Seneca maatschappijwetenschappen vwo opdrachtenboek deel 2
dit is een samenvatting van hoofdstuk voor vwo 4 voor maw. Dit komt uit het boek van Seneca. Het document bevat paragraaf 3.1 t/m 3.5. Dit is mijn eigen samenvatting.
paragraaf 4.1 Hoofdstuk 3
paragraaf 3.1
Mensen zijn afhankelijk van anderen en zijn daardoor aan elkaar verbonden. Er zijn 4
soorten bindingen:
1. affectieve bindingen: bindingen op emotie en gevoel
2. cognitieve bindingen: bindingen op basis van kennis overdragt.
3. economische bindingen: Het gaat om bindingen die te maken hebben met werk,
met goederen die nodig zijn voor het bestaan.
4. politieke bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met politieke macht.
Het gaat om bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld moeten
worden op het gebied van bijv. onderwijs. Dit zijn collectieve goederen en
diensten.
De bindingen die mensen nodig hebben, kunnen ertoe leiden dat ze groepen vormen.
Mensen die horen bij dezelfde groep delen iets met elkaar en beïnvloeden elkaar, dat is
het kernconcept groepsvorming (is het tot stand komen van bindingen tussen meer dan
2 mensen, die elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen
ontwikkelen). Het proces van groepsvorming bestaat uit 5 fases maar die worden niet
altijd in dezelfde volgorde doorlopen.
In de oriëntatiefase overheerst de onzekerheid over de manier van het met elkaar
omgaan.
Tijdens de conflictfase worden verschillen in opvattingen duidelijk en dat leidt tot
conflicten.
Bij de integratiefase komt er een evenwicht tot stand tussen de verschillende
opvattingen over samenwerking.
Samenwerking in de groep verloopt ongestoord als de uitvoeringsfase is bereikt.
De laatste fase is de orde fase: de groepsleden proberen de manier van
samenwerken aan verdere regels te binden en zo te komen tot institutionalisering
van de groepssamenwerking.
Sommige mensen horen bij een groep (insluiting) en anderen niet (uitsluiting). De groep
mensen die erbij hoort, wordt ingroup genoemd; er is een binding. Hoe sterker men zich
binnen een groep met elkaar verbonden voelt en loyaal is naar elkaar, hoe meer
groepsleden geneigd zijn zich aan de groepsnormen te houden. Om de groepsregels te
handhaven is er in een groep vaak sprake van sociale controle.
Formele sociale controle verwijst naar mensen die vanuit hun beroep of functie anderen
op de regels wijzen.Er is sprake van informele sociale controle wanneer het elkaar
aanspreken niet gebaseerd is op wetten of op een functie.
De outgroup zijn de mensen die niet bij de groep horen. Over de outgroup zijn vaak
stereotypen en vooroordelen. Stereotypen hebben vaak een negatieve lading, maar
kunnen ook neutraal worden gebruikt. Door stereotypen en vooroordelen zet de ene groep
zich af tegen de andere groep waardoor de binding in de eigen groep toeneemt. Bindingen
tussen groepsleden zijn niet eeuwig. Er worden 3 situaties onderscheiden waarin mensen
niet (meer) bij een groep horen:
, 1. mensen kunnen niet meer bij een groep horen.
2. mensen mogen niet meer bij een groep horen.
3. mensen willen niet meer bij een groep horen.
In een informele groep kennen mensen elkaar en voelen zich emotioneel met elkaar
verbonden. Er zijn geen afspraken die officieel vastliggen. Daarnaast zijn er formele
groepen. Dit zijn groepen met vast omschreven doelen, normen en regels. In deze groep
is er vaak sprake van een bepaalde hiërarchie. Binnen een formele groep kan ook weer een
informele groep ontstaan.
Een primaire groep is een groep met persoonlijke banden. Identiteiten van groepsleden
worden sterk beïnvloed door primaire groepen. En als de primaire groepen dezelfde
cultuur aanhangt als de dominante cultuur in een samenleving, versterkt dat de onderlinge
samenhang en dempt conflicten (micro- en mesoniveau). Secundaire groepen zijn
doelgericht, onpersoonlijk en functioneel georiënteerd. Secundaire groepen zijn van
belang voor de socialisatie op macroniveau en voor de sociale controle.
paragraaf 3.2
Wat houdt de samenleving bijeen? Sociologen zeggen: gedeelde waarden en normen;
wederzijdse afhankelijkheid; dwang. Het eerste sociologische antwoord heeft te maken
met gedeelde waarden en normen. Deze kunnen zorgen voor saamhorigheid besef. De
waarden en normen hebben vorm gekregen bij het inrichten van de samenleving. Het
tweede antwoord, wederzijdse afhankelijkheid, heeft te maken met eigenbelang.
Mensen hebben elkaar nodig om hun eigen doelen te bereiken, ook al zouden die in eerste
instantie egoïstisch zijn. Ook door dwang kunnen mensen zich met elkaar verbinden. Een
overheid of machthebber kan bijvoorbeeld militaire of politieke macht gebruiken om
mensen ertoe te dwingen zich op een bepaalde manier te gedragen. Deze opgelegde vorm
van binding wordt over het algemeen niet als heel stabiel beschouwd.
Het kernconcept sociale cohesie hoort bij een samenleving bijeenhouden. Sociale
cohesie wordt gezien als een soort bindmiddel. Het houdt in dat mensen zich met elkaar
verbonden voelen en een groep vormen. Er is sociale cohesie als mensen erbij willen,
kunnen en mogen zijn. Bij zowel groepen waarbij mensen elkaar kennen en elkaar niet
kennen komt sociale cohesie voor. Als we zeggen dat we ‘solidair moeten zijn met elkaar’
houdt dat in dat we verwachten dat mensen een beroep op elkaar kunnen doen om voor
elkaars welzijn te zorgen.
Soms sluit zo’n hechte gemeenschap anderen uit. Het gevolg kan zijn dat er conflicten
ontstaan. Als mensen zich niet sterk met hun eigen groep verbonden voelen, kan dat er
juist voor zorgen dat de cohesie in hele samenleving versterkt wordt. De cohesie kan op
het niveau van een land soms sterker zijn dan op het niveau van groepen.
Sociale cohesie is het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer
sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een
gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin
anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinehagele. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.