Zeer complete samenvatting van Romeins Recht. Bevat de samenvattingen/aantekeningen van de hoorcolleges en werkgroepen. Het bestand is zeer overzichtelijk door consistent gebruik van kopjes en opmaak. Ook belangrijke opgaven en onderwerpen zijn vermeld. Vak afgesloten met een 9.
LET OP: dit gaat...
Thanks for your feedback, good luck with the exam!
Seller
Follow
Svenvdk
Reviews received
Content preview
Aantekeningen Romeins Recht
Week 1
Hoorcollege
Het vak romeins recht is van belang omdat het een belangrijke rol heeft gespeeld in de
Europese geschiedenis. Het komt vooral omdat Rome als enige in West-Europa een
complexe staat heeft gehad die (bijna) heel Europa besloeg. Het is van belang voor de
cultuur, redevoering, infrastructuur en vooral het recht. Het romeinse recht heeft invloed
gehad op bijna alle Europese rechtstelsels, maar ook op Brazilië, Chili, Japan, China en nog
andere landen. Maar aan de andere kant staan bijvoorbeeld Amerika, Engeland en Australië
waar common law is. Wij volgen echter civil law. Wat civil law zo typeert is het wetboek.
Waar in het common law dat niet het geval is, daar hebben ze geen wetboeken. De romeinen
waren de eersten die de wet optekenden in een wetboek. Je zult ook zien dat de wetten in de
wetboeken over de verschillende Europese landen overeenkomen. Vooral in wetten die niet
vaak aangepast worden zoals het burgerlijk recht.
We focussen ons op goederenrecht dit jaar. Hiervoor is als eerste het begrip eigendom
van belang. In bijna alle Europese codificaties wordt het eigendom opgeschreven als
‘eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben’. Toch zijn
ze allemaal een klein beetje anders, maar eigendom heeft iets te maken met absoluut,
exclusief, beschikken en gebruiken. Dit heeft te maken met waar het eigendomsbegrip is
ontstaan. Bij het oude senaatsgebouw. Een praetor werd aangesteld voor een periode van
één jaar om als poortwachter van het recht te fungeren. De praetor vaardigde een edict uit die
het magistraat zou verlenen door het jaar heen. In het album (witte muur) van de praetor
stonden alle afvaardigingen opgeschreven hoe iets opgesteld diende te worden. Als iemand
dan een probleem had moest hij het album (de muur) afgaan tot dat hij het begrip had
gevonden wat op hem van belang was, en daar stond hoe men een aanklacht moest opstellen.
De praetor keek vervolgens of dit klopte en stuurde de aanklager daarna naar een judex, een
lagere rechter. De judex was een gewone senator of ambtenaar die eigenlijk keek of alles
goed was en klopte. De rechtsvorderingen werden ingedeeld in twee categorieën: zakelijke
rechtsvorderingen en persoonlijke rechtsvorderingen. En dat verschil is van belang omdat
persoonlijke rechtsvorderingen worden ingesteld tegen een individu, die kan weer veranderen
als het conflict verandert. Zakelijke rechtsvorderingen stel je echter in tegenover de hele
wereld en gaan om een ding, hiermee eis je een zaak op.
Bij de praetor komen dus twee soorten mensen.
Mensen die ruzie hebben met elkaar en mensen die ruzie
hebben over een ding. In de zestiende eeuw slaat het recht
om van ‘remedies perceed rights’ naar ‘rights perceed
remedies’. Eerst heb je eigendomsrecht (art. 5:1) en daar
,vloeit de revindicatie uit voort (art. 5:2) ter bescherming van het recht. In het romeinse recht
zeggen ze als je aan de vereisten van de formule op de schutting voldoet, dan mag je jezelf
eigenaar noemen en dus mag je revindiceren. Tussen de zakelijke en persoonlijke rechten
zitten grote verschillen zoals je hiernaast kan zien. Het grootste verschil is dat je bij het
zakelijk recht in een bijzondere connectie staat met de zaak. Waar de zaak zich ook bevind,
daar achtervolgd het recht de zaak, zaaksgevolg. Dit is bij uitstek romeins gedachtegoed. Dit
geeft dan ook een sterke positie in faillissement, want de zaak blijft van iemand. Als je die
uitleent, en diegene gaat failliet, dan maakt het niet uit. Je blijft eigenaar. Een eigenaar kan
bezwaren (eigendom terugeisen) of vervreemden (afzien van de zaak). Een eigenaar kan ook
beperkte rechten inroepen op de zaak.
Het is geen onzin dat je alle regels kan afleiden uit het verschil tussen persoonlijke en
zakelijke rechten. Stel ik koop een brood bij de bakker. Dat is dan een koopovereenkomst,
dan ontstaat daaruit een verplichting om te betalen en een brood te geven. Als ik dan een
brood koop, is er nog niks gebeurd, er is alleen een overeenkomst. Wanneer de bakker dan
het brood aan mij in handen geeft, dan is de eigendomsoverdracht
voltooid en daarmee ook de koopovereenkomst. Door het uit mijn
handen in jouw handen te geven, ontstaat de rechtsrelatie tussen jou
en het ding. Dit idee komt uit het romeinse recht, in Frankrijk doen
ze het echter anders, daar ben je eigenaar van de zaak, het brood,
wanneer je de koopovereenkomst hebt gesloten.
Laten we eens naar een onderscheidt kijken van zaaks- en
persoonlijke rechten. A verhuurt een huis aan B, A verkoopt het
huis vervolgens aan Aurelius Fuscus. Aurelius wou de huurder
uit het huis hebben. De keizer zei dat Aurelius de huurder uit het
huis mocht zetten omdat de huurder in geen enkele relatie stond
tot Aurelius Fuscus. De zaak was nu van Aurelius Fuscus en de huurder stond daarmee niet in
een persoonlijke rechtsverhouding, dus verging het huurrecht. Nu is het vandaag de dag wel
iets anders omdat we een sterke huurderbescherming hebben, maar dat komt uit het
germaanse recht, niet uit het romeinse recht. Een voorbeeld daarvan is dat er een
triceratopsschedel werd verkocht door iemand die de schedel aan naturalis had uitgeleend. De
schedel werd gekocht en naturalis kon de schedel inleveren, want het is niet hun zaak. Is het
dan zielig voor de huurder B en kan hij daar wat aan doen? ja, want wanneer eigenaar A niet
na kan komen, dan pleegt hij wanprestatie en kan B veel schadevergoeding opeisen.
Wanneer men dan erfpacht op hun zaak vestigen, zorgt dat ervoor dat zij veel minder
met die zaak kunnen omdat dit gevestigd is op de zaak en niet op de persoon. Maar hoe zit
het met erfopvolging? Hierbij is het onderscheidt tussen zaak en persoon veel vager. Wat wij
hebben overgenomen van de romeinen is het idee dat, juridisch gezien, de erfgenaam,
dezelfde persoon is als de erflater. Als de erflater een contract sloot, is dat alsof de erfgenaam
dat contract zelf ook heet gesloten. Wanneer de erflater een contract sluit, sluit diegene dat
samen met de erfgenaam. Want de hele erfenis, ook de nare dingen, vallen onder het contract.
“een erfgenaam treedt in ieder recht van de overledene, niet alleen in de eigendom
van de afzonderlijke zaken, omdat ook de verbintenissen op de erfgenaam overgaan.”
,Een erfgenaam treedt in ieder recht en de plicht van de erflater. Niet alleen het vermogen
maar ook de verplichtingen. Een huurder, wiens huurbaas overlijdt, kan het huurrecht blijven
afdingen bij de erfgenaam.
Hiermee komen we bij het romeinse begrip van eigendom. Laten we het opsommen:
- Eigendom is universeel
o Geen onderscheidt tussen eigenaar zijn van welk object het is. Geen
onderscheidt tussen vorm van revindicatie. Allemaal beschermd door een
rechtsvordering. Er is maar één soort eigendom
o Revindicatie ongeacht het object
o [eenvormig systeem van overdracht]
1:08
- Eigendom is absoluut
o ‘absoluut’ heeft met gebruik of misbruik niet zoveel te maken, er zijn genoeg
inperkingen van zaken.
o Maar: de eigenaar is absoluut beschikkingsbevoegd
o De eigenaar kan bezwaren en vervreemden, onafhankelijk van rechten van
derden.
Je kan je zaak ook meerdere keren verkopen, dat betekent dat het niet
uitmaakt aan wie je het overdraagt. Het geeft alleen veel gedoe. Als jij
een huis koopt met de afspraak dat je het binnen 10 jaar niet verkoopt,
dan kan je dat nogsteeds wel doen. Je zult alleen een schadevergoeding
moeten betalen.
- Eigendom is niet gebonden aan tijd
o Wanneer je een woning koopt voor drie jaar, dan wordt het niet automatisch
teruggegeven aan de verkoper na drie jaar, je zult weer opnieuw moeten
leveren. De zaak gaat niet automatisch terug.
- Eigendom is iets anders dan bezit
o In Engeland is dat iets heel anders, daar krijg je niet een zaak terug wanneer
iemand dat steelt, wel een schadevergoeding. Wie bezitter is van een zaak is
een feitelijke vraag
Nu de vraag hoe eigendomsverkrijging in het algemeen plaatsvind in het romeins
recht, dit kan door middel van drie manieren:
1. Opvolging onder algemene titel
o Erfgenaam
2. Opvolging onder bijzondere titel
o Eigendomsoverdracht:
o Legaat
o Toescheiding van mede-eigendom
3. Originaire (=oorspronkelijke) verkrijging van eigendom: hierbij ontstaat een
nieuw eigendomsrecht.
o Toe-eigening (occupatio): inbezitneming van een zaak die aan niemand
toebehoort (res nullius)
, Prijsgeving (derelictio): bezitsverlies met de bedoeling de eigendom
prijs te geven, bedoelingen zijn een kwestie van uitleg.
o Schatvinding (thesaurus): inbezitneming van een zaak van waarde waarvan
de eigenaar niet is te traceren.
Vinderschap (BW 1992): onder zich nemen van een onbeheerde zaak.
o Natrekking (accessio)
o Vermenging (commixtio)
o Zaaksvorming (specificatio)
Werkgroep
Gebruik bij het oplossen van vragen over zaakvorming het schema op p. 43 van de leidraad.
Een mede-eigenaar is gerechtigd om scheiding en deling aan te vragen en de rechter te
verzoeken om de volledige eigendom aan hem toe te wijzen (adiudicatio).
Week 2 – bezit, bezitsbescherming en bezitsverschaffing
Hoorcollege
Vorige week hebben we het romeinse begrip van eigendom behandeld, zoals we dat
ook vaak in europese landen kennen. Het romeinse eigendom begrip was:
- Absoluut: de eigenaar is beschikkingsbevoegd over een zaak.
- Universeel: revindicatie ten alle tijde
- Niet gebonden aan tijd: na het verstrijken van tijd, verplaatst het eigendom niet zo
maar.
- Eigendom is iets anders dan bezit:
o Bezit is de vraag of jij de feitelijke macht over iets hebt.
o Eigenaar is de vraag of het jouw zaak is.
Laten we eerst eens kijken naar de revindicatie. Dit is de vordering van degene die zegt dat
hij het meeste recht heeft op een zaak, tegen iemand die de zaak in zijn macht heeft. Degene
die de vordering in zet moet twee dingen bewijzen:
- Passieve legitimatie: Dat ze te maken heeft met een gedaagde die het ding in zijn
macht heeft.
o Deze is makkelijker te bewijzen.
o Ondersteund door de actie tot productie (actio ad exhibendum).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Svenvdk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.