100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Decentrale Selectie Geneeskunde: Fysiologie $10.18
Add to cart

Summary

Samenvatting Decentrale Selectie Geneeskunde: Fysiologie

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van het fysiologie deel, wat op de decentrale selectie geneeskunde op de Universiteit Utrecht getoetst zal worden. Wil jij volledig goed voorbereid deze selectie toets in wilt gaan is deze samenvatting zeker onmisbaar.

Preview 4 out of 75  pages

  • No
  • De hoofdstukken die gevraagd worden voor de selectie
  • February 2, 2023
  • 75
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Leerstof Geneeskunde 2020
Fysiologie

Hoofdstuk 1 Foundations of physiology
What is physiology?
Fysiologie is de dynamische studie van het leven. Het beschrijft de vitale functies van organismen en
hun organen, cellen en moleculen. Verder is dit stuk niet echt boeiend.

Physiological genomics is the link between the organ and the gene
Voor het bestaan van de individu is het belangrijk dat de cellen onderling goed samenwerken, dit
geldt voor cellen binnen een orgaan maar ook tussen cellen van verschillende organen. Deze
samenwerking is mogelijk door communicatie tussen de cellen die zo informatie met elkaar delen.
Dit gebeurd via Cell-to-cell messengers en intracellulaire messengers. Deze messengers kunnen
atomen zijn zoals K+ en Ca2+, maar ook meer complexere chemicaliën. Ook kunnen via zenuwen
signalen doorgegeven worden aan verschillende organen die soms wel een meter ver zijn.
De communicatie tussen cellen is bijna altijd moleculair.
Datgene wat deze moleculen, cellen en organen en de manier waarop zij interacties aangaan
controleert is het genoom (met de epigenetische modificaties daarvan).
Vaak is het ook lastig om te achterhalen welke polymorfisme in een gen nou echt bepalend is voor
een bepaald fenotype, bijvoorbeeld bloeddruk wordt gereguleerd door veel verschillende genen. Dit
maakt het lastig om de fysiologie erachter duidelijk te krijgen.

Cells live in a highly protected milieu interieur
Er is een onderscheid te maken tussen het interne en externe milieu. Echter zijn sommige delen die
binnen het lichaam vallen ook onderdeel van het externe milieu, denk aan de GI-tract die continu is
met de buitenkant en zweetklieren.

Homeostatic mechanisms – operating through sophisticated
feedback control mechanisms – are responsible for maintaining the
constancy of the milieu interieur
Homeostase is de controle van een vitale parameter. Het lichaam controleert een schijnbaar
eindeloze lijst van parameters. Een goed voorbeeld van zo’n strikt gereguleerd parameter is de
arterial pressure e bloed volume.
Op het niveau van het gehele milieu interieur zijn de parameters die gereguleerd worden
bijvoorbeeld temperatuur, zuurstofspiegel, glucosespiegel, K +-, Ca2+- en H+- ionen huishouding.
Echter speelt homeostase ook op cellulair niveau, hier gaat het meer om parameters als
volume/osmolariteit(in de cel), small inorganic ionen en energie levels.

Een belangrijk mechanisme om homeostase te behouden is de negative-feedback mechanism.
Negatieve feedback heeft op zijn minst 4 elementen nodig.
 Ten eerste moet het lichaam instaat zijn om de vitale parameter waar te nemen of te meten
(glucose level).
 Ten tweede moet het systeem instaat zijn om het input signaal te vergelijken met een
interne referentie waarde (een zogenoemde set-point) en hierdoor het verschil door te
kunnen geven.
 Ten derde moet het systeem instaat zijn om het signaal te kunnen vermenigvuldigen om zo
een output signaal(insuline) te genereren.

,  Als laatste moet het output signaal instaat zijn om een effector mechanisme te activeren dat
tegen de bron van het input signaal inwerkt om zo de vitale parameter weer dichter naar het
set-point te brengen(daling van de bloed glucose spiegel terug naar normaal).
Ook kan het lichaam soms gebruik maken van positieve feedback loops om zo de set point van de
parameter te handhaven.
Feedback loops opereren meestal niet alleen, ze zijn meestal onderdeel van een groot netwerk van
controles. Hierdoor ontstaat er een complexe interactie tussen de feedback loops in een enkele cel,
weefsel, orgaan of organisme.
Er zijn verschillende feedback mechanismes die in kunnen werken op eenzelfde parameter, met
bloed glucose levels als voorbeeld. Insuline verlaagd de bloedsuiker terwijl epinephrine en cortisol
juist een verhoging veroorzaken, dit zorgt voor competitie tussen de loops.
Ook ontstaat er een hiërarchie tussen de loops. Dit komt omdat ze allemaal downstream effectoren
hebben die ontspringt uit 1 top of the chain mechanisme, denk aan hormoon regulatie wat meestal
altijd in de hypothalamus ontstaat.

Redundancy is een ander belangrijk effect. Redundancy betekent dat meerdere paden invloed
hebben op een factor. Meestal is het dus zo hoe meer vitaal een parameter is hoe meer systemen er
zijn die deze parameter reguleren. Hierdoor is er een soort back up in het geval dat er een
mechanisme faalt.

Equilibrium, is de state waarbij energie geen rol speelt. Parameters zouden naar deze state toegaan
indien het lichaam ze niet onder controle zou houden.
Hierdoor is er in het lichaam wel een steady-state maar niet op de hoogte van het equilibrium maar
juist op het punt waar het voor het lichaam het meest gunstig is en om dit te behouden kost dat
energie.

Een belangrijk principe van de fysiologie is dat elke cel een gespecialiseerde functie heeft in de
overkoepelende functie van het lichaam. Als tegenprestatie genereerd het lichaam het milieu
interieur waarbinnen de cellen goed kunnen gedijen.
Echter moeten de weefsels dan wel goed kunnen inspelen op elkaar. Een goed voorbeeld daarvan is
zweet productie tijdens het sporten. Zweet productie zorgt ervoor dat het lichaam afkoelt maar leidt
er ook toe dat de bloedvolume afneemt. In dit geval hecht het lichaam meer waarde aan het
bloedvolume en dit heeft een hogere priority dan de core temperatuur en daardoor zal er als er
teveel vocht verloren wordt een rem worden gezet op de zweet productie.

De adaptability van een organisme is afhankelijk van het feit of het organisme zijn reactie kan
veranderen. Flexibele feedback loops zijn erg belangrijk voor de fysiologische adaptatie.
Als je bijvoorbeeld op zee niveau ineens de zuurstof level in de lucht verlaagt (sensory stimulus) zal
dit ertoe leiden dat het organisme meer zal gaan ademen (response). Echter nadat je acclimatiseert
op een hoger niveau waar de zuurstoflevels even laag zijn zorgt dit ervoor dat het organisme nog
meer zal gaan ademen dan eerst. Dit indiceert dat het systeem van het organisme zich heeft
aangepast in het voorval wat eerder plaats gevonden heeft.
Hierdoor is het ook dat sommige stammen die op hogere hoogte leven met dus minder zuurstof hier
beter kunnen gedijen dan andere mensen dat kunnen.

Medicine is the study of ‘physiology gone awry’
Niet boeiend om te leren.

,Hoofdstuk 5 Transport of solutes and water
De cellen in het lichaam leven in een strikt gereguleerde fluid environment. De vloeistof in de cellen
heet de intracellulaire fluid (ICF), en de vloeistof buiten de cellen heet de extracellulair fluid (ECF).
De twee vloeistoffen worden van elkaar gescheiden door cel membranen. Echter om leven mogelijk
te maken moet er transport plaatsvinden over deze membranen.
The intracellular and extracellular fluids

Total body water is the sum of the ICF and ECF volumes




Meestal is het zo dat 60% van de vloeistof intracellulair zit en 40% extracellulair verspreid over
bloedplasma, interstitial fluid en transcellulair fluid.

Plasma volume
Van de 40%/17Liter ECF zit ongeveer 20%/3 liter in de hartkamers en bloedvaten. Het totale
bloedvolume is 6 liter, dus ongeveer de helft hiervan is de ECF plasma volume. De andere 3 liter in
het bloedvolume bestaat uit erytrocyten, leukocyten en bloedplaatjes. Deze fractie wordt het
hematocriet genoemd.

Interstitial fluid
Rond de 75% van de ECF bevind zich buiten de intravasculair compartiment, waar het de niet-
bloedcellen omringd. Binnen de interstitial fluid zijn er 2 kleinere compartimenten die maar heel
langzaam uitwisselen met de bulk van het interstitiële vloeistof: dense connective tissue zoals
kraakbeen, pezen en botweefsel.

De barrières die het intravasculaire en interstitial compartiment van elkaar scheiden zijn de wanden
van de capillairen. Water en solutes(in water oplosbare stoffen) kunnen vrij tussen het interstitium
en bloedplasma worden uitgewisseld door de capillaire wanden heen.

, Transcellular fluid
De laatste 5%/1 Liter van ECF zit vast in de ruimtes die geheel omgeven zijn door epitheelcellen.
Het vloeistof wat in de synoviale gewrichten zit en de cerebrospinale vloeistof valt onder de
transcellulair fluid. Echter vloeistoffen die in de GI-tract terecht komen en worden uitgescheiden
behoren hier niet onder.

ICF is rich in K+, whereas ECF is rich in Na+ and Cl-
Niet alleen is er een verschil in volume tussen de verschillende vloeistof compartimenten, maar ze
hebben ook sterk verschillende samenstellingen.
Het is belangrijk te weten dat cellen rijk zijn aan K+ in vergelijk met de ECF, terwijl de ECF juist weer
veel meer Cl- en Na+ bevat.
ICF heeft een hoge K+ concentratie en een lage Na+ en Cl- concentratie.
ECF heeft een lage K+ concentratie en een hoge Na+ en Cl- concentratie.

De cel behoudt zijn hoge K+ concentratie niet door de membraan geheel impermeabel te maken
maar door het gebruik van de Na+/K+ pomp die actief de K+ concentratie in de cel op peil houdt.

De transcellulair fluid verschilt sterk van compositie van zowel het ICF maar ook van het plasma en
interstitial fluid, maar zelfs ook van verschillende transcellulaire vloeistoffen. Dit komt omdat het
uitgescheiden wordt door verschillende epitheel weefsels.

Verder lijken de interstitial fluid en plasma fluid erg sterk op elkaar. Het enige verschil tussen de
twee is dat in het plasma wel plasma proteins zitten terwijl deze afwezig zijn in het interstitial fluid.
Deze afwezigheid komt omdat de plasma proteins niet instaat zijn om over de wanden van de
capillairen heen te diffunderen. Door dit verschil ontstaat er ook een licht verschil in solutes die in de
vloeistoffen zitten omdat deze plasma proteins een vaste volume opnemen en een lading dragen en
hierdoor kunnen bepaalde solutes anders verdeeld worden over de 2 vloeistoffen.

Volume occupied by plasma proteins
De eiwitten en in mindere maten de lipiden nemen ongeveer 7% van het totale plasma volume in
beslag.
Plasma compositie van ionen wordt in units of milliequivalents (meq) per liter plasma oplossing
gegeven. Echter voor de interstitial fluid zou de eenheid milliequivalents per liter of protein-free
plasma solution meer betekenis hebben.
Deze protein free plasma wordt ook wel de plasma water genoemd. Hieruit kan men snel berekenen
hoeveel van een ion in dit plasma water zit.

Door deze berekening kan men corrigeren indien er sprake is van
een abnormale hoeveelheid plasma proteins of plasma lipiden.
Door de delende factor te veranderen. Deze factor is het
percentage vrije fractie, dus 100 – plasma protein/lipiden
percentage (+/- 7%) is dus 93%.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Matthijs3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.18
  • (0)
Add to cart
Added