Samenvatting van het vak Management & Organisatie van de opleiding Bouwkunde. Dit vak wordt in kwartiel 1 van leerjaar 1 gegeven. Zowel voor de opleiding Bouwkunde als Bouwtechnische Bedrijfskunde.
De samenvatting is van alle hoofdstukken die in het kwartiel zijn besproken, alles is samengevat per...
Je weet wat organisatiekunde inhoudt in relatie tot bedrijfskunde en de rol van M&O hierin.
Organisatie is samenwerken voor het behalen van een gemeenschappelijk doel, kenmerken van een
organisatie zijn: de mensen, het samenwerken en het doel
Management is een team van mensen dat is samengesteld door de leiding, die als doel hebben het
besturen van de organisatie.
Organisatie en management is de leer van het bestuur van elke vorm van samenwerking voor een
gemeenschappelijk doel.
Voorbeeld:
- Doel, vlees verkopen waarbij de boer een goed brood verdient en de dieren een goed leven
leiden
- Taak, dat de medewerkers dit doel snappen en dat er draagvlak binnen de onderneming is
- Het resultaat is dat het product in de schappen van de winkels komt te liggen
Ontstaan van het vak:
Bij de oude Grieken werd al gekeken hoe je de macht kon houden, en dat stond gelijk aan geld en dus
welvaart.
Pas in de 18e eeuw omschreef iemand dat arbeid de basis van welvaart was, hiermee was hij de
grondlegger voor systematische aanpak in de bedrijfsvoering.
Ook in de 18e eeuw was er een grote verschuiving van agrarisch naar industrie van platteland naar de
stad.
De aansturing van het personeel was vooral gericht op productiviteit, wat na verloop van tijd
resulteerde in verzet. Rond 1900 werkte men aan een systematische samenhangende
bedrijfskundige benadering. Waarbij de focus lag op: plannen, coördineren, toezien en controleren.
Structuur:
Onder Henry Fayol is de focus aan het veranderen, duidelijke structuren, taken en
verantwoordelijkheden. Ook ontstaat er een Human relations beweging en dat kwam om meer
aandacht van de werkomgeving te krijgen en de invloed die ze hadden op de werknemers. Het kwam
er op neer dat er meer aandacht voor de werknemers moest komen, om ze gemotiveerd te houden.
Op deze beweging kwam een tegenbeweging, die vertelde dat het te idealistisch was en te weinig
realistisch.
,Behoeftehiërarchie:
De opzet laat zien wat de mens belangrijk vinden bij het werk:
1. Zelfontplooiing -> meest luxe
2. Erkenning
3. Acceptatie
4. Zekerheid
5. Fysiologische behoeften (slapen, eten en drinken) -> belangrijkste
Tijdlijn:
Plato & Socrates 400 v. Chr. Ontstaan van richtlijnen in handelen
Machiaveli 15e eeuw Beschreef hoe vorsten de macht konden
behouden
VOC 17e eeuw Ontstaan van multinationals
Industriële revolutie 18e eeuw Overgang handmatig naar machinaal
Fayol 1841 Management is een vak
Henri Ford 1903 Sterke industrialisatie
Human Relations Beweging 1945 Aandacht voor de omgeving
Sterke groei aantal multinationals 20e eeuw 3000 naar 100.000 & visionairen
Nederland sterk op de wereldmarkt 11 van 500 in Nederland
Enkele namen die bijdragen aan organisatie theorieën:
Henri Mintzberg Configuratietheorie en 7 configuraties
Michael Porter Concurrentievoordeel
Jim Collins Good to Great
Gary Hamel De toekomst van management
Steve Jobs Meester van de eenvoud
Stephen Covey De 7 eigenschappen van effectief leiderschap
, Samenvatting M&O Week 2:
Hoofdstuk 1 – Omgevingsinvloeden
Leerdoelen:
- Een organisatie kunnen plaatsen in relatie tot de organisatieomgeving
- Omgevingsfactoren kunnen benoemen en de invloed hiervan te duiden
1. Partijen
Elke organisatie is een onderdeel van een maatschappij of de omgeving waarin interactie plaatsvindt
tussen de organisatie en de verschillende belanghebbenden
Bij een bouwbedrijf denk je aan de klanten, gemeenten, onderaannemers.
Een organisatie heeft interactie met omringende partijen:
Bovenstaande partijen hebben een directe invloed op organisaties.
De machtspositie van partijen betekent de mate waarin partijen invloed kunnen uitoefenen op de
organisaties.
, Afnemers:
Zonder de afnemers bestaan de organisaties niet, want dan draaien zij geen omzet. Dit zorgt er ook
voor dat de organisatie moet meedenken met de behoeften van de klanten, anders leidt dit tot
klantverlies. Denk aan de steeds zuinigere producten etc.
Leveranciers:
Aan leveranciers stellen organisaties eisen op het gebied van kwaliteit, prijsniveau en levertijd.
De producten van de leveranciers zorgen ervoor dat de producten volledig geproduceerd kunnen
worden.
Er is nog een aspect dat aandacht verdient in de relatie tussen de organisatie en de leverancier, en
dat is de organisatie steeds minder voorraad wil. Dus van de leverancier ‘just in time-leveringen’ eist.
Concurrenten:
Concurrenten bepalen de speelruimte die organisaties hebben op het gebied van onder meer
productaanbod, prijsniveau, keuze van distributiekanalen en kwaliteitsniveau.
Het is van groot belang om concurrenten te traceren, te analyseren en op basis hiervan de eigen
concurrentiepositie te bepalen.
Vermogensverschaffers:
Vermogensverschaffers zijn bijv. nodig om een investering te kunnen doen waar het bedrijf zelf niet
het geld voor heeft.
Vermogensverschaffers zijn vaak vertegenwoordigd in een toezichthoudend orgaan (raad van
commissarissen bij grote ondernemingen).
Voor de continuïteit van de organisatie is het van groot belang om een goede relatie te onderhouden
met de vermogensverschaffers.
Werknemers:
Werknemers spelen een grote rol bij organisatie- en productinnovaties en kwaliteitsverbeteringen
21e eeuw-werknemers zijn hoger opgeleid, geëmancipeerder en individualistischer dan de
werknemers van de 20e eeuw: hierop moeten de organisaties inspelen.
Overige partijen:
- Belangenorganisaties
o Werknemers (vakbonden), Werkgevers (VNO-NCW), Consumenten
(Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis), Milieuactivisten (Greenpeace),
Specifieke groepen zoals vluchtelingen, patiëntenorganisaties enz.
- Overheidsinstellingen
o Lokale overheden, Provincies, Landelijke overheid, Europese Unie
- Media
o Toenemend belang van Social Media zoals Instagram, Facebook en YouTube
o Fake News
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timschonenborg1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.