Samenvatting ABS I Partim Osteologie & Arthrologie
30 views 1 purchase
Course
ABS I (UA_1052FBDDIE)
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Deze samenvatting betreft een volledige samenvatting van het vak ABS I van Prof. Van Cruchten. Hierin vind je alle lessen over osteologie en arthrologie volledig uitgeschreven en verduidelijkt met afbeeldingen uit de presentaties. Ik hoop jullie met mijn samenvatting te helpen! Mocht je iets tegenk...
ABS I
Algemene inleiding
Nomenclatuur
- Nomina Anatomica Veterinaria
- Voornamelijk latijnse termen
- Soms lange termen, maar altijd logische benaming
Enkele klassieke lichaamsstreken
5 grote regio’s
- Caput kop / hoofd
- Collum hals Let op borstkas / borstholte
- Truncus romp
- Abdominis buik
- Pelvis bekken
- Cauda staart
- Membra ledematen
dorsaal naar de rug
ventraal naar de buik
craniaal naar de schedel (of bij enkel het hoofd: rostraal = meest naar voor)
caudaal naar de achterkant (de nieren liggen caudaal van de maag/longen)
lateraal naar de zijkant
mediaan snede in 2 symmetrische helften (meer naar het midden) mediaal
sagittale snede niet - symmetrisch (meer naar de zijkant) lateraal
longitudinaal snede in de lengte
transversaal snede in de breedte = dwars
Superior van boven naar dorsaal
Anterior van voor naar craniaal
Interior van onder naar ventraal
Posterior van achter naar caudaal
Proximaal dichter bij wervelkolom
Distaal verder van wervelkolom
,Osteologie
Beenvorming (ossificatie):
enchondrale beenvorming
kraakbeen heeft zich omgezet tot bot (bindweefsel → kraakbeen → bot)
enchondrale beenvorming is te vinden bij bijvoorbeeld de lidmaten
perichondrale / periostale beenvorming
perichondrale beenvorming gebeurt ter hoogte van de wand van het been
dit vinden we bijvoorbeeld terug bij compact bot ter hoogte van de schacht van een been
Bij de beenvorming kunnen er fouten optreden. Hierdoor kunnen we te maken krijgen met
reuzengroei of dwerggroei.
Soorten beenweefsel:
● spongieus been
losmazig beenweefsel
● compact been
vast beenweefsel
Os longum - lang been
humerus, ulna, radius, tibia, femur, os pneumaticum
In een lang been vinden we 3 verschillende delen: de proximale epifyse, de distale epifyse
en de diafyse. De epifysen en de diafyse zijn gescheiden door een groeischijf. De groeischijf
zorgt ervoor dat het been kan gaan verlengen. Bij de vrouwelijke individuen (zoogdieren)
zien we dat deze groeischijven eerder zullen sluiten dan bij mannelijke individuen
(zoogdieren). Als de groeischijven bij mannelijke individuen te vroeg sluiten kan dit tot
problemen leiden. Bij paarden duurt het erg lang voordat de groeischijven gesloten zijn. De
groeischijven kunnen we soms nog op RX opnames terugvinden, dit is dus geen breuk!
Enkel het compacte been zal wit zijn. Centraal vinden we veel beenmerg wat sterk van bloed
voorzien is. Hierdoor zal het beenmerg een rode kleur aannemen.
Bij vogels vinden we een aantal speciale structuren terug. Het soortelijk gewicht moet zo
laag mogelijk zijn om vliegen mogelijk te maken. De botstructuren zullen lichter zijn dan bij
andere soorten dieren. Bij vogels hebben we extra structuren, de luchtzakken. Deze kunnen
we terugvinden in de diafyse. Deze luchtzakken ontstaan door een foramen pneumaticum.
Het periost gaat zorgen voor perifere beenvorming. Dit kan alleen als deze voorzien wordt
van bloed. Er zullen verschillende bloedvaten en zenuwen zorgen voor de voorzieningen
van het periost. Het bot zelf is inert, gevoelloos. Echter kan het pijn doen. Op dat moment
zal het periost beschadigd zijn. Het periost bevat namelijk zenuwvezels.
,Os breve - kort been
carpaalbeentjes (carpus), staartwervel
Typisch voor de korte beenderen is het carpaalgewricht. Deze kleine beenderen moeten
verbonden zijn door verschillende banden. Als dit niet zo is kunnen we extra ossificatie
krijgen. Dit kunnen we ook tegenkomen bij oudere mensen. Botten kunnen richting elkaar
groeien of zelfs vergroeien. Korte beenderen hebben slechts één ossificatiecentrum.
Os planum - plat been
os frontale, ossa nasalia
Ter hoogte van de platte beenderen kunnen we te maken hebben met luchthoudende
ruimtes, sinussen. Wanneer we een rund zullen ontdoen van de os frontale komen we
terecht in de sinus frontalis. In deze sinussen kunnen micro organismen
terecht komen en zo krijgen we een ontsteking. Sinussen zijn afgelijnd
met slijmvlies.
Ter hoogte van de ossa nasalia vinden we de conchae nasales. Wanneer
we sterk ontwikkelde conchae zien, hebben we te maken met een sterk
ontwikkeld reukvermogen. Deze neusschelpen zorgen voor turbulentie bij
binnenkomende lucht. Door turbulentie zal de wervelstroom met lucht en
geurmoleculen steeds opnieuw tegen het reukepitheel gebotst worden.
Os irregulare - onregelmatig been
wervels met spinaaluitsteeksels en transversaal uitsteeksels
Onregelmatige beenderen zijn symmetrisch gebouwde beenderen met
talrijke grote uitsteeksels. Ook hier zouden we weer duidelijk
groeischijven kunnen tegenkomen. We kunnen deze herkennen als een
zwarte lijn tussen witte delen.
Os sesamoideum - sesambeen
tracheaal ringen, patella, haakbeentje, proximaal sesambeentje, distaal sesambeentje,
straalbeentje, ossa cordis, os penis, ossa rostrale, het gewei
Sesambeenderen zijn beenderen die secundair, in de evolutie, ontstaan zijn. Het zijn
beenderen die in spieren zijn ontstaan door wrijving. Het periost zorgt dan voor perifere
botvorming. Op plaatsen van heel veel wrijving ontstaat er dus extra ossificatie. Echter zijn
er in de evolutie wel op sommige plaatsen een soort ‘kussens’ ontstaan, bursa’s. Dit zijn
blaasjes gevuld met een soort glijmiddel. Deze bursa’s vermijden botvorming.
Er zijn een aantal diersoorten die aparte sesambeenderen hebben. Zo vinden we bij onszelf
tracheaalringen. Bij vogels hebben we te maken met sesambeenderen in de pezen van
pootspieren. Vooral bij het paard vinden we meerdere sesambeentjes terug in de ondervoet
die voornamelijk belangrijk zijn voor het passieve sta-apparaat. Elk van deze beentjes zal
een specifieke functie hebben. Zo kunnen er ook specifieke afwijkingen voorkomen.
Bij de mens, maar ook bij de klassieke huisdieren, vinden we de patella oftewel de
knieschijf. De patella is evolutionair ontstaan door wrijving tussen de quadriceps en de
onderliggende botstructuur, de tibia.
Bij een rund vinden we de ossa cordis. Ter hoogte van het hart zullen botstructuren voor
komen. We vinden bot rondom de aortakleppen. Dit wordt gevormd door de enorme druk.
, Op een RX opname kunnen we dit terugvinden als witte structuren (bij andere dieren kan dit
wijzen op metastase of tumoren). Bij carnivoren kunnen we het os penis (baculum)
terugvinden. Ook hier moeten we dus op letten bij RX opnames.
Bij een varken vinden we de os rostrale. Deze vinden we ter hoogte van de neus. Varkens
wroeten graag in de aarde en zo is er evolutionair beenvorming ontstaan. Bij de hertachtigen
vinden we een uniek bot, het gewei. Het gewei wordt seasonaal afgestoten en we zullen dus
een sterke groei zien van dit been. Het afstoten gebeurt doordat de bloedtoevoer stopt.
Algemene opbouw van een (synoviaal) gewricht:
A distale epifyse
B proximale epifyse
a - b gewrichtskraakbeen → schokdemper
De beenderen gaan in een bepaald vlak kunnen en mogen
bewegen. Dit noemen we congruentie. We vinden banden die de
beweeglijkheid zullen beperken. Bij kleine huisdieren zal er meer
beweeglijkheid zijn dan bij grote huisdieren. Bij dieren met meer
botstructuren zullen we meer banden nodig hebben. We vinden
meer botstructuren bij de kleine huisdieren. Bij grote huisdieren
zullen bepaalde botstructuren versmolten zijn.
1 gewrichtsruimte
2 gewrichtskapsel bestaande uit collageenvezels
3 synoviaal vlies
Het synoviaal vlies maakt het synoviaal vocht. Dit is een soort glijmiddel. Hierdoor kunnen
de structuren mooi ten opzichte van elkaar bewegen en zullen ze niet verkleven met elkaar.
Als het synoviale vlies ontsteekt, krijgen we ontstekingsvocht. Dit vocht bevat eiwitten. Het
gevaar is dat dit vocht begint te verkleven. De structuren kunnen niet meer mooi bewegen,
maar zullen verkleven. Er wordt extra vocht aangemaakt en het gewricht zal opzetten, het
gewricht is gebombeerd.
Bij sommige gewrichten is het gewrichtskapsel groter dan in feite nodig is. We vinden een
uitzakking, een recessus (K). Deze recessus kan voor een dierenarts van belang zijn. We
kunnen deze namelijk gaan gebruiken om gewrichtsvocht te puncteren. Zo kunnen we
onderzoeken of we te maken hebben met een aseptische ontsteking (door een micro
organisme) of een infectieuze ontsteking (door een trauma). Dit is belangrijk voor de
behandeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentDGK2020. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.