger L voorrang te verlenen op het zebrapad, waar-
door deze gewond raakt en schade lijdt.
Ja, er is een verbintenis ontstaan die voortvloeit uit de wet: art. 6:162 BW. Er is
namelijk sprake van een onrechtmatige daad.
De verbintenis: K moet schade vergoeden en L heeft recht op schadevergoeding.
e. Q laat het dak van haar buurman Y repareren, dat tijdens diens wereldreis door
een storm zwaar beschadigd is.
Ja, er is een verbintenis ontstaan die voortvloeit uit de wet: art. 6:198 BW. Er is
namelijk sprake van zaakwaarneming.
De verbintenis: Q heeft het dak laten repareren en Y moet deze kosten betalen.
3
, Workshopopdrachten
Opdracht 1
De onderstaande subvragen gaan over het arrest HR 12 maart 1926, NJ 1926, 777 (Goudse
bouwmeester). In dit arrest staat het leerstuk ‘natuurlijke verbintenis’ centraal. Lees
daarom, naast het arrest, ter voorbereiding op de vragen nogmaals hoofdstuk 24 van
Reehuis. Het arrest Goudse bouwmeester is lastig omdat het een arrest ‘oude stijl’ betreft
(gewezen vóór 1982). Uitleg over de opbouw van een dergelijk arrest vind je in Tigchelaar
(p. 80 e.v.).
Toen het arrest Goudse bouwmeester werd gewezen, bestond art. 6:3 BW nog niet. Het
oude BW (van 1838) was nog van kracht. Het huidige art. 6:3 BW trad pas op 1 januari 1992
in werking. In het oude BW kwam de natuurlijke verbintenis aan de orde in art. 1395. Het
arrest Goudse bouwmeester gaat over de vraag wanneer er sprake is van een natuurlijke
verbintenis. Art. 1395 OBW gaf op die vraag geen antwoord. Het artikel luidde als volgt:
1. Iedere betaling doet eene schuld veronderstellen; hetgeen zonder verschuldigd te zijn
betaald is, kan terug gevorderd worden.
2. Ten opzigte van natuurlijke verbindtenissen, waaraan men vrijwillig voldaan heeft,
kan geene terugvordering vallen.
a. Beschrijf de feiten die aan het arrest Goudse bouwmeester ten grondslag lagen en
geef vervolgens aan wat het oordeel was in eerste aanleg en in hoger beroep.
Relevante feiten
- Aannemer Bergeijk heeft 35.000 gulden aan Bouwmeester K overgemaakt in de
hoop dat hij 104 volkswoningen kon bouwen
- De gemeente Gouda kwam hierachter en zei dat de bouwmeester gunstig
beïnvloed zou worden als hij dit bedrag in de gemeentekas stortte
- Nadat de bouwmeester dit had gedaan, werd hij oneervol ontslagen
- De bouwmeester vordert het bedrag terug van de gemeente op grond van
onverschuldigde betaling
Oordeel rechtbank:
- Rechtbank wijst de vordering van de bouwmeester af
Oordeel hof:
1. K heeft onvoorwaardelijk afstand gedaan van het bedrag uit een gevoel van
berouw, fatsoen of iets dergelijks
2. Door storting heeft K vrijwillig voldaan aan een natuurlijke verbintenis waarop
een verbod op terugvordering rust
b. Bespreek de inhoud van het cassatiemiddel. Hoe luidde de conclusie van de
advocaat-generaal (A-G), oftewel welk advies gaf de A-G aan de Hoge Raad?
Cassatiemiddel:
K vindt dat er geen sprake is van een natuurlijke verbintenis omdat dit onjuist is
geïnterpreteerd.
Conclusie A-G:
A-G concludeerde dat morele verplichtingen tegenover bepaalde personen ook
onder natuurlijke verbintenissen vallen. De HR gaat hierin mee.
A-G vindt dat de vordering moet worden afgewezen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gbf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.80. You're not tied to anything after your purchase.