Samenvatting Foundations of Finance, Global Edition, ISBN: 9781292318738 finance 3
12 views 0 purchase
Course
Finance 3
Institution
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Book
Keown: FoundationsofFin GE_p10
Ik heb dit vak gevolgd tijdens de verplichte minor van FTA3 op het NHL stenden. In deze samenvatting heb ik alle lesstof vanuit het boek samengevat en de punten die op de planning stond uitgewerkt.
Deze samenvatting bevat H1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,13&15.
Ik heb mijn tentamen gehaald na het leren van ...
Test Bank - Foundations of Finance: The Logic and Practice of Financial Management 10th Edition ( Keown, 2019) All Chapters
Test Bank for Foundations of Finance 10th Edition by Arthur J. Keown
Finance 2 samenvatting NHL Srenden met formulelijst
All for this textbook (5)
Written for
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Finance, Tax And Advice
Finance 3
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
annelieslager
Reviews received
Content preview
Samenvatting: Finance jaar 3 (minor behavioural finance and advice)
Hoofdstuk 1
Kasstroomoverzicht: een overzicht van de inkomsten en uitgaven van een onderneming.
Directe methode: Ontvangsten afnemers + Ontvangsten overige bedrijfsopbrengst – betalingen =
vrije kasstroom – betaalde rente + ontvangen dividenden + ontvangen winstbelasting= netto
kasstroom uit operationele activiteiten/ financieringskasstroom.
Indirecte methode: de indirecte methode bestaat uit 3 kasstromen, de operationele kasstroom,
investeringskasstroom en financieringskasstroom. Debit zijde een stijging is negatief, credit zijde een
stijging is positief.
Operationele kasstroom = EBIT- belasting bedrijfsresultaat 20% + afschrijvingen + overige correcties
bedrijfsresultaat= (kasstroom winstbasis)- toename debiteuren – toename voorraden + toename
crediteuren= (kasstroom operatiebasis)
Investeringskasstroom= saldo in- en desinvesteringen, bij een stijging is het - bij afname +
Vrije kasstroom= operationele kasstroom +/- investeringskasstroom.
Financieringskasstroom= -betaalde rente – dividenduitkering + correctie belasting – saldo aflossen
vermogen.
Netto werkkapitaal= vlottende activa – kort vreemd vermogen.
Netto werkkapitaal= EV-lang vreemd vermogen – vaste activa.
Geïnduceerd netto werkkapitaal= vlottende activa – geïnduceerd KVV(crediteur+belasting)
Investeringsanalyse: om aandeelhouderswaarde te creëren moet er volgens het model van
Rappaport naar 3 punten worden gekeken; welke markt, welke wijze(eigenproductie/uitbestedingen)
en hoe wordt het gefinancierd. Het doel = bedrijven gaan meer investeren en krijgen zo meer
waarde.
Opportunity cost; netto opbrengst van het beste alternatief
Hogere omzet kan worden gecreëerd door; hogere prijs, meer afzet of ander product hogere waarde.
Disconteringsvoet: de waarde van geld dat je misloopt door het geld vast te leggen in investeringen.
Investeringsmotieven: vervanging, uitbereiding, kostenbesparend, onderzoek/ontwikkeling, milieu.
Macro-eco: breedte-investering= verhouding kapitaal/arbeid gelijk, diepte-invest= automatisering
Hoofdstuk 2
Investeringsselectie zekerheid: een investering is verantwoord als de verwachte vrije kasstroom na
de investering groter is dan het uitgegeven investeringsbedrag.
Zekerheid: als de toekomstige uitkomst volledig vaststaat.
Investeringsselectie methoden: de terugverdientijd, gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit,
interne rentabiliteit= verwachte vrije kasstroom/1+InterneRentabiliteit^t=0
Interne rentabiliteit= verwachte vrije kasstroom/1+internerentabiliteit^t= initiële investeringsbedrag.
De netto contante waarde= investering+ (verwachte vrije kasstroom/ 1+ disconteringsvoet)^t(en dat
dan voor alle jaren dat de investering loopt).
3 methoden om investeringen vergelijkbaar te maken.
Methode 1: veronderstelling dat projecten achter elkaar kunnen worden uitgevoerd.
Bij deze methode kun je korter projecten langer laten draaien zodat alle projecten dezelfde looptijd
hebben. Om vervolgens de NCW te berekenen kun je zien welke project het beste is.
Methode 2: de equivalente jaarlijkse kasstroom berekenen, door de netto contante waarde annuïtair
te verrekenen naar een NCW per jaar. NCW= annuïteit*(1-(1/1+r)^t)/disconteringsvoet.
Methode 3: winstgevendheidsindex= CW relevante kasstromen(excl. investeringen)/investeringen.
Gemiddeld boekhoudkundige rentabiliteit (GBR)= gem. bedrijfsresultaat/ gem. investering * 100%.
, Hoofdstuk 3
Investeringsselectie onzekerheid:
Investeringsplan:
Onzekerheid: de situatie waarbij de beslisser over voldoende aanwijzingen beschikt om de mogelijke
uitkomst van een handeling te voorspellen.
Risico: de waarschijnlijkheid van de mogelijkheid van de uitkomst.
Gemiddelde=1/aantal waarnemingen*optelsom van alle waarnemingen.(1/6*1+1/6*2+1/6*3+1/6*4)
Variatie=1/aantal waarnemingen*(waarneming-gemiddelde waarde)^2
Standaarddeviatie= √ variatie
Maximax, hoogst mogelijke uitkomst bij de positieve situatie(optimistische beslisser)
Maximin, kiezen voor de hoogste uitkomst bij de negatieve situatie(pessimistische beslisser)
Minimax-regret, alternatief met achteraf het minste spijt(voorzichtige beslisser)
Methode equally likely, Hogekasstoom+ lage kasstroom /2= gemiddelde kasstroom
Als je gaat bepalen of een project rendabel is moet je altijd de NCW berekenen.
Beslisboom: aan de hand van de beslis boom kun je onderzoeken of iets een goede investering is en
of je erin moet investeren. Stap 1 is altijd alle opties opschrijven. Stap 2 is de winst verwachtingen
opschrijven bij een lage vraag (10%), de verwachte vraag (50%) en hoge vraag (40%).
Stap 3,Je moet telkens de gemiddelde opbrengst berekenen door de verwachte winsten te
vermenigvuldigen met de percentages VW=kans*impact. Stap 4, Je kiest vervolgens voor de situatie
met de hoogste uitkomst. Maar je moet er wel op letten dat er genoeg middelen beschikbaar zijn.
Financiele markten, is de plaats waar aanbieders tijdelijk hun overtollig vermogen kunne overdragen
aan vragers van geld zodat zij hun plannen kunnen realiseren. De markt word onderverdeeld in 4
criteria: de plaats waar het product wordt aangeboden(beurzen of onderhands), de risicograad van
het product voor de koper, de looptijd van het product(permanent, 1< kapitaalmarkt, 1>, geldmarkt),
de prijsvorming(vraag en aanbod, derivaten(opties) zijn afhankelijk van andere producten).
Hoofdstuk 6
Partijen op financiele markten= overheid, banken, beleggingsinstelling, onderneming en particulier.
Fases van financiering; Idee/planfase, is de voorbereiding oftewel geld voor onderzoek om te kijken
of hun idee kans van slagen heeft, <50.000 van eigen geld, subsidies en vrienden/familie. Startfase,
marktintroductie en product ontwikkeling, hier wordt nog geen winst gemaakt, <50.000 van eigen
geld, subsidies en vrienden/familie. Vroege groeifase, bedrijf vindt steeds meer afnemers en werkt
efficiënter, 150.000-300.000 van informal investor, investeringsfondsen. Groeifase, de afzetbasis
wordt nog groter, en bedrijf investeert fors, 300.000-1.000.000 van participatiemaatschappij, super
infomal en family office en eventueel NPEX. Volwassenheidsfase, groei stabiliseert, nieuwe ideeën
nodig, >1.000.000 van participatiemaatschappij en particulier venture capital. Neergang fase, vraag
neemt af, bedrijf beëindigen of overname, geen geld nodig.
Beoordeling financieringsaanvraag:
Overheidsmaatregelen; garantiestelling(garantie ondernemingsfinanciering), daadwerkelijk
financiering(bijv. innovatiekrediet, SEED-capital), fiscale voorzieningen(versneld afschrijven),
subsidies(innovatiesubsidie, innovatie box, SME-instrument, EIB-lening).
Financiering verstrekkers; kredietunie(coöperatie van ondernemers
binnen een branche), MKB-fonds(participatiemaatschappij voor MKB
bedrijven), matchmakers(de website die ondernemers met plan zonder
geld in contact brengt met een investeerders), microkrediet(lening aan
MKB van max 150.000 voor startende ondernemers),
ketenfinanciering(hierbij kan een leverancier op basis van een
geaccepteerde factuur zijn werkkapitaal sneller bij een bank
financieren), crowdfunding(financieren via internet door particulieren
door een pitch te maken), NPEX(Nederlandse participatie exchange is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelieslager. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.