Immunologie DT-2
IMM 5 – B cel ontwikkeling en de productie van antilichamen
Vaccins zorgen voor productie van neutraliserende antilichamen.
Met de spike proteins op oppervlak van een virus gaat hij binden aan een receptor om een cel binnen te
komen. Antilichamen gaan binden op die spike proteins en daardoor kan een cel niet meer geïnfecteerd
worden door een virus.
Belangrijke functie van antilichamen is dus neutraliseren.
Primaire lymfoide organen: ontwikkeling naïeve lymfocyten.
- B-cellen in beenmerg
- T-cellen in thymus
Secundaire lymfoide organen: activatie en proliferatie lymfocyten.
Per antigen reageren er meestal 100 cellen, deze gaan dan 5 dagen delen en dan heb je miljoenen cellen. Bij
een andere ziekte krijg je weer een andere specifieke respons.
Dus: je begint met heel weinig cellen, ze gaan veel delen en dan eindig je met heel veel specifieke cellen. Een
deel daarvan zorgt ook voor geheugen.
Elke cel heeft een andere receptor, het variabele deel van elke TCR of BCR is verschillend.
T-cel receptor:
- Heeft 2 ketens, A en B.
- De uiteinden werken samen en deze kunnen dan 1 MHC-molecuul met peptide
herkennen.
B-cel receptor:
- Heeft twee zware ketens (blauw) en twee lichte ketens (rood). Zitten aan elkaar
vast met disulfide bruggen.
- De lichte zijn identiek aan elkaar en de zware ook.
- Zit vast met staartjes in het membraan, de receptor wordt uitgescheiden en dat is
dan het antilichaam, de staartjes blijven in het membraan.
- Zowel de lichte als zware keten gaat interactie aan met antigen.
- Combinatie van lichte en zware keten bindt 1 antigen. 1 receptor 2 antigenen
binden, zijn identiek.
B-cel bindt aan oppervlak bacterie Wordt geactiveerd
Wordt een plasmacel.
Een plasmacel heeft geen receptor meer op zijn oppervlak
maar hij scheidt dat uit, dat zijn de antilichamen
(uitgescheiden BCR).
Door de hinge region is de receptor bewegelijk. Dat is nodig want een antilichaam kan 2
antigenen tegelijk binden, wel dezelfde. Deze kunnen soms ver uit elkaar zitten op het
oppervlak dus daarom is er een hinge region die zorgt voor flexibiliteit.
IgG is de meest flexibele receptor die er is.
1
, Een antigen kan verschillende epitopen hebben, of een epitoop wat vaker terug
komt. Er kunnen dan verschillende soorten B-cellen binden (bij eerste optie).
Een multivalent antigen is waar er meerdere interacties mogelijk zijn doordat er
meerdere epitopen zijn. Kunnen dus zowel verschillende epitopen zijn of eentje
die vaker voorkomt.
De affiniteit van antilichamen is soms afhankelijk van hoe een antigen is
gevouwen.
Door bijvoorbeeld loopjes komen bepaalde aminozuren dan bij elkaar, als dit
wordt uitgetrokken bindt het antilichaam misschien niet meer.
Affiniteit = interactie van 1 keten
Aviditeit = optelsom van alle interacties
In het variabele domein zijn er 3 regio’s met heel veel variatie, 3 loopjes = CDR regio.
CDR1, CDR2, CDR3.
Die 3 loopjes zijn eigenlijk 3 vingertjes die contact maken met het antigen. Er zijn 3 loopjes in
de zware keten en 3 loopjes in de lichte keten en die houden samen 1 antigen vast.
Er zijn twee soorten lichte ketens: kappa en lamda, verschillen niet in functie.
De zware keten die bepaald of het , , , , (isoypes) wordt en die paart dan met een lichte
keten.
Er zijn dus eigenlijk 5 soorten antilichamen.
Antilichamen IgG en IgA hebben ook weer subklassen daar binnenin.
IgE is bijna niet te vinden in serum omdat wanneer deze wordt gemaakt hij meteen aan receptor gaat plakken
en dus niet los zit in serum.
IgG is het meest aanwezige antilichaam, heeft ook de langste halfwaardetijd. Ze zijn stabiel.
Functies van antilichamen:
- Neutraliseren, voorkomt de infectie van cellen.
- Opsonisatie, immuun cellen kunnen pathogeen herkennen door de receptoren voor antilichamen. Dit
zijn FC-receptoren.
- Complement activeren, inflammatie en opsonitatie.
Polyclonale antilichamen = mengsel van antilichamen die verschillende epitopen herkennen. Bij een
immunisatie reactie ontstaan polyclonale antilichamen.
Maken door:
Immuniseren van een dier met pathogeen, maakt een immuunrespons (waaronder B-cellen). B-cellen worden
plasmacellen en gaan antilichamen maken, het serum zit nu vol met antilichamen die verschillende epitopen
herkennen.
Dit wordt niet echt gebruikt, behalve anti slangengif.
Monoclonale antilichamen = mengsel van antilichamen die allemaal hetzelfde epitoop herkennen.
Maken door:
B-cellen van een geïmmuniseerd dier laten fuseren met een kankercel, die gaan eeuwig delen. Elke cel
vervolgens apart testen of er een cel bij zit die antilichamen maakt waarin je geïnteresseerd bent. Die groei je
dan op en ga je gebruiken.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller giuliavanerkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.