1. Sinds de zomer van dit jaar wordt druk onderhandeld over een zogenoemde ‘asielwet’ die
gemeentes moet verplichten om asielzoekers op te vangen.
Stel u wordt verzocht een rechtssociologisch onderzoek te doen naar de sociale genese van
deze wet. U overweegt om als theoretisch kader de vier rationaliteiten van Snellen of de
Agendabouwtheorie te nemen.
A) Voor welk theoretisch kader kiest u en waarom?
B) Leg uit wat het door u gekozen theoretisch kader inhoudt.
A) Allebei de keuzes zijn goed, wel motiveren waarom. Ik zelf zou voor de rationaliteiten van
Snellen kiezen omdat de asielwet een idee is van de staatssecretataris (een politieke deal).
Een argument voor de agendabouwtheorie zou zijn dat er een lobby van onderop was om de
opvang van asielzoekers te verbeteren door meer spreiding over de gemeenten. Procedure
van Vluchtelingenwerk etc
B) Agendabouw is bottom up visie op totstandkoming wetgeving van diffuse onvrede tot
wetsvoorstel, de bedoeling is dat de studenten iets laten zien van hoe dit ging bij de asielwet:
komst asielzoeker, geen plaats in Ter Apel, geen bereidheid bij gemeenten etc, druk op vd
Burg, onderhandeling binnen kabinet, binnen VVD-fractie..
Snellens rationaliteiten: politieke juridische, economische, technologische. De bedoeling is
dat de studenten laten zien hoe deze rationaliteiten bijna allemaal een rol speelden.
Bijvoorbeeld: politiek, angst voor aanzuigende werking, ruzie in kabinet; juridisch: Europese
asielverplichtingen, economisch, opvang kost geld, economisch: uiteindelijk financiële deal;
grootschalige opvang is goedkoper dan kleinschalig.
Punten krijg je voor duidelijk begrip van wat sociale genese is, een gemotiveerde keus
tussen de 2 theoriën waaruit blijkt dat je beide theorieën hebt begrepen en voor een
toepassing van de gekozen theorie op de casus.
2. Een van de oorzaken van het toeslagenschandaal was de legistische wetsuitleg door zowel de
belastingdienst en de rechtspraak. Rechtssociologische theorie toont echter aan dat
uitvoeringsambtenaren (street level bureaucrats) veel ruimte hebben voor het bieden van
maatwerk.
A) Leg uit hoe dat komt.
B) Zijn rechters ook als street level bureaucrats te beschouwen (waarom wel of niet)?
C) Hoe kan willekeur door street level bureaucrats worden tegengegaan en waarom helpt het
niet om meer regels te maken?
Onderbouw uw antwoorden aan de hand van rechtssociologische theorie.
, A. Volgens de theory van Michael Lipsky hebben streetlevel bureaucrats veel autonomie omdat
ze in direct contact staan met burgers en moeilijk zijn te controleren. Ze moeten bovendien
keuzes maken omdat ze meestal weinig middelen hebben voor de hoeveelheid werk. Bovendien
bevatten wetten en beleidsregels vaak vage normen zodat ze veel interpretatieruimte hebben.
(Ook voor het noemen van Kagan met een goede uitleg zijn punten toegekend).
B. Rechters zijn enerzijds wel en anderzijds niet als slb's aan te merken. Afhankelijk van de
rechter in kwestie is er wel of geen direct contact met burgers (eerstelijnsrechters hebben vaker
wel direct contact), rechters hebben ook veel autonomie (onafhankelijkheid) en ook zij moeten
vage normen interpreteren. Daar staat tegenover dat rechters niet tot de uitvoerende maar de
rechterlijke macht behoren en dat ze makkelijker te controleren zijn. Punten zijn gegeven voor
een goede beschrijving van de pro's en cons en een keus. Puntenaftrek voor onzin antwoorden
zoals rechters moeten zich aan de wet houden en slb's niet of de rechter is niet het gezicht van
de overheid.
C. Willekeur van slb's is moeilijk om tegen te gaan. Wat wel helpt is interne controle (met zijn
tweeën op stap), interne bespreking van de gewenste interpretatie van regels, meer
samenwerking. (ook punten zijn gegeven voor overgang naar screen level bureaucracy hoewel
dat niet altijd mogelijk is voor de mensen die echt op straat werken, politieagenten, conducteurs,
leraren) Meer regels helpt niet vanwege de paradox van regelgeving: meer regels betekent meer
keuzemogelijkheden tussen regels en meer interpretatieruimte.
Veel voorkomende taalfouten: beslissingen worden genomen niet gemaakt. Het is 'hij wil' en niet
'hij wilt.'
3. Stel dat uit een onderzoek blijkt dat 45% van de Nederlanders voor het invoeren van de
doodstraf is en dat jongeren vaker voor de doodstraf zijn dan ouderen.
A) Welke specifieke methode van dataverzameling zal hier zijn toegepast? Noem twee redenen
waarom deze methode volgens u geschikt is.
B) Welke drie kritische vragen zou u stellen over de dataverzameling van dit onderzoek voordat
u de uitkomst als een gegeven aanneemt? Beargumenteer voor iedere vraag waarom het
belangrijk is dit aspect van de dataverzameling kritisch te bevragen.
LET OP: plaats zowel het antwoord van A) en B) in onderstaand antwoordvak.
a) Enquête/survey onder de NL bevolking. Kwantitatieve vraag vereist een kwantitatief
onderzoek.
- Via enquêtes kunnen veel respondenten worden benaderd. Om een beeld te krijgen van de
mening van de NL bevolking zijn veel respondenten nodig. Het is mogelijk een
representatieve steekproef onder de Nederlandse bevolking te trekken en de vragenlijst toe
te sturen.
- Door een gestandaardiseerde vragenlijst, krijgt iedereen dezelfde vraag met dezelfde
antwoordcategorieën; dit maakt het mogelijk om een dergelijk percentage te berekenen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dAnoniem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.